31 482 Cultuursubsidies 2009–2012

Nr. 65 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2010

Op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau de (toekomst van de) kunstbeoefening in de vrije tijd verkend. Met dit onderzoek is invulling gegeven aan de motie van de Tweede Kamer die de minister opriep een onderzoek in te stellen naar een nieuwe positie voor de kunstencentra (motie Van Vroonhoven-Kok, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 VIII, nr. 112). Het onderzoek van het SCP heeft geresulteerd in een drietal rapporten met een schat aan informatie over de kunstbeoefening in de vrije tijd. Hierbij bied ik u deze studies aan1.

Het eerste rapport is getiteld FAQ’s over kunstbeoefening in de vrije tijd. Hierin is beschreven wie wat doet, hoe vaak, of dat in georganiseerd verband is en of men les heeft of heeft gehad. Ook wordt ingegaan op welke ambities men koestert en welke motivaties men heeft.

In het tweede rapport Mogelijkheden tot kunstbeoefening in de vrije tijd worden de mogelijkheden om aan kunstbeoefening te doen bezien, inclusief de rol van de overheden in het faciliteren daarvan.

Het laatste rapport Toekomstverkenning Kunstbeoefening vormt een beschouwing over de toekomst van de kunstbeoefening. Invalshoek van de toekomstbeschouwing is na te gaan op basis van welke maatschappelijke ontwikkelingen er eventueel veranderingen in de kunstbeoefening te verwachten zijn.

In de komende maanden worden de uitkomsten van deze SCP-rapporten door middel van een aantal rondetafelbijeenkomsten besproken met betrokken partijen, zoals overheden, instellingen, verenigingen en beoefenaars. Hiermee wil ik de discussie over de toekomst binnen het veld stimuleren. De SCP-rapporten vormen hiervoor een inspirerend vertrekpunt. Op grond van deze gespreksronde en na overleg met IPO en VNG, stuur ik u in het najaar een inhoudelijke reactie op de uitkomsten van deze rapporten.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven