31 444 XI
Jaarverslag en slotwet ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 2007

nr. 4
MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVEblz.
   
A. Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel2
Leeswijzer3
B. Begrotingstoelichting4
Artikel 3.Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt4
Artikel 5.Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur4
Artikel 6.Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging5
Artikel 7.Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem6
Artikel 8.Verbeteren milieukwaliteit in de bebouwde omgeving6
Artikel 9.Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en GGO’s6
Artikel 10.Versterken van het (inter)nationale milieubeleid7
Artikel 11.Vergroten van de externe veiligheid12
Artikel 14.Algemeen (niet beleidsartikel)12
Artikel 16.Integratie13
Artikel 17.GroteStedenBeleid13
Wetsartikel 215
Baten-lastendienst: Rijksgebouwendienst (Rgd)15
Baten-lastendienst: Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)31

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

De toelichting bij de slotwetmutaties in de begroting(sstaat) wordt opgenomen in onderdeel B van de memorie van toelichting (de begrotingstoelichting).

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2007 wijzigingen aan te brengen in:

a. de departementale begrotingsstaat van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI);

b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendiensten van dit ministerie;

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Leeswijzer

De slotwet 2007 is de laatste suppletore begroting over de begroting van het jaar 2007. Met de slotwetwijzigingen worden verschillen tussen de begrotingsstand van de 2e suppletore wet en de daadwerkelijke realisatie opgeheven.

Aangezien aansluiting wordt gevonden bij de feitelijke realisatie van het jaar 2007, blijven een overzichtstabel per beleidsartikel, een tabel Budgettaire gevolgen van beleid en een verdiepingsbijlage achterwege. In de kolomstructuur van de begrotingsstaten wordt de cijfermatige financiële informatie gepresenteerd. Er is geen sprake van wijzigingen met meerjarige doorwerking omdat het jaar wordt afgesloten.

De slotwet bevat idealiter slechts mutaties die technisch en niet beleidsmatig van aard zijn. Onder technisch of ook wel «boekhoudkundig van aard» wordt verstaan:

• Wijzigingen van begrotingsbedragen om deze gelijk te maken met de realisatie;

• Mutaties uit hoofde van loon- en prijsbijstellingen;

• Desalderingen die nodig zijn omdat ontvangsten niet in mindering van bezwaar mogen worden geboekt op de uitgaven;

• Overboekingen tussen artikelen of begrotingen die het uitvloeisel zijn van tijdens de begrotingsuitvoering gebleken noodzaak om verplichtingen en of uitgaven elders te verantwoorden dan waar zij oorspronkelijk waren begroot bij gelijkblijvende beleidsuitgangspunten;

• Mineure kasverschuivingen die het gevolg zijn van een ander betaaltempo van lopende verplichtingen dan eerder geraamd;

• De mutaties die het gevolg zijn van de controlebevindingen van de departementale Auditdienst. Dergelijke mutaties zijn niet zozeer «boekhoudkundig van aard», maar dienen ertoe – achteraf- een wettelijke basis te scheppen voor een noodzakelijke correctie in de boeking van verplichtingen, uitgaven of ontvangsten.

In de artikelsgewijze toelichting wordt aandacht besteed aan mutaties die in principe niet voldoen aan het begrip «boekhoudkundig van aard». Mochten er na 2e suppletore begroting (samenhangende met de Najaarsnota) nog omvangrijke of beleidsmatige mutaties zijn opgetreden dan worden zij in ieder geval toegelicht.

B. BEGROTINGSTOELICHTING (BEDRAGEN X € 1 000)

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

3.11.02 Huursubsidie en huurtoeslag (+ 5,154 mln uitgaven)

De uitgaven huurtoeslag laten een geringe overschrijding zien van ruim 5 000. De overschrijdingen op de huurtoeslag zullen worden geanalyseerd nadat de Belastingsdienst de daarvoor benodigde beleidsinformatie heeft geleverd.

Ontvangsten

3.11.64 Restituties subjectsubsidies (+ 26 776)

De bij 2de suppletore begroting veronderstelde vertraging van de ontvangsten huurtoeslag van ruim 42 000 blijkt achteraf lager te zijn en is uitgekomen op ruim 15 000. Hierdoor is ten opzichte van de 2de suppletore begroting een overschot gerealiseerd van ruim 26 000.

