31 458
Wijziging van de in de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten opgenomen regels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete (Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving)

nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS

Ontvangen 12 februari 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Aan artikel I, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

II

Aan artikel II, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

III

Aan artikel III, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

IV

Aan artikel IV, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

V

Aan artikel V, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

VI

Aan artikel VI, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:

4. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

VII

Aan artikel VII, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

VIII

Aan artikel VIII, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

IX

Aan artikel IX, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

X

Aan artikel X, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij handhavend optreden jegens:

1°. de rechtspersoon;

2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,

3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

Toelichting

Dit amendement regelt dat naast de rechtspersoon ook tegen hen die tot het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen die feitelijk leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging een boete kan worden opgelegd. In enkele van de ons omringende landen hebben financiële toezichthouders ook al de mogelijkheid om aan individuele personen een bestuurlijke boete op te leggen. Uit OESO onderzoek blijkt voorts dat sancties tegen individuen, naast sancties tegen organisaties, een belangrijke afschrikkende werking kunnen hebben. Bij de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Awb zullen de financiële toezichthouders de bevoegdheid krijgen om ook aan individuele personen een bestuurlijke boete op te leggen. Dit amendement sluit daarbij aan maar maakt dit rechtstreeks duidelijk in de Wet op het financieel toezicht waardoor de afschrikkende werking beter tot zijn recht komt. Voor een effectieve handhaving van met name de zwaardere overtredingen in de financiële wetgeving is het van belang dat ook individuele personen bestuurlijk kunnen worden beboet in plaats van dat alleen een aanwijzing wordt gegeven. Door dit expliciet in deze wet te regelen zal dit instrument effectiever blijken dan wanneer moet worden teruggevallen op de Awb. Middels dit amendement wordt de persoonlijke verantwoordelijkheid van bestuurders benadrukt en wordt voorkomen dat uit algemene jurisprudentie rond de Awb een te genuanceerde benadering volgt.

Weekers

Naar boven