nr. 43
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2009
In de afgelopen periode is het systeem voor de cultuursubsidies van het
Rijk gewijzigd. Bij de begrotingsbehandeling cultuur in oktober 2008 is kort
gesproken over de evaluatie van de nieuwe systematiek. Ik heb toen toegezegd «deze
voor de nieuwe subsidieperiode te evalueren en vooraf met u van gedachte te
wisselen over de procedure van de evaluatie»1.
Al eerder, bij de behandeling van de wijziging van de Wet op het specifiek
cultuurbeleid over de nieuwe systematiek, heb ik toegezegd het functioneren
van de fondsen te evalueren2. Met deze brief informeer
ik u over de uitgangspunten en de planning van de evaluatie.
Kader
Het kader voor de evaluatie wordt gevormd door de uitgangspunten die aan
de verandering ten grondslag lagen.
Uitgangspunten van de herziening van het subsidiesysteem waren: (1) meer
ruimte voor een politiek debat op hoofdlijnen door (2) meer besluiten op instellingsniveau
in handen van professionals te geven, en (3) meer recht doen aan de verscheidenheid
van instellingen in het culturele leven.
Deze uitgangspunten zijn uitgewerkt in de Wet op het specifiek cultuurbeleid:
• Er is differentiatie aangebracht in de wijze van subsidieverstrekking.
• Een beperkt aantal functies blijft onder de ministeriële verantwoordelijkheid:
zij vormen tezamen de landelijke basisinfrastructuur. Daar liggen beleidsmatige
en bestuurlijke redenen aan ten grondslag, dus geen overwegingen van artistiek-inhoudelijke
aard. Er is onderscheid gemaakt tussen twee categorieën. Ten eerst zijn
er de vierjarige subsidies. Deze worden toegekend op basis van de Regeling
subsidies en uitkeringen cultuuruitingen. Daarin is opgenomen voor welke activiteiten
in het kader van de basisinfrastructuur subsidie kan worden aangevraagd3. Daarnaast is een aantal instellingen aangewezen voor een langjarig subsidieperspectief. Zij worden een keer per vier jaar
gevisiteerd.
• Meer subsidiebesluiten worden genomen door de cultuurfondsen. De
fondsen krijgen tevens de mogelijkheid om vierjarige subsidies te verstrekken.
De politiek staat op afstand van besluiten van de fondsen.
Evaluatie van de systematiek
In de subsidieperiode 2009–2012 werken we voor het eerst met het
nieuwe systeem. Deze evaluatie zal vooral gaan over de systeemwijziging zelf.
De vraag hoe de basisinfrastructuur inhoudelijk functioneert komt in een later
stadium aan de orde, bij de voorbereiding van de nieuwe aanvraagronde.
De evaluatie heeft betrekking op de volgende vragen.
Allereerst is er de algemene vraag hoe het proces is verlopen en hoe de
belangrijkste betrokken partijen de wijzigingen in de subsidiesystematiek
thans beoordelen.
Daarnaast komen de volgende thema’s aan de orde: de inrichting van
de basinfrastructuur, de bestuurlijke afstemming en de rol van de Raad voor
Cultuur. De fondsen worden apart geëvalueerd.
Bij de evaluatie van de inrichting van de basisinfrastructuur speelt de
vraag of de omvang en samenstelling van de basisinfrastructuur in de onderscheiden
sectoren voldoende aansluit op de doelen van de herziening (besluiten in handen
van professionals waar dat kan). Daarnaast is aan de orde of de procedures
van de vierjarige en langjarige subsidies voldoende op elkaar zijn afgestemd
voor een integrale afweging, waaronder een financiële.
Over de bestuurlijke afstemming komt bij de evaluatie aan de orde of het
huidige systeem van convenanten voldoet om de beoordeling en besluitvorming
over de subsidieaanvragen door de verschillende overheden op elkaar af te
stemmen.
Ten aanzien van de advisering door de Raad voor Cultuur zal de wijze waarop
de Raad de basisinfrastructuur heeft ingevuld worden geëvalueerd.
Een aantal betrokken partijen is al begonnen met een evaluatie. De Raad
voor Cultuur voert een interne evaluatie uit, Kunsten ’92 blikt met
zijn leden terug op het proces en een aantal andere overheden voert een evaluatie
uit. Ik zal de uitkomsten hiervan betrekken bij mijn evaluatie.
Evaluatie van de fondsen
De evaluatie van de cultuurfondsen tenslotte richt ik als volgt in.
Omdat het Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten met de systeemwijziging
een rol gekregen heeft in het beoordelen en besluiten over vierjarige subsidies
in de podiumkunsten, en het fonds mede met het oog daarop nieuw is ingericht,
zal ik een afzonderlijk onderzoek laten uitvoeren naar de procedure bij de
vierjarige aanvragen bij het fonds.
Daarnaast worden alle fondsen in 2010 gevisiteerd. De visitatierapporten
zijn in januari 2011 beschikbaar. Op basis van de visitaties zal ik bezien
of nog aanvullend onderzoek over specifieke aspecten nodig is. Vervolgens
zal ik de Kamer informeren over het functioneren van de fondsen en mijn oordeel
daarover.
Planning
Ik zal in het najaar van 2009 met de evaluatie van de systematiek starten
en de Kamer voor de zomer van 2010 informeren over de resultaten en mijn
conclusies daarbij. De evaluatie over het NFPK zal dan ook beschikbaar zijn.
De visitatierapporten over alle fondsen zijn in januari van 2011 gereed
en worden dan ook openbaar gemaakt. Ik zal dan bezien of eventueel aanvullend
onderzoek nodig is en de Kamer in het voorjaar van 2011 informeren.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk