nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS
Ontvangen 12 februari 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel I, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
II
Aan artikel II, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
III
Aan artikel III, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
IV
Aan artikel IV, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
V
Aan artikel V, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
VI
Aan artikel VI, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:
4. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
VII
Aan artikel VII, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
VIII
Aan artikel VIII, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
IX
Aan artikel IX, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
X
Aan artikel X, onderdeel B, wordt een lid toegevoegd luidende:
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en
rechtspersonen. Indien de toezichthouder een overtreding constateert kan zij
handhavend optreden jegens:
1°. de rechtspersoon;
2°. hen die tot het feit opdracht hebben gegeven; of,
3°. hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden
gedraging.
Toelichting
Dit amendement regelt dat naast de rechtspersoon ook tegen hen die tot
het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen die feitelijk leiding
hebben gegeven aan de verboden gedraging een boete kan worden opgelegd. In
enkele van de ons omringende landen hebben financiële toezichthouders
ook al de mogelijkheid om aan individuele personen een bestuurlijke boete
op te leggen. Uit OESO onderzoek blijkt voorts dat sancties tegen individuen,
naast sancties tegen organisaties, een belangrijke afschrikkende werking kunnen
hebben. Bij de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Awb zullen de
financiële toezichthouders de bevoegdheid krijgen om ook aan individuele
personen een bestuurlijke boete op te leggen. Dit amendement sluit daarbij
aan maar maakt dit rechtstreeks duidelijk in de Wet op het financieel toezicht
waardoor de afschrikkende werking beter tot zijn recht komt. Voor een effectieve
handhaving van met name de zwaardere overtredingen in de financiële wetgeving
is het van belang dat ook individuele personen bestuurlijk kunnen worden beboet
in plaats van dat alleen een aanwijzing wordt gegeven. Door dit expliciet
in deze wet te regelen zal dit instrument effectiever blijken dan wanneer
moet worden teruggevallen op de Awb. Middels dit amendement wordt de persoonlijke
verantwoordelijkheid van bestuurders benadrukt en wordt voorkomen dat uit
algemene jurisprudentie rond de Awb een te genuanceerde benadering volgt.
Weekers