31 476 Patiënten- en cliëntenrechten

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2015

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg (AO) over de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) op 30 oktober 2014 (Kamerstuk 33 149, nr. 31) informeer ik u hierbij over de stand van zaken met betrekking tot mijn inzet gericht op het tegengaan van zogenaamde «zwijgcontracten» in de zorg. In mijn brief van 11 juli 20121 heb ik aangegeven dat over de oorzaken van niet verantwoorde kwaliteit van zorg nooit gedwongen gezwegen mag worden en dat bij een goede incidentafhandeling door de zorgverlener het aanbieden van een schadevergoeding passend kan zijn, maar een daaraan verbonden zwijgplicht niet. Ik zal in deze brief allereerst ingaan op de situatie bij Emergis, die tijdens het AO IGZ van 30 oktober 2014 aan de orde is gesteld.

Aanleiding

Op 29 oktober 2014 berichtte de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) over het betalen van zwijggeld door GGZ-instelling Emergis aan een cliënt naar aanleiding van een incident.

Van een zwijgcontract is sprake wanneer door betaling van een geldsom personen worden «gedwongen» te zwijgen over incidenten die hen betreffen en/of instellingen zich naar aanleiding daarvan niet houden aan de meldplicht bij calamiteiten. Daarmee zou de kwaliteit van zorg namelijk niet meer toetsbaar zijn in een bepaalde situatie.

In het geval van Emergis ontving de IGZ in 2013 een melding van de kant van de cliënt over de kwaliteit van zorg. De IGZ heeft het betreffende incident destijds onderzocht en afgesloten. Omdat de inspectie bij haar onderzoek in 2013 evenwel geen signalen had dat er mogelijk sprake zou zijn van een «zwijgcontract», heeft zij nog dezelfde dag dat PZC daarover had bericht, opheldering gevraagd aan de bestuurder van Emergis. Na bestudering van het contract heeft de inspectie geconstateerd dat er geen sprake is van een zwijgcontract maar van een schriftelijke bevestiging van een minnelijke schikking tussen partijen ten aanzien van een vergoeding voor materiële en immateriële schade zonder erkenning van aansprakelijkheid. Het gaat hier om een civielrechtelijke overeenkomst tussen partijen. Partijen kunnen hierbij onderling geheimhouding van de minnelijke schikking afspreken. Dat is iets anders dan het geheimhouden van het incident zelf. Zo mag een dergelijke schikking er uiteraard ook niet toe leiden dat de zorgaanbieder de wettelijke meldplicht niet naleeft of dat de patiënt over wat is gebeurd niet meer zou mogen spreken. In de betreffende casus was dat niet het geval en de schikking heeft dan ook geen consequenties gehad voor het onderzoek door de inspectie.

Stand van zaken zwijgcontracten in de zorg

In mijn brief van 11 juli 2012 heb ik aangegeven dat de IGZ relatief weinig meldingen krijgt over mogelijke zwijgcontracten tussen zorgaanbieder en cliënt/patiënt. De IGZ heeft mij laten weten dat dit beeld onveranderd is en dat er sindsdien geen gevallen zijn geweest waarbij de IGZ vanwege een zwijgcontract heeft moeten ingrijpen. Dat neemt niet weg dat in individuele casuïstiek de IGZ het onderwerp ter sprake brengt wanneer zij het risico ziet dat een zorgaanbieder bij het afwikkelen van geschillen informatie over ontoereikende zorg «onder de pet» probeert te houden. De IGZ wijst zorgaanbieders op het belang van openheid en transparantie over tekortkomingen in de zorgverlening en ziet erop toe dat zorgaanbieders een goed systeem hebben voor klachtafhandeling.

Relatie met de Wkkgz

Het wetsvoorstel Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) zet in op een laagdrempelige behandeling van klachten zodat in een vroegtijdig stadium klachten van cliënten in een gesprek tussen cliënt en zorgverlener worden opgelost. Indien cliënt en zorgverlener er samen niet uitkomen kan een cliënt het geschil voorleggen aan een onafhankelijke geschilleninstantie die bindende uitspraken kan doen en schadevergoeding kan toekennen tot € 25.000,–. In de voorgestane wijze van omgang met klachten van cliënten en verzoeken om schadevergoeding past geenszins het betalen van zwijggeld. De achterliggende gedachte van de Wkkgz is juist openheid en leren. Uitgangspunten hierbij zijn:

  • een cliënt wordt geïnformeerd over incidenten;

  • het kwaliteitssysteem van de zorgaanbieder is zodanig ingericht dat geleerd wordt van incidenten, klachten en geschillen die zich voorgedaan hebben;

  • klachten worden laagdrempelig behandeld gericht op snelle oplossing;

  • voor verzoeken om schadevergoeding is een laagdrempelige onafhankelijke procedure.

De Wkkgz ligt sinds 4 juli 2013 ter behandeling in de Eerste Kamer.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 25 424, nr. 186.

Naar boven