31 476 Patiënten- en cliëntenrechten

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2014

Op 26 november 2014 heeft de Europese Commissie een met redenen omkleed advies (MROA) uitgebracht waarin Nederland in gebreke wordt gesteld voor het niet volledig implementeren van de Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (hierna: Patiëntenrichtlijn). Diverse media hebben hierover bericht. Met deze brief informeer ik uw Kamer over het MROA.

De Patiëntenrichtlijn diende op 25 oktober 2013 te zijn omgezet in nationale wetgeving. De Patiëntenrichtlijn is een codificatie van Europese jurisprudentie over grensoverschrijdende gezondheidszorg. De Patiëntenrichtlijn beoogt in de kern de voorwaarden vast te leggen waaronder personen ten laste van hun wettelijke sociale ziektekostenstelsel gebruik kunnen maken van zorgaanbieders in een andere EU-lidstaat. De Patiëntenrichtlijn bevat hiertoe onder andere bepalingen over de omvang van de aanspraken, de hoogte van de vergoedingen en over informatieverplichtingen van lidstaten met betrekking tot grensoverschrijdende zorg.

Bij de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw), die in 2006 is geïntroduceerd, is volledig rekening gehouden met de Europese jurisprudentie over grensoverschrijdende zorg. Deze jurisprudentie was overigens ook al verwerkt in de Ziekenfondswet; Nederlandse verzekerden kunnen dus al jaren gebruik maken van hun recht op grensoverschrijdende zorg. Op grond van de Zvw kunnen verzekerden aanspraak maken op het Nederlands verzekerdenpakket in andere EU-lidstaten tot maximaal het Nederlands marktconform tarief.

Doordat de in de Patiëntenrichtlijn gecodificeerde jurisprudentie al was verwerkt in de Nederlandse wetgeving, was een afzonderlijk wetsvoorstel tot implementatie van de Patiëntenrichtlijn niet nodig. Enkele nieuwe bepalingen, die niet direct voortvloeien uit de Europese jurisprudentie zoals de aanwijzing van een nationaal

contactpunt voor grensoverschrijdende zorg (door middel van een brief aan het Zorginstituut) en de erkenning van recepten uit andere lidstaten (wijziging Regeling Geneesmiddelenwet) zijn afzonderlijk geïmplementeerd.

Nederland heeft op 18 december 2013 de volledige omzetting van de Patiëntenrichtlijn genotificeerd aan de Europese Commissie. Na het uitvoeren van een volledigheidstoets, heeft de Europese Commissie Nederland, net als een aantal andere lidstaten, officieel in gebreke gesteld voor het niet volledig omzetten van de Patiëntenrichtlijn. Binnen de gestelde deadline van 2 maanden heeft Nederland een reactie op deze ingebrekestelling aan de Europese Commissie verstuurd. Na ontvangst van onze reactie op de ingebrekestelling heeft de Europese Commissie verzocht om in een bilateraal overleg op ambtelijk niveau om de reactie nader toe te lichten. Dit overleg vindt op korte termijn plaats. Vooruitlopend op het bilateraal overleg heeft de Europese Commissie reeds op 26 november 2014 een MROA uitgebracht.

In het MROA geeft de Europese Commissie onder meer aan dat:

  • 1) Nederland onvoldoende heeft aangetoond dat er een nationaal contactpunt (NCP) is aangewezen om verzekerden informatie te verschaffen over grensoverschrijdende zorg en dat daarmee niet wordt voldaan aan artikel 6 van de Patiëntenrichtlijn. Ik heb echter het Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut) per brief op 20 september 2013 formeel verzocht om de taken van het NCP uit te voeren. Vanaf 25 oktober 2013, de datum van inwerkingtreding van de Patiëntenrichtlijn, heeft het Zorginstituut haar rol als NCP opgepakt. Via haar website www.cbhc.nl kunnen inkomende patiënten uit andere EU-lidstaten en uitgaande Nederlandse verzekerden algemene informatie vinden over hun rechten bij grensoverschrijdende zorg. In aanvulling op mijn aanwijzing van het Zorginstituut om de taken van het NCP uit te voeren, zullen deze taken ook juridisch in de Zvw worden geborgd. Een wetsvoorstel daartoe is op dit moment in voorbereiding.

  • 2) Een aantal verplichtingen uit de Patiëntenrichtlijn dat betrekking heeft op het verstrekken van informatie aan patiënten niet zijn omgezet in nationale wetgeving. Zo verplicht de Patiëntenrichtlijn in artikel 5 dat patiënten op verzoek geïnformeerd moeten worden over de terugbetalingsvoorwaarden bij grensoverschrijdende zorg, over de procedures voor toegang tot en vaststelling van die aanspraken alsook voor beroep en verhaal indien de patiënt van mening is dat zijn rechten niet geëerbiedigd zijn. Voor Nederlandse verzekerden betekent dit dat de zorgverzekeraar deze informatie dient te verschaffen. Deze verplichting hoeft echter niet afzonderlijk te worden omgezet in nationale wetgeving, omdat dit rechtstreeks voortvloeit uit de zorgplicht van zorgverzekeraars die juridisch is verankerd in artikel 11 van de Zvw.

  • 3) Een aantal verplichtingen tot het beschikbaar stellen van informatie over onder andere de kwaliteits- en veiligheidsnormen en -richtsnoeren niet is geregeld in Nederlandse wetgeving. Daar is naar het oordeel van de Nederlandse regering geen aanvullende wettelijke regeling voornodig. Deze informatie wordt beschikbaar gesteld op diverse bestaande websites, waaronder de website van het Zorginstituut.

In de schriftelijke reactie van Nederland op de ingebrekestelling is het bovenstaande ook aangegeven maar kennelijk is de Commissie niettemin van oordeel dat de implementatie van de Patiëntenrichtlijn door Nederland onvolledig is.

Tijdens het ambtelijk bilateraal overleg zal Nederland haar reactie op de ingebrekestelling van afgelopen zomer mondeling toelichten en zal worden gekeken op welke punten verschil van mening blijft bestaan. Mede naar aanleiding van dit gesprek zal de Nederlandse regering binnen twee maanden een schriftelijke reactie sturen op het MROA. De Commissie kan naar aanleiding van deze reactie besluiten de infractieprocedure te staken of ter beoordeling aan het Europees Hof van Justitie voor te leggen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven