nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 14 oktober 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a vervalt: of onderhuurder.
2. In onderdeel b wordt na «behoudens eventueel» ingevoegd «een
onderhuurder en» en wordt «het huishouden van de onderhuurder»
vervangen door: diens huishouden.
2. Onderdeel J wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel 1, aanhef, komt te luiden:
1. Het eerste tot en met derde lid komen te luiden:.
b. In de onderdelen 2, 3, 4 en 5 vervalt: (nieuw).
B
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «bij algemene maatregel
van bestuur» vervangen door: bij ministeriële regeling.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde tot en met negende lid worden vernummerd tot tweede
tot en met achtste lid.
C
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIA
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 augustus 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche
van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb), na
tot wet te zijn verheven, in werking treedt op het tijdstip van of na het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel K, van deze wet, vervalt
hoofdstuk 13, artikel 13, onder B, van die wet.
D
Artikel III komt te luiden:
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van een bij koninklijk
besluit te bepalen jaar met uitzondering van:
a. artikel I, onderdelen B, I en K, dat in werking treedt met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt
geplaatst en terugwerkt tot en met 1 januari 2008, en
b. de artikelen IA en IIA die in werking treden met ingang van de
dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
Toelichting
Het streven was om de voorgestelde wijzigingen van de Wet op de huurtoeslag
(hierna: de Wht) op 1 januari 2009 in werking te laten treden. Inmiddels
is gebleken dat de Belastingdienst/Toeslagen niet in staat is om de voorgestelde
wijzigingen per 1 januari 2009 door te voeren (zie de brief van de staatssecretaris
van Financiën van 18 september 2008 (Kamerstukken II 2008/09, 31 066,
nr. 61)). Met deze nota van wijziging wordt voor een aantal voorgestelde wijzigingen
die geen gevolgen hebben voor de uitvoering door de Belastingdienst/Toeslagen
geregeld dat deze direct na publicatie van deze wet in het Staatsblad in werking
treden. De overige wijzigingen zullen in werking treden op een bij koninklijk
besluit te bepalen datum, naar verwachting 1 januari 2010. Bovendien
wordt voorgesteld een overbodig geworden eis met betrekking tot onderhuurders
te schrappen.
Onderdeel A
onderdeel 1
het voorgestelde onderdeel Aa
onder 1
Als gevolg van het voorgestelde schrappen van artikel 5, vierde lid, van
de Wht vervalt de korting op de rekenhuur (en daarmee op de hoogte van de
huurtoeslag) in het geval van een onderhuurder. De vraag of een deel van de
woning is onderverhuurd is daarmee niet meer relevant voor het recht
op huurtoeslag. De eis dat de onderhuurder moet zijn ingeschreven in de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens is daarom niet langer noodzakelijk en
kan vervallen. De voorgestelde wijziging van artikel 9, eerste lid, onderdeel
a, van de Wht voorziet daarin.
onder 2
Artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Wht stelt als eis dat er geen
andere bewoners op het adres van de huurtoeslagontvanger staan ingeschreven
dan de in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van die wet genoemde personen.
De onderhuurder is uit die opsomming geschrapt en wordt daarom nu in artikel
9, eerste lid, onderdeel b, van de Wht opgenomen. Dit om te voorkomen dat
er geen recht op huurtoeslag bestaat als er een onderhuurder staat ingeschreven
op het adres van de aanvrager.
onderdeel 2
Deze technische wijzigingen vloeien alle voort uit het voorgestelde artikel
IA van het wetsvoorstel.
Onderdeel B
het voorgestelde artikel IA
onder 1
Als gevolg van het voorgestelde schrappen van artikel 27, tweede lid,
van de Wht worden de normhuren jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van
de huurprijs. Omdat de wijze van aanpassing daarmee vaststaat kan deze geschieden
bij ministeriële regeling. Dit onderdeel voorziet daarin.
onder 2
Met het schrappen van artikel 27, tweede lid, van de Wht vervalt de zogeheten ’kan-bepaling’.
Als gevolg hiervan worden de normhuren jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling
van de huurprijs.
onder 3
Als gevolg van het voorgestelde schrappen van artikel 27, tweede lid,
van de Wht op de huurtoeslag dienen het derde tot en met negende lid van dat
artikel te worden vernummerd.
Onderdeel C
het voorgestelde artikel IIA
Het voorgestelde artikel IIA voorziet in de afstemming van het onderhavige
wetsvoorstel op het voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten
aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde
tranche Awb) (Kamerstukken II 2006/07, 31 124, nr. 2). Artikel I, onderdeel
K, van het onderhavige wetsvoorstel voorziet in het vervallen van hoofdstuk
8 van de Wet op de huurtoeslag. Het wetsvoorstel Aanpassingswet vierde tranche
Awb wijzigt artikel 39, derde lid, van de Wht, welke bepaling is opgenomen
in hoofdstuk 8 van die wet. Indien het onderhavige wetsvoorstel na tot wet
te zijn verheven, eerder in werking treedt dan de Aanpassingswet vierde tranche
Awb, vervalt de noodzaak om artikel 39, derde lid, van de Wht aan te passen.
Onderdeel D
Voorgesteld wordt om de wijzigingen van de Wht met ingang van 1 januari
van een bij koninklijk besluit te bepalen jaar (het voornemen is 2010)
in werking te laten treden. Voorts wordt voorgesteld om de voorgestelde artikelen
IA en IIa van het wetsvoorstel in werking te laten treden met ingang van de
dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.
Artikel III van het wetsvoorstel is hierop aangepast.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
C. P. Vogelaar