Artikel 5. Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur

5.14.01 BIRK (FES) (– 20 327 verplichtingen, – 17 528 uitgaven)

Ten opzichte van de 2e suppletore begroting is 20 327 verplichtingenruimte en 17 601 kasbudget afgeboekt. Beide bedragen zullen via de FES-begroting weer aan het toekomstige budget toegevoegd worden. Bij de verplichtingen is de grootste opgetreden vertraging de oprichting van de Zuidas-onderneming (10 000). Er werd rekening mee gehouden dat dit nog in 2007 zou plaatsvinden, maar de oprichting is door betrokken partijen naar 2008 doorgeschoven. Voor wat de kas betreft zijn de grootste financiële vertragingen opgetreden bij Groningen Europapark (– 5 600) en Spoorzone Haarlem (6 320). Vooralsnog wordt niet uitgegaan van grootschalige vertraging voor de projecten als totaal.

5.14.02 NSP (FES) (+ 92 636 verplichtingen, – 62 661 uitgaven)

Ten opzichte van de 2e suppletore begroting is de verplichtingenruimte met 94 052 verhoogd en is op het kasbudget 62 678 afgeboekt. Dit laatste bedrag zal via de FES-begroting weer aan het toekomstige budget toegevoegd worden. De verplichtingenruimte was nodig voor toezeggingen aan de projecten Amsterdam (14 652), Rotterdam (54 500) en Breda (24 900). De verwachting was dat in 2007 ook nog aan Rotterdam betaald kon worden, maar ultimo 2007 was nog niet aan alle gestelde voorwaarden voldaan (– 57 478). Dit wordt in 2008 ingehaald.

5.14.07 Projecten gebiedsontwikkeling (FES) (+ 38 000 verplichtingen)

Ten behoeve van de projecten Schaalsprong Almere en Noordelijke IJ-oevers werd 8 000 resp. 30 000 verplichtingenruimte aan de begroting toegevoegd, ten behoeve van toezeggingen uit het «Nota Ruimte Budget». Hierover werd eind 2007 overeenstemming bereikt in het Kabinet.

Ontvangsten

5.14.69 Nieuwe Sleutelprojecten (FES) (– 62 659)

Door een vertraging in het project zijn de ontvangsten niet in 2007 gerealiseerd maar worden vanuit het FES in latere jaren verkregen. Zie ook uitgaveninstrument 5.14.02.

5.14.70 Investeringsbijdrage Vijfde Nota (FES) (– 17 601)

Door een vertraging in verschillende BIRK projecten zijn de ontvangsten niet in 2007 gerealiseerd maar worden vanuit het FES in latere jaren verkregen. Zie ook uitgaveninstrument 5.14.01.

Artikel 6. Beperken van klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging

Binnenlandse klimaatinstrumenten (– 4,715 verplichtingen, + 2,240 uitgaven)

De onderuitputting in verplichtingen wordt veroorzaakt door het niet doorgaan van de toekenning aan de NEa voor 2008. De kasoverschrijding komt doordat in 2007 meer moest worden betaald aan de uitvoeringskosten van de NEa dan verwacht.

Clean Development Mechanism (+ 32 000 verplichtingen)

In 2007 zijn de budgetten die aan de uitvoeringsorganisaties ter beschikking zijn gesteld voor het aangaan van projecten, gerealloceerd. Hierdoor konden middelen efficiënter en effectiever worden ingezet, met het oog op realisatie van de doelstellingen voor CDM voor de Kyoto periode. Deze technische mutatie is nodig om vrijvallend verplichtingenbudget uit afgelopen jaren te kunnen benutten.

Toelichtingen incidentele subsidies (vermelding in Slotwet 2007 voor wettelijke grondslag subsidie)

6.16.01 (Binnenlandse klimaatinstrumenten)

Aan het samenwerkingsverband «ROM-Rijnmond R3» (waarin wordt deelgenomen door de gemeente Rotterdam, Rijnmond, provincie Zuid-Holland, de ministeries van VROM en EZ, Eneco en de bedrijvenvereniging Deltalinqs) is een éénmalige subsidies verstrekt van 150 zijnde het VROM-aandeel in de kosten van het project «Verduurzaming van energie in het Haven Industrieel Complex».

6.17.03 (Beperking klimaatverandering door post-Kyoto afspraken)

Aan the Secretariat of the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) te Bonn is voor het jaar 2008 een subsidie verstrekt van USD 222 525,00 (€ 151 801,00) voor aanvullende activiteiten, die niet bestreden kunnen worden uit het algemene budget van de UNFCCC.

