31 482
Cultuursubsidies 2009–2012

nr. 43
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2009

In de afgelopen periode is het systeem voor de cultuursubsidies van het Rijk gewijzigd. Bij de begrotingsbehandeling cultuur in oktober 2008 is kort gesproken over de evaluatie van de nieuwe systematiek. Ik heb toen toegezegd «deze voor de nieuwe subsidieperiode te evalueren en vooraf met u van gedachte te wisselen over de procedure van de evaluatie»1. Al eerder, bij de behandeling van de wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid over de nieuwe systematiek, heb ik toegezegd het functioneren van de fondsen te evalueren2. Met deze brief informeer ik u over de uitgangspunten en de planning van de evaluatie.

Kader

Het kader voor de evaluatie wordt gevormd door de uitgangspunten die aan de verandering ten grondslag lagen.

Uitgangspunten van de herziening van het subsidiesysteem waren: (1) meer ruimte voor een politiek debat op hoofdlijnen door (2) meer besluiten op instellingsniveau in handen van professionals te geven, en (3) meer recht doen aan de verscheidenheid van instellingen in het culturele leven.

Deze uitgangspunten zijn uitgewerkt in de Wet op het specifiek cultuurbeleid:

• Er is differentiatie aangebracht in de wijze van subsidieverstrekking.

• Een beperkt aantal functies blijft onder de ministeriële verantwoordelijkheid: zij vormen tezamen de landelijke basisinfrastructuur. Daar liggen beleidsmatige en bestuurlijke redenen aan ten grondslag, dus geen overwegingen van artistiek-inhoudelijke aard. Er is onderscheid gemaakt tussen twee categorieën. Ten eerst zijn er de vierjarige subsidies. Deze worden toegekend op basis van de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen. Daarin is opgenomen voor welke activiteiten in het kader van de basisinfrastructuur subsidie kan worden aangevraagd3. Daarnaast is een aantal instellingen aangewezen voor een langjarig subsidieperspectief. Zij worden een keer per vier jaar gevisiteerd.

• Meer subsidiebesluiten worden genomen door de cultuurfondsen. De fondsen krijgen tevens de mogelijkheid om vierjarige subsidies te verstrekken. De politiek staat op afstand van besluiten van de fondsen.

Evaluatie van de systematiek

In de subsidieperiode 2009–2012 werken we voor het eerst met het nieuwe systeem. Deze evaluatie zal vooral gaan over de systeemwijziging zelf. De vraag hoe de basisinfrastructuur inhoudelijk functioneert komt in een later stadium aan de orde, bij de voorbereiding van de nieuwe aanvraagronde.

De evaluatie heeft betrekking op de volgende vragen.

Allereerst is er de algemene vraag hoe het proces is verlopen en hoe de belangrijkste betrokken partijen de wijzigingen in de subsidiesystematiek thans beoordelen.

Daarnaast komen de volgende thema’s aan de orde: de inrichting van de basinfrastructuur, de bestuurlijke afstemming en de rol van de Raad voor Cultuur. De fondsen worden apart geëvalueerd.

Bij de evaluatie van de inrichting van de basisinfrastructuur speelt de vraag of de omvang en samenstelling van de basisinfrastructuur in de onderscheiden sectoren voldoende aansluit op de doelen van de herziening (besluiten in handen van professionals waar dat kan). Daarnaast is aan de orde of de procedures van de vierjarige en langjarige subsidies voldoende op elkaar zijn afgestemd voor een integrale afweging, waaronder een financiële.

Over de bestuurlijke afstemming komt bij de evaluatie aan de orde of het huidige systeem van convenanten voldoet om de beoordeling en besluitvorming over de subsidieaanvragen door de verschillende overheden op elkaar af te stemmen.

Ten aanzien van de advisering door de Raad voor Cultuur zal de wijze waarop de Raad de basisinfrastructuur heeft ingevuld worden geëvalueerd.

Een aantal betrokken partijen is al begonnen met een evaluatie. De Raad voor Cultuur voert een interne evaluatie uit, Kunsten ’92 blikt met zijn leden terug op het proces en een aantal andere overheden voert een evaluatie uit. Ik zal de uitkomsten hiervan betrekken bij mijn evaluatie.

Evaluatie van de fondsen

De evaluatie van de cultuurfondsen tenslotte richt ik als volgt in.

Omdat het Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten met de systeemwijziging een rol gekregen heeft in het beoordelen en besluiten over vierjarige subsidies in de podiumkunsten, en het fonds mede met het oog daarop nieuw is ingericht, zal ik een afzonderlijk onderzoek laten uitvoeren naar de procedure bij de vierjarige aanvragen bij het fonds.

Daarnaast worden alle fondsen in 2010 gevisiteerd. De visitatierapporten zijn in januari 2011 beschikbaar. Op basis van de visitaties zal ik bezien of nog aanvullend onderzoek over specifieke aspecten nodig is. Vervolgens zal ik de Kamer informeren over het functioneren van de fondsen en mijn oordeel daarover.

Planning

Ik zal in het najaar van 2009 met de evaluatie van de systematiek starten en de Kamer voor de zomer van 2010 informeren over de resultaten en mijn conclusies daarbij. De evaluatie over het NFPK zal dan ook beschikbaar zijn.

De visitatierapporten over alle fondsen zijn in januari van 2011 gereed en worden dan ook openbaar gemaakt. Ik zal dan bezien of eventueel aanvullend onderzoek nodig is en de Kamer in het voorjaar van 2011 informeren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 700 VIII (Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2009).

XNoot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, (Wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in verband met wijzigingen in de inrichting van de Raad voor cultuur en met invoering van een gedifferentieerd systeem van subsidieverstrekking ten behoeve van cultuuruitingen (30 847)).

XNoot
3

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 oktober 2007, nr. WJZ/2007/36 442(8221), tot wijziging van de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen in verband met de invoering van een gedifferentieerd systeem van subsidieverstrekking ten behoeve van cultuuruitingen. Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 989, nr. 57.

Naar boven