nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID ZIJLSTRA C.S.
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In de tekst van de considerans vervalt «alsmede» en wordt
na «ernstig belastend gedrag jegens personen,» ingevoegd: alsmede
voorbereiding van openlijke geweldpleging strafbaar te stellen,.
II
In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
AA
In artikel 67a, tweede lid, onder 3°, wordt na de zinsnede «omschreven
in de artikelen» de aanduiding « 141,» ingevoegd.
III
Artikel III komt te luiden:
Artikel III
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 46 wordt na de zinsnede «acht jaren of meer is gesteld»
ingevoegd: , alsmede van het misdrijf omschreven in artikel 141,.
B
Na artikel 184 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 184a
Hij die opzettelijk handelt in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven
krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van
de derde categorie.
Toelichting
Dit amendement beoogt in het verlengde van het wetsvoorstel tevens strafbaar
te stellen voorbereiding van openlijke geweldpleging (in georganiseerd verband),
en daarmee opsporing van dergelijke misdrijven, die een groot gevolg kunnen
hebben voor de algemene veiligheid van personen en goederen, in een vroeg
stadium mogelijk te maken. Tevens wordt het mogelijk hechtenis toe te passen
indien een bij het delict betrokkene binnen een periode van 5 jaar reeds eerder
bestrokken is geweest bij het plegen van openlijke geweldpleging, dan wel
voorbereiding daartoe. Met name daar waar het voorbereiden zich richt op het
uitwisselen van informatiedragers wordt de mogelijkheid gegeven de opsporing
reeds in een zeer vroeg stadium aan te vangen.
De opzet op het plegen van openlijke geweldpleging kan blijken uit wisseling
van internetcontacten, uitvoerig telefoonverkeer en andere methoden van communicatie-uitwisseling.
Uiteraard kan in een individueel geval, als omschreven in artikel 46b van
het Wetboek van Strafrecht, sprake zijn van een vrijwillige terugtred.
Uit de strafverzwarende omstandigheden als omschreven in artikel 141,
tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht blijkt dat de wetgever ook openlijke
geweldpleging ziet als een ernstig misdrijf. Niet valt in te zien waarom de
opsporing niet reeds in een vroeg stadium zou moeten worden aangevangen. Deze
wetswijziging maakt het mogelijk bij verdenking van voorbereiding van openlijke
geweldpleging een aanvang te maken met de dwangmiddelen als omschreven in
titel IV van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (Wet BOB).
Indien dit amendement wordt aangenomen wordt in het opschrift van het
wetsvoorstel na «ernstig belastend gedrag jegens personen» de
zinsnede «, alsmede ter strafbaarstelling van de voorbereiding van openlijke
geweldpleging» ingevoegd, en wordt «en ernstige overlast»
vervangen door «, ernstige overlast en voorbereiding van openlijke geweldpleging».
Zijlstra
Atsma
Spekman