6.19.05 (Beperkingen van verzuring en grootschalige luchtverontreiniging)

Aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) te Petten is voor het jaar 2008 een subsidie verstrekt van € 2,4 mln. Deze subsidie is bestemd voor de continuering van het milieuonderzoek van ECN dat voorheen werd gefinancierd door het ministerie van EZ en dat conform afspraken tussen EZ en VROM vanaf 2004 wordt gesubsidieerd door VROM. Dit onderzoek richt zich met name op klimaatverandering, verzuring, luchtkwaliteit (fijn stof) en risicobeoordeling van uitloging van stoffen uit afval in de bodem. Via de VROM-subsidie wordt gewaarborgd dat bij ECN de specifieke kennisinfrastructuur op deze terreinen behouden blijft. Voorts is aan ECN een aanvullende subsidie verstrekt van € 170 000,00. Deze heeft betrekking op de door ECN extra gedane werkzaamheden ten behoeve van het programma «Schoon en Zuinig».

Artikel 7. Verbeteren van de milieukwaliteit van de bodem

Saneren van verontreinigde bodems (– 87,858 verplichtingen, + 913 uitgaven)

De verplichtingenstand is met name naar beneden bijgesteld omdat er geen gebruik is gemaakt van de garantieregeling MKB (68 400). Daarnaast is minder beroep gedaan op de bedrijvenregeling dan verwacht. De kasoverschrijding is het gevolg van de korting die twee jaar geleden is toegepast op reeds meerjarig verplichte budgetten. Tot slot heeft er nog een kasschuif plaats gevonden (19 500) naar 2008 met betrekking tot de FES middelen Bodemsanering. Dit is het gevolg van het tempo waarin die verplicht worden versus de in enig jaar beschikbare budgetten.

Artikel 8. Verbeteren milieukwaliteit in de bebouwde omgeving

Verbeteren van de lokale luchtkwaliteit (– 146 000 verplichtingen)

Het betreft een verplichtingenschuif voor het budget van de derde en vierde tranche van de NSL toekenningen. Het gehele budget van 150 000 hiervoor is in 2007 beschikbaar gesteld uit het EZ/FES fonds. Het resterende budget is nodig in 2008 voor de resterende toekenningen.

Verminderen van geluidhinder (+2 837 uitgaven)

Bij geluidsanering is een kasoverschrijding opgetreden van 2 800. De overschrijding is het gevolg van het moeten afrekenen van een aantal projecten die pas voor 2008 voorzien waren.

Bevorderen van duurzame mobiliteit (+48 422 verplichtingen, +45 042 uitgaven)

De FES middelen voor verkeersmaatregelen m.b.t. de luchtkwaliteit zijn hoger uitgevallen dan de beschikbare middelen. In 2007 is meer verplicht en betaald dan op voorhand aan jaarbudget beschikbaar was. Dit wordt volgens de FES systematiek in 2008 verrekend.

Artikel 9. Verminderen van risico’s van stoffen, afval, straling en GGO’s

Veilig gebruik van chemische stoffen (– 3,093 mln uitgaven)

De kasonderuitputting is te verklaren door een vertraging in de geplande uitgaven voor 2007 ten behoeve van de sanering van asbestwegen.

Artikel 10. Versterken van het (inter)nationale milieubeleid

Strategieontwikkeling en adequaat generiek instrumentarium (+ 32 659 verplichtingen, – 1 022 uitgaven)

Deze overschrijding van verplichtingen (+ 7 650) is een gevolg van onjuiste allocatie van budgetten in relatie tot meerjarige toekenningen aan het RIVM en SenterNovem. Dit geldt ook voor de kasoverschrijding (+3 120). Het resterende bedrag (+ 25 010 verplichtingen, – 4 140 uitgaven) is te verklaren doordat verplichtingen deels leiden tot kasgevolg in 2008 en verder. Daarnaast is sprake van een reeks aan mutaties Dat heeft te maken met de coördinerende rol van de betreffende directie met betrekking tot toekenningen aan het RIVM (onderzoek) en SenterNovem (apparaatskosten). De andere directies boeken daartoe het benodigde buget over naar dit artikel.

Toelichtingen incidentele subsidies (vermelding in Slotwet 2007 voor wettelijke grondslag subsidie)

In 2007 toegekende Incidentele subsidies op basis van de begroting directie Internationale Zaken (IZ) (bedragen x € 1)

Internationaal milieubeleid (HGIS-deel)

Totaalbedrag: € 2 597 883

Subsidie aan het Stakeholder Forum for a Sustainable Future

€ 100 000 voor onderzoek om de mening van verschillende stakeholders te mobiliseren over de systeembrede coherentie binnen de VN en de kansen ter versterking van de milieudimensie daarin.

