nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een verbod
in te voeren op de verkoop van toegangskaarten voor evenementen voor een hogere
prijs dan de oorspronkelijke verkoopprijs en dat daartoe Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek en de Wet handhaving consumentenbescherming dienen te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 4 een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 4a
1. Een toegangskaart voor een tevoren georganiseerde publieke gebeurtenis
op het terrein van sport of cultuur wordt niet te koop aangeboden en verkocht
tegen een hogere prijs dan de prijs waarvoor deze oorspronkelijk is verkocht
door de eerste verkoper, met dien verstande dat een wederverkoper wel de rechtstreekse
kosten van de administratieve verwerking van de koop en het verzenden van
de toegangskaart in rekening kan brengen, mits deze niet meer bedragen dan
tien procent van de prijs van de toegangskaart.
2. Wordt een toegangskaart, bedoeld in lid 1, aangeboden in combinatie
met een zaak of een andere dienst, dan maakt de verkoper in zijn aanbod een
onderscheid tussen de prijs van de toegangskaart en de prijs van die zaak
of dienst.
3. Is een toegangskaart te koop aangeboden in strijd met lid 1 en
is naar aanleiding daarvan een overeenkomst tot stand gekomen,
dan geldt het bedrag dat de koper heeft voldaan boven de oorspronkelijke prijs
en de ingevolge dat lid toegestane verhoging voor de rechtstreekse kosten
van de administratieve verwerking van de koop en het verzenden van de toegangskaart,
als onverschuldigd betaald.
4. Van de leden 1 tot en met 3 kan niet ten nadele van de koper worden
afgeweken.
ARTIKEL II
De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 8.5 een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 8.5a
Degene die toegangskaarten aanbiedt en verkoopt voor een tevoren georganiseerde
publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur, neemt artikel 4a
lid 1 en 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in acht.
B
Onderdeel b van de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
1. In de rechterkolom wordt op een nieuwe regel na «Artikel
8.5 van deze wet en artikelen 11.7 en 11.8 van de Telecommunicatiewet, voor
zover niet betrekking hebbend op een financiële dienst of activiteit»
ingevoegd: Artikel 8.5a van deze wet.
2. In de linkerkolom wordt na «Richtlijn 1999/44/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten
van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PbEG L 171)»
een witregel ingevoegd.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin