nr. 4
AMENDEMENT VAN HET LID IRRGANG
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat, kolom 2, wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 3 Nominaal en onvoorzien worden
het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € PM (x € 1 000).
II
Na artikel 3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
| Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
---|
4 Inhuur externe deskundigheid | PM | PM | |
Toelichting
Het kabinet heeft als doel om de inhuur van externen terug te dringen.
Dit amendement behelst twee zaken ter ondersteuning daarvan.
Ten eerste worden de uitgaven inzichtelijk gemaakt in de begrotingsstaat
van Koninkrijksrelaties.
Ten tweede wordt dit artikel per begroting gemaximeerd met de bedragen
uit 2007. Hiermee kan de Kamer haar begrotingsrecht aanwenden om de inhuur
van externe deskundigheid terug te dringen zoals wordt gevraagd in de motie
Schinkelshoek (31 444 VII, nr. 8).
Op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
is voor 2007 een bedrag van € 71 395 (x 1000) opgenomen
voor de inhuur van externen. Omdat dit bedrag een combinatie is van de begrotingsstaten
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) en
de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) en de verdeling nog niet bekend
is, zijn PM bedragen opgenomen. Dit betekent dat de twee begrotingen samen
gemaximeerd worden met het bovengenoemde bedrag.
Een soortgelijk amendement is ingediend op de suppletore begroting van
alle ministeries, alsmede voor de suppletore begroting van de Staten-Generaal.
Irrgang