Subsidie aan Politieke Pers BV

€ 40 000 voor het uitbrengen van het Magazine PM Europa. Het doel van de subsidie is dat dit Magazine wordt uitgebracht met het doel het kennisniveau van ambtenaren over Europese thema’s te versterken, maar vooral ook de betrokkenheid bij Europa te verhogen en op een toegankelijke manier de Europese bewustwording van ambtenaren te verbeteren.

Subsidie aan de (OECD) Organisation for Economic Co-operation and Development

€ 25 000 is ten behoeve van het Programma Sustainable Development 2007–2008 aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken toegezegd.

Subsidie aan de United National Environmental Programme (UNEP)

€ 20 000 voor het Special Trust Fund of the Stockholm Convention on Persistent Organic Pollutants.

Subsidie aan CE (Oplossingen voor milieu, economie en technologie)

€ 24 575 voor het project A Common Business Vision on Energy Efficiency and renewable Energy in Central America. Het project borduurt voort op het succes van eerdere projecten waarmee aantoonbaar goede resultaten zijn bereikt in de Costa Ricaanse hotelsector op het gebied van energiebesparing en energie-efficiëntie.

Subsidie aan de UNEP/Secretariat of the Convention on Biological Diversity

€ 53 405 voor het project «Regional Capacity Building Workshops on Risk Assessment and Risk Management». Het doel van de subsidie is het organiseren van een regionale workshop voor capaciteitsopbouw, risico-analyse en risicomanagement in Afrika.

Subsidies aan het Regional Environmental Center (REC) in Hongarije

€ 70 000 voor het project «Promoting Financing Mechanisms for ECO-innovation in the South Eastern European (SEE) Countries». Het doel van de subsidie is de bevordering van eco-efficiënte technologie in het gebied van de Westelijke Balkan.

€ 40 000 voor het project «Further Support to Development of Sustainable Urban Transport Policies in South Eastern European (SEE) Countries». Het doel van de subsidie is de bevordering van duurzaam transport in Zuid-Oost Europese steden, i.h.b. gelet op de Thematische Strategie van de Europese Unie voor het Stedelijk Milieu.

€ 70 000 voor het project «Support of activities related to cooperation with EEA/ETC and promotion of activities of the REC as Regional Focal point for Article 6 of the UNFCCC». Het doel van de subsidie is het inrichten van een regionaal (Zuid-Oost Europa) «focal point» gelet op artikel 6 van het Klimaatverdrag (UNFCCC) en het opstellen van profielen (per land) voor de jaarlijkse rapportage van het Europess Milieu Agentschap («Greenhouse gas emission trends and projections in Europe 2008»).

€ 70 000 voor het project «Mainstreaming of Green/Sustainable Public Procurement Practices and the Development of Markets for Green(er)/More Sustainable Consumer Goods in the Countries of the West Balkan and Turkey». Het doel van de subsidie is de bevordering van groen inkopen voor regeringen/overheden in de landen van de Westelijke Balkan en Turkije, alsmede introductie van systemen voor eco-labelling.

Subsidies aan het Regional Environmental Center for Central Asia in Kazahkstan

€ 71 585 voor het project «Training for Young Environmental Leaders». Het doel van de subsidie is de ontwikkeling van een training voor jongere vertegenwoordigers uit de milieubeweging in het gebied van Centraal-Azië in de nodige vaardigheden (financieel, management en beleidsmatig) voor het opzetten en leiden van onafhankelijke milieugroepen/organisaties inclusief het voeren van campagnes en fondsverwerving uit onafhankelijke bron.

€ 45 170 voor het project «Strengthen the Financial Management Capacites of CAREC». Het doel van de subsidie is om het financieel beheer van het Regionaal Milieu Centrum te organiseren als een 100% project-gefinancieerde organisatie volgens de methode van het gelijknamig centrum in Szentendre.

Suibsidie aan de United Nations

€ 67 810 voor het Trust Fund to Support the UN Response to Climate Change. Het doel van de subsidie is om op het hoogste niveau internationaal draagvlak te creëren voor de start van serieuze onderhandelingen over post-2012 internationaal klimaatbeleid.

