31 460 Project SPEER

Nr. 43 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 2 april 2014

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van de Algemene Rekenkamer van 16 januari 2014 inzake Programma SPEER van het Ministerie van Defensie (Kamerstuk 31 460, nr. 39).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 2 april 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff

Vraag 1

Kunt u per kostenpost duiden welke ingeschatte kosten hier bij horen?

Vraag 2

Op basis van welke berekeningen komt u tot een kostenraming van euro 650 miljoen tot halverwege 2013

Vraag 3

Op basis van welke berekeningen komt u tot een kostenraming van euro 250 miljoen voor het afronden van het implementatietraject en de noodzakelijke doorontwikkeling?

Voor het inzichtelijk maken van de integrale kosten van ICT-projecten en om een rijksbrede consistente wijze van rapporteren te borgen geldt vanaf 2008 het rapportagemodel voor grote ICT-projecten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Volgens dit rapportagemodel dienen ministeries in ieder geval de volgende kostenposten te specificeren:

  • 1. ingekochte apparatuur en standaard software;

  • 2. extern personeel;

  • 3. bij ontwikkeling en bouw gebruikte hard en software (licentiekosten);

  • 4. intern personeel (handleiding overheidstarieven, bij een batenlastendienst op basis vastgesteld uurtarief);

  • 5. implementatiekosten als scholing en voorlichting.

Het Ministerie van Defensie gebruikt dit rapportagemodel niet voor SPEER, omdat dit programma voor 2008 is gestart. Als reactie hierop schrijven wij in ons nawoord dat het 2014 moeilijk is vol te houden «een beroep te blijven doen op de situatie van voor 2008, zeker in aanmerking genomen de herijking van de ambities in 2010».

In haar rapportages verstrekt het departement alleen informatie over de kostenposten 1 tot en met 3. In de voortgangsrapportage geeft het aan dat – tot halverwege 2013 – 481 miljoen euro is uitgegeven aan SPEER.1

Omdat gegevens over de kostenposten 4 en 5 ontbraken en wij wel een integraal beeld wilden opstellen van de kosten van SPEER, hebben we de omvang van deze twee kostenposten geschat. Op basis van gegevens over onder meer de gemiddelde bezetting tijdens de programmaperiode, het aantal opgeleide medewerkers en een binnen het Ministerie van Defensie gehanteerd loonsomtarief van 50.000 euro per medewerker (gerekend in voltijdsequivalenten exclusief overhead) per jaar schatten we de omvang van de kosten voor de inzet van intern personeel (kostenpost 4) tot halverwege 2013 op 117,5 miljoen euro en de kosten voor scholing en voorlichting (kostenpost 5) op 50 miljoen euro. Opgeteld bij de kosten waarover Defensie wel rapporteert komen we uit op 648,5 miljoen euro.

Voor de doorontwikkeling heeft het departement vooralsnog een bedrag van 120 miljoen euro gereserveerd voor de periode 2014–2020.2 Ook voor dit bedrag hebben we een schatting gemaakt van de kostenposten die het ministerie niet meeneemt in zijn berekening. Wanneer we deze kostenposten schatten en optellen bij het door Defensie gereserveerde bedrag komen we uit op een totaalbedrag van 250 miljoen euro voor de doorontwikkeling.

De afronding van de basisimplementatie en de doorontwikkeling zullen nog verscheidene jaren duren, zie ook het antwoord op vraag 4. Het is volgens ons van belang dat het Ministerie van Defensie rapporteert over de kosten op een manier die consistent is aan de rapportages van andere departementen. Hiervoor dient ook het Ministerie van Defensie het rapportagemodel voor grote ICT-projecten van het Ministerie van BZK te gaan hanteren.

Vraag 4

Wanneer verwacht u dat de implementatie van het nieuwe ERP-systeem eindelijk in de afrondende fase komt?

De basisimplementatie van ERP zal volgens het Ministerie van Defensie in 2015 worden afgerond. Daarna is door de Minister doorontwikkeling voorzien tot 2022.

Vraag 5

Wat zijn de financiële en operationele consequenties van het feit dat nog steeds niet alle krijgsmachtonderdelen hetzelfde systeem gebruiken en dus nog steeds niet de schaalvoordelen kunnen uitbuiten?

Met de introductie van één informatiesysteem voor alle materieel-logistieke en financiële processen wordt beoogd om «joint» optreden bij missies effectiever te kunnen ondersteunen, alle processen efficiënter uit te voeren en het beheer van de informatievoorziening te vereenvoudigen.

Zolang niet alle krijgsmachtdelen hetzelfde systeem gebruiken en het systeem niet is doorontwikkeld, zal sprake zijn van:

  • een minder gestandaardiseerd en geïntegreerd operationeel optreden bij joint operaties;

  • minder financiële besparingen door het ontbreken van centrale inkoop, voorraadbeheersing en bevoorradinglijnen; en

  • dubbel beheer van oude en nieuwe systemen.

Vraag 6

Op welke wijze is de roadmap getoetst in de gateway review en wat behelst deze gateway review?

Een gateway review is een vertrouwelijke toetsing uitgevoerd door een tijdelijk reviewteam. Dergelijke reviews worden begeleid door het Bureau Gateway, onderdeel van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Meer informatie is te vinden op www.bureaugateway.nl .


X Noot
1

Kamerstuk 31 460, nr. 34.

X Noot
2

Kamerstuk 31 460, nr. 29.

Naar boven