31 461 Voorstel van wet van de leden Jasper van Dijk en Van Toorenburg houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van voorschriftenbetreffende de doorverkoop van toegangskaarten voor een publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur (doorverkoop toegangskaarten)

G NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE1 EN VOOR ECONOMISCHE ZAKEN2

Vastgesteld 5 februari 2016

1. Inleiding

De memorie van antwoord van 24 februari 2015 en de deskundigenbijeenkomst op 17 november 2015 hebben de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

De leden van de fractie van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de memorie van antwoord en de deskundigenbijeenkomst, gehouden op 17 november 2015 en zij hebben daarover een aantal vragen.

De leden van de PvdA-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen van de CDA-fractie.

De SP-fractie heeft met belangstelling kennis genomen van de memorie van antwoord van de initiatiefnemers van 24 februari 2015, het verslag van het gesprek met deskundigen, gehouden op 17 november 2015, en de publiciteit inzake de kaartverkoop voor de concerten van Adele. Zij hebben daarover nog de volgende vragen.

Vragen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie memoreren dat professor van Boom tijdens de deskundigenbijeenkomst de vraag stelde welk probleem dit wetsontwerp probeert aan te pakken. Is het de aanpak van agressieve handelspraktijken? Als dat het geval is, dan constateren de leden van de CDA-fractie dat van Boom wijst op de bestaande Wet oneerlijke handelspraktijken. Ook geven deze leden aan dat hij tegelijkertijd beweert dat het civiele recht qua handhaving niet veel te bieden heeft, maar het publiekrecht wel, zoals bij de Wet oneerlijke handelspraktijken en wel door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Voornoemde leden vragen of de initiatiefnemers daarop in zouden willen gaan.

Deze leden geven aan dat professor van Boom erop wijst dat het leerstuk van de juiste prijs voor een product of dienst (ïus pretium»), zoals zich dat in het civiele recht heeft ontwikkeld, zich niet leent voor een wettelijke regeling. Dat moet de markt zelf bepalen. Alleen als er sprake is van dwang, dwaling, bedrog, misbruik van omstandigheden, informatiedeficit kunnen er civielrechtelijke gevolgen zijn, zoals onrechtmatigheid of vernietigbaarheid. Deze leden vragen of de initiatiefnemers kunnen ingaan op zijn argument dat het algemeen belang niet wordt opgelost door een civielrechtelijke regeling.

De leden van deze fractie vragen hoe de handhaving zou moeten gaan. Wordt dat echt eenzijdig bij de koper neergelegd? Of moet de handhaving in handen worden gesteld bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM), zoals de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) stelt, maar zij vragen zich hierbij ook af hoe zich dat dan met deze civielrechtelijke regeling verhoudt.

Voornoemde leden vragen voorts of de initiatiefnemers kunnen ingaan op het argument van professor van Boom dat hij niets verwacht van individuele handhaving door de koper, maar wel collectieve handhaving vreest door claimstichtingen die via no cure-no pay 30%-40% provisie zullen eisen.

Volgens de heer Jelle Bouma, directeur van het Customer Insights Center van de Rijksuniversiteit Groningen, zou slechts in 4 op de 100 gevallen sprake zijn van doorverkoop. De grootste professionele handelaar zou slechts 0.5% van de markt in handen hebben. De leden van de CDA-fractie vragen of de initiatiefnemers die mening delen.

De heer Jelle Bouma stelt dat het maximeren van de winst op 20% bij doorverkoop aantoonbaar schade toebrengt aan de economie en dat het nette wederverkopers zal ontmoedigen en zwarthandelaren in de kaart zal spelen. Indien dat juist zou zijn, dan zijn dat ongewenste gedragseffecten. Deze leden vragen of de initiatiefnemers daar op zouden willen reageren.

De leden van de CDA- fractie vragen of met dit voorstel inderdaad de noodzakelijke transparantie over de werking van de markt, de positie van de verschillende marktpartijen en hun handelspraktijken wordt bereikt.

Zij vragen vervolgens wat de mening van de initiatiefnemers over het marktonderzoek van het Customer Insights Centre is. Zijn de initiatiefnemers het eens dat een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek door bijvoorbeeld de ACM te entameren met recentere gegevens meer inzicht zou geven op de vragen, zoals bovenstaand gesteld?

De leden van de CDA-fractie stellen ook dat er kennelijk in België een vergelijkbare wet is ingevoerd (2013), als nu met dit wetsvoorstel in Nederland wordt beoogd. Zij vragen of de Belgische ervaringen bekend zijn bij de initiatiefnemers.

Voornoemde leden geven aan dat een behoorlijk aantal organisatoren van evenementen, zo bleek onder meer bij de deskundigenbijeenkomst, niet veel (meer) in dit wetsontwerp zien. Zij vragen of dit aanleiding geeft voor de initiatiefnemers om hun mening over de beoogde aanpak van de doorverkoop van tickets te herzien.

De leden van de PvdA-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen van de CDA-fractie.

Vragen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie vragen wat de mening is van de indieners van het wetsvoorstel over de commotie rond de kaartverkoop voor de concerten van Adele Adkins, gepland voor de maand juni 2016.3

Voornoemde leden stellen voorts de vraag of de indieners kennis hebben genomen van de hoge bedragen die voor toegangskaarten gevraagd worden op secundaire kaartverkopers.

Deze leden vragen vervolgens wat de mening van de indieners over de hoge reserveringskosten is.

Wat vinden de indieners van het gegeven dat Ticketmaster ook eigenaar is van Seatwave, waar kaarten voor hoge bedragen worden doorverkocht?

Op welke manier kan het onderhavige wetsvoorstel eraan bijdragen dat aan deze gang van zaken een einde komt?

Zij stellen voorts de vraag of de indieners kennis hebben genomen van de brief die de KNVB heeft overlegd n.a.v. het gesprek met deskundigen op 17 november 2015 en vragen wat de indieners vinden van de daarin geformuleerde voorstellen ter aanvulling op het wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie vragen ook of de indieners informatie kunnen verschaffen over het Meldpunt «Kaart te duur» van de SP, als vermeld in de NRC van 10 december 2015 en vragen hoeveel meldingen er bij dit meldpunt zijn ontvangen en wat de strekking van deze meldingen is.

De leden van de vaste commissies voor Veiligheid en Justitie en Economische Zaken zien de reactie van de indieners – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Duthler

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Gerkens

De griffier voor dit verslag, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling Veiligheid en Justitie:

Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Swagerman (VVD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bikker (CU), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP)

X Noot
2

Samenstelling Economische Zaken:

Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Postema (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), Bruijn (VVD), Gerkens (SP) (voorzitter), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Dercksen (PVV), Swagerman (VVD), Van Kesteren (CDA), Krikke (VVD), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Van Rooijen (50PLUS), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Vreeman (PvdA)

X Noot
3

Zie o.a. NRC 10 december 2015: «4.950 euro voor Adele. Is daar iets aan te doen?».

Naar boven