Subsidies aan de Economic Commission for Europe (UN/ECE)

€ 40 000 voor het project «Convention on Long-range Transboundary Air Polution». Het doel van deze bijdrage bijdrage is dat deze wordt besteed voor reis- en verblijfskosten van vertegenwoordigers uit de meest behoeftige UNECE-Lidstaten (Oost-Europa, Kaukasus en Centraal Azië) teneinde deelname dezer aan workshops en internationale afstemming mogelijk te maken.

€ 30 000 voor het programma «Environmental Performance Reviews 2008». Het doel is een bijdrage van UNECE programma voor «environmental performance reviews» van Zuidoost- en Oost-Europese (inclusief Centraal-Aziatische) landen in 2008.

€ 30 000 aan het Protocol Water and Health. Het doel van deze bijdrage is inbreng van deskundigheid RIVM ter ontwikkeling van indicatoren voor het meten van de voortgang met de uitvoering van het VNECE «Protocol voor water en gezondheid».

Subsidie aan het Russian Regional Environmental Center (RREC)

€ 80 000 voor het project «Facilitation of the development and disseminiation of LEAP practices in Russia and in the EECCA region and further support for the establishment and strengthening of national and regional neiworks of LEAP practitioners». Om in samenwerking met lokale Russiesche overheden en belanghebbenden het ontwikkelen van Lokale Milieu Actie Plannen (LEAP’s) waarmee het RREC in de afgelopen jaren al ervaring heeft opgedaan. LEAP’s worden gezien als effectie instrumenten om op lokaal niveau inspraak van de burger bij besluitvorming over milieu-aangelegenheden te stimuleren en lange termijn verbetering van milieukwaliteit te bevorderen.

Subsidie aan het Regional Environmental Center Caucasus in Georgia

€ 20 000 voor het project «Strengthening Environmental Governance in the Eastern Europe, Caucasus and Central Asia through Local Environmental Action Programs».

Subsidie aan het Ministry of Environment Protection and Natural Resources of Georgia

€ 25 000 voor het project «Improvement of material technical basis of Environmental Inspectorate». Het doel van deze subsidie is om de Georgische counterpart te voorzien van een aantal operationele faciliteiten wanneer de Georgische milieu-inspectie eenmaal is uitgerust met een viertal extra inspectie-voertuigen.

Subsidie aan (OECD) Organisation for Economic Co-operation and Development (OESO)

€ 190 870 voor het project «Strengthening Environmental Policies and institutions in Eastern Europe. Caucasus and Central Asia through the EAP Taskforce». Het doel van deze subsidie is rapportage/uitvoering van de belangrijkste conclusies uit de 6e Ministeriële Conferentie «Environment for Europe» (belgrado, 10–12 oktober 2007).

€ 50 000 voor het project «China’s policies to encourage environmentally responseible business conduct». Het doel van de subsidie is om beleidsopties op te stellen voor de Chinese overheid om maatschappelijk verantwoord (met de nadruk op milieu, omdat dit aspect nog sterk onderbelicht is in het OECD-werk) ondernemen bij Chinese bedrijven te bevorderen.

Subsidie aan de United Nations Environment Programme (UNEP)

€ 100 000 voor het project «Support to clearinghouse of Partnership for Clean Fuels and Vehicles PCFV 2007». Het doel van de subsidie is gericht om schonere brandstoffen in voertuigen te gebruiken waaronder het uitfaseren van lood uit benzine wereldwijd onder de noemer van het global Partnership for Clean Fuels and Vehicles.

€ 100 000 voor financiering van het International Partnership for Sustainable Resourcement Management. Nederland is actief betrokken bij het UNEP Natural Resource Panel. Het doel is om een internationaal gedragen wetenschappelijke basis te verschaffen over de milieu impacts van het gebruim van natuurlijke hulpbronnen over de gehele levenscyclus (zowel biotisch als abiotisch)

Subsidie ten behoeve van de contributie UNEP/Environmental Fund

€ 617 141 is voor 2008 aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken toegezegd.

Subsidie aan het Institute for Environmental Security (IES)

€ 33 000 voor het project «Ondersteuning haalbaarheidsstudie milieurechtsfaciliteit in Den Haag». Het doel van de subsidie een studie uit te voeren naar de haalbaarheid, wenselijkheid en toegevoegde waarde van een milieu-instituut in Den Haag, ter verdere ondersteuning van de ontwikkeling en toepassing van het internationaal milieurecht.

