nr. 9
VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN
DE RAAD VAN STATE
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een verbod
in te voeren op de verkoop van toegangskaarten voor evenementen voor een hogere
prijs dan de oorspronkelijke verkoopprijs en dat daartoe Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek en de Wet handhaving consumentenbescherming dienen te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 4 een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 4a
1. Op een toegangskaart voor een publieke gebeurtenis op het terrein
van sport of cultuur in Nederland wordt de prijs vermeld waarvoor deze is
verkocht door de eerste verkoper.
2. Een toegangskaart als bedoeld in lid 1 wordt niet door een verkoper
die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf te koop aangeboden
en verkocht tegen een hogere prijs dan de prijs die daarop is vermeld, met
dien verstande dat een wederverkoper wel de rechtstreekse kosten van de administratieve
verwerking van de koop en het verzenden van de toegangskaart in rekening kan
brengen, mits deze niet meer bedragen dan tien procent van de prijs van de
toegangskaart.
3. Wordt een toegangskaart als bedoeld in lid 1 aangeboden in combinatie
met een zaak of een andere dienst, dan maakt de verkoper die handelt
in de uitoefening van een beroep of bedrijf in zijn aanbod een onderscheid
tussen de prijs van de toegangskaart en de prijs van die zaak of dienst.
4. Is een toegangskaart te koop aangeboden in strijd met lid 2 of 3
en is naar aanleiding daarvan een overeenkomst tot stand gekomen, dan geldt
het bedrag dat de koper heeft voldaan boven de prijs die is vermeld op de
toegangskaart en de ingevolge lid 2 toegestane verhoging voor de rechtstreekse
kosten van de administratieve verwerking van de koop en het verzenden van
de toegangskaart, als onverschuldigd betaald.
5. Van de leden 1 tot en met 4 kan niet ten nadele van de koper die
niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden afgeweken.
ARTIKEL II
De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 8.5 een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 8.5a
Degene die toegangskaarten aanbiedt en verkoopt voor een publieke gebeurtenis
op het terrein van sport of cultuur, neemt artikel 4a lid 1, 2 en 3 van Boek
7 van het Burgerlijk Wetboek in acht.
B
Onderdeel b van de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
1. In de rechterkolom wordt op een nieuwe regel na «Artikel
8.5 van deze wet en artikelen 11.7 en 11.8 van de Telecommunicatiewet, voor
zover niet betrekking hebbend op een financiële dienst of activiteit»
ingevoegd: Artikel 8.5a van deze wet.
2. In de linkerkolom wordt na «Richtlijn 1999/44/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten
van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PbEG L 171)»
een witregel ingevoegd.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,