31 461 Voorstel van wet van de leden Gerkens en Van Vroonhoven-Kok houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van voorschriften betreffende de doorverkoop van toegangskaarten voor een publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur (doorverkoop toegangskaarten)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

6 april 2010

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de verkoop van toegangskaarten voor evenementen voor een hogere prijs dan de oorspronkelijke verkoopprijs en dat daartoe Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 4 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

  • 1. Op een toegangskaart voor een publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur in Nederland wordt de prijs vermeld waarvoor deze is verkocht door de eerste verkoper.

  • 2. Een toegangskaart als bedoeld in lid 1 kan, voor zover de aard van de toegangskaart zich daartegen niet verzet, door een verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf te koop worden aangeboden en verkocht tegen een hogere prijs dan de prijs die daarop is vermeld, mits de prijsverhoging, met inbegrip van de rechtstreekse kosten voor administratie en verzending, noch direct, noch indirect kennelijk onredelijk is. De prijsverhoging wordt in ieder geval kennelijk onredelijk geacht als deze meer bedraagt dan twintig procent van de prijs die is vermeld op de toegangskaart. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels over de doorverkoopprijs worden gesteld.

  • 3. Wordt een toegangskaart als bedoeld in lid 1 aangeboden in combinatie met een zaak of een andere dienst, dan maakt de verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf in zijn aanbod een onderscheid tussen de prijs van de toegangskaart en de prijs van die zaak of dienst.

  • 4. Is een toegangskaart te koop aangeboden in strijd met lid 2 of 3 en is naar aanleiding daarvan een overeenkomst tot stand gekomen, dan geldt het bedrag dat de koper heeft voldaan boven de prijs die is vermeld op de toegangskaart en de ingevolge lid 2 toegestane verhoging voor de rechtstreekse kosten van de administratieve verwerking van de koop en het verzenden van de toegangskaart, als onverschuldigd betaald.

  • 5. Van de leden 1 tot en met 4 kan niet ten nadele van de koper die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden afgeweken.

ARTIKEL II

Onze Minister van Justitie zendt drie jaren na inwerkingtreding van artikel 4a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dat artikel in de praktijk.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie

Naar boven