Subsidie aan het State Ministry of Environment in Indonesië

€ 100 000 voor de United Nations Climate Change Conference of the United Nations Framework Convention on Climate Change Conference of the United Nations Framework Convention on Climate Change and its Kyoto Protocol (UNFCCC COP13 and CPM3). Het doel van deze bijdrage is ondersteuning aande ICT van deze conferentie op Bali.

Subsidie aan drsFilm

€ 35 000 voor de documentaire «Silent Snow». Het doel van deze subsidie is een bijdrage tot het tot standkomen van de documentaire.

Subsidie aan de State Environmental Protection Administration in China

€ 75 000 als Contribution China Counvil for International Cooperation on Environmental and Development. Het doel van deze bijdrage is het uitvoeren van onderzoek in opdracht van de China council en organisatorische ondersteuning.

Subsidie aan het Global Reporting Initiative (GRI)

€ 351 420 voor het project «Beyond the Thitd Generation of GRI Guidelines». Het doel van deze subsidie is een verdere versterking en uitbreiding van de richtlijnen van het GRI ten behoeve van het creëren van transparantie over duurzaamheidsaspecten van bedrijfsmatige en publieke activiteiten. VROM zal bijdragen aan de verdere ontwikkeling van een aantal sectorssupplementen, waaronder de elektriciteitssector, voedsel/drankensector en de publieke sector.

Subsidie aan de Universiteit van Tilburg

€ 22 907 voor het project Nederland en Antarctica. Het doel van de subsidie zijn advieswerkzaamheden ter ondersteuning van de positie van Nederland binnen het Antarctisch Verdrag Systeem.

10.30.35.04 Geïntegreerd milieubeleid voor industrie en MKB

Aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) te Den Haag is voor het jaar 2008 een subsidie verstrekt van € 103 940,65. Deze subsidie is bestemd voor het continueren van actieve betrokkenheid en ondersteuning van het Doelgroepbeleid Milieu en Industrie (DMI) in 2008.

Aan de Unie van Waterschappen (UvW) in Den Haag is een subsidie verstrekt van € 87 210,01 als bijdrage in de uitvoering van het UvW-project «Inkopen en aanbesteden: Duurzaam Doen!». Met dit project wordt het onderwerp duurzaam inkopen (verder) onder de aandacht gebracht van de waterschappen, door middel van bijeenkomsten voor bestuurders en inkopers van waterschappen. Dit alles in het kader van ondersteuning van het streven om ook bij de andere overheden zo spoedig mogelijk na 2010 te komen tot 100% duurzaam inkopen.

Aan het Interprovinciaal Overleg (IPO) in Den Haag is een subsidie verstrekt van € 60 000,00 als bijdrage in de uitvoering van het IPO-project «Duurzaam inkopen binnen de provincies, de weg naar 2010 en verder». Met dit project wordt het onderwerp duurzaam inkopen (verder) onder de aandacht gebracht van de provincies, door middel van bijeenkomsten voor bestuurders en inkopers van provincies. Dit alles in het kader van ondersteuning van het streven om ook bij de andere overheden zo spoedig mogelijk na 2010 te komen tot 100% duurzaam inkopen.

Aan de Stichting GreenWish te Utrecht is een subsidie verstrekt van € 51 049,75 als financiële bijdrage in de kosten voor het project «Papier Praat». Met dit project wordt het bewustwordingsproces t.a.v. duurzaamheid in de grafische sector bevorderd.

Aan de Stichting Milieukeur (SMK) te Den Haag zijn vier subsidies verstrekt:

een exploitatiesubsidie van maximaal € 824 791 ter dekking van de kosten van de in 2008 uit te voeren werkzaamheden in het kader van het Werkplan Duurzaam Inkopen en Milieukeur 2008. Doelstellingen daarbij zijn:

– het in Nederland fungeren als nationale beheerder van certificatiesystemen voor producten en diensten;

– het bevorderen van (inter)nationale bekendheid en aanvaarding van de door SMK beheerde certificatiesystemen;

– het bevorderen van duurzaam produceren en consumeren door de ontwikkeling van instrumenten waarmee de (relatieve) duurzaamheid van producten en diensten kan worden bepaald.

een exploitatiesubsidie van maximaal € 170 098,00 ter dekking van de kosten van de in 2008 uit te voeren werkzaamheden in het kader van het Werkplan Europees Ecolabel 2008. In dit kader treedt SMK op als competent body namens Nederland voor het Europees Ecolabel.

een subsidie van € 