31 461 Voorstel van wet van de leden Jasper van Dijk en Van Toorenburg houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van voorschriften betreffende de doorverkoop van toegangskaarten voor een publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur (doorverkoop toegangskaarten)

I VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE1

Vastgesteld 27 september 2016

De nadere memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het uitbrengen van verslag met daarin de volgende opmerkingen en vragen.

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden door de initiatiefnemers. Dat leidt tot de volgende vragen.

2. Opschorting behandeling wetsvoorstel

De CDA-fractieleden vragen de initiatiefnemers of zij bereid zijn om de behandeling van het wetsvoorstel op te schorten, totdat er duidelijkheid is gekomen hoe groot het door hen geschetste probleem (doorverkoop van tickets tegen woekerwinsten (d.i. boven de 20%)) in werkelijkheid is. Indien het antwoord positief is, dan zou aan een derde partij ̶ onafhankelijke partij ̶ gevraagd moeten worden om een nader onderzoek in te stellen naar de gedragingen in de markt bij doorverkoop van tickets.

3. Civielrechtelijke regeling

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het antwoord dat een civielrechtelijke regeling uitkomst zou bieden voor het probleem van doorverkoop tegen een te hoge prijs. Als argument wordt aangevoerd dat er sprake is van een ongelijke verhouding tussen twee partijen: de koper en de doorverkoper. Dat zou het gevolg zijn van schaarste in de markt. Schaarste in de markt komt vaker voor, soms in het voordeel van de koper, soms in het voordeel van de verkoper. Dat rechtvaardigt nog geen wettelijke regeling. De vraag is of de prijs op een juiste manier tot stand is gekomen. Indien er niet sprake is van wilsgebreken of misbruik van omstandigheden, zijn er in beginsel geen civielrechtelijke mogelijkheden om een koop als nietig te beschouwen of te laten vernietigen. Zijn de initiatiefnemers het met voornoemde leden eens dat er dan tal van maatschappelijk voorbeelden te bedenken zijn die tot een vergelijkbare wettelijke regeling aanleiding zouden kunnen geven, zoals bijvoorbeeld de verkoop van vastgoed tegen een hogere prijs dan de vraagprijs vanwege de schaarste? Of omgekeerd, dat verkopers stellen dat zij tegen een te lage prijs hebben moeten verkopen vanwege het gebrek aan schaarste. Kortom, waar beginnen wij en waar houden wij op als wetgever om te interveniëren in het maatschappelijke verkeer, waarin de hele dag duizenden transacties worden gesloten? Biedt het civiele recht niet voldoende aanknopingspunten met de eerder genoemde leerstukken om koopovereenkomsten vernietigd te krijgen die onder dubieuze omstandigheden tot stand zijn gekomen?

En mocht het civiele recht geen uitkomst bieden, ligt het dan niet veel meer voor de hand om serieus te bezien of onwenselijke vormen van doorverkoop van tickets niet onder de Wet oneerlijke handelspraktijken vallen en indien zulks onvoldoende mogelijk is, om dat alsnog te doen? Staan de initiatiefnemers daarvoor open?

Het argument dat Nederland in navolging van België met een civielrechtelijke regeling moet komen, omdat anders via Nederland tickets in de Belgische markt worden doorverkocht, is zeer betrekkelijk. Belgische consumenten kunnen toch ook Nederlanders doorverkopers voor de rechter brengen? Bovendien dreigt hier het gevaar van het «waterbed-effect». Mocht Nederland dergelijke civielrechtelijke regelgeving invoeren, dan wijken degenen die kwaad willen, uit naar andere landen waar nog niet zulke wetgeving bestaat. Is het niet veel beter om aansluiting te zoeken bij bestaande wetgeving (civielrechtelijke leerstukken van wilsgebreken en misbruik van omstandigheden, Wet oneerlijke handelspraktijken, en de hierna te bespreken bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving) dan het civiele recht te belasten met een regeling die in de praktijk niet gaat werken?

4. Bestuurlijke handhaving

Met belangstelling hebben de leden van de CDA-fractie kennisgenomen van het antwoord op de vraag over de bestuurlijke handhaving. Begrijpen zij het goed dat de initiatiefnemers de weg van de bestuurlijke handhaving door de Autoriteit Consument en Markt (ACM), door middel van een wijziging van bestaande regelgeving, als een serieuze optie beschouwen? Hebben de initiatiefnemers daar al concrete ideeën over?

5. Strafrechtelijke handhaving

Wat betreft de verwijzing naar recent Belgisch onderzoek is het voor de leden van de CDA-fractie onduidelijk of het hier niet over een ander probleem ging, namelijk de doorverkoop van minimaal 17.000 valse kaarten. Indien er sprake is van het in omloop brengen van valse kaarten, ligt strafrechtelijke handhaving veel meer voor de hand. Kunnen de initiatiefnemers nog eens duidelijk aangeven wat zij nu precies willen aantonen met het Belgische onderzoek?

6. Geschillencommissie

De leden van de CDA-fractie zijn gevoelig voor het argument dat het uiterst onwenselijk is dat op een weinig transparante wijze primaire verkopers ook de handel in secundaire kaarten in handen hebben. Die transparantie kan in het huidige tijdperk worden afgedwongen door goede websites en sociale media. Daar ligt ook een duidelijke taak voor de branche om dat zelf te reguleren. De goeden zullen zich duidelijk moeten onderscheiden van de kwaden. In die zin zouden verkeerde praktijken aan de kaak gesteld kunnen worden die door een geschillencommissie behandeld kunnen worden. Staan de initiatiefnemers daarvoor open?

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien met belangstelling uit naar de nota naar aanleiding van het verslag. Onder voorbehoud dat de in dit verslag gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Duthler

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vicevoorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP), Van de Ven (VVD), Sietsma (CU)

Naar boven