nr. 23
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ZIJLSTRA C.S. TER VERVANGING VAN DAT
GEDRUKT ONDER NR. 13
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In de tekst van de considerans vervalt «alsmede» en wordt
na «ernstig belastend gedrag jegens personen,» ingevoegd: alsmede
het gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld
tegen personen of goederen strafbaar te stellen,.
II
In artikel II komt onderdeel A als volgt te luiden:
A
In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, wordt na «139d, eerste en
tweede lid,» ingevoegd «141a,» en wordt na «137g,
tweede lid,» ingevoegd «184a,».
III
Artikel III kom als volgt te luiden:
Artikel III
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 141 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 141a
Hij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot
het plegen van geweld tegen personen of goederen wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.
B
Na artikel 184 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 184a
Hij die opzettelijk handelt in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven
krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van
de derde categorie.
Toelichting
Dit amendement beoogt strafbaar te stellen het verschaffen van gelegenheid,
middelen of inlichtingen tot het plegen van geweld tegen personen of goederen.
Hiermee wordt opsporing van dergelijke gedragingen, die onder andere openlijke
geweldpleging kunnen bevorderen en een groot gevolg kunnen hebben voor de
veiligheid van personen en goederen, in een vroeg stadium mogelijk te maken.
Hierin wordt voorzien door het verschaffen van (onder andere) inlichtingen –
bijvoorbeeld in de vorm van de afspraken die hooligans via SMS-berichten,
internetcontacten, telefoongesprekken en andere methoden van communicatie-uitwisseling
daags en vlak van te voren maken – als een zelfstandige en strafwaardige
handeling strafbaar te stellen. Politie en openbaar ministerie kunnen dan
op basis van een verdenking van deze gedragingen tot opsporing overgaan. Zij
hoeven geen informatie te hebben over fysieke voorbereidingshandelingen, zoals
het voorhanden hebben van voorwerpen die zijn bestemd tot het begaan van het
misdrijf. Ook komt de straf hoger uit dan bij toepassing van artikel 46, tweede
lid, Wetboek van Strafrecht. Door wijziging van artikel 67 van het Wetboek
van Strafvordering wordt voorlopige hechtenis mogelijk.
Zijlstra
Atsma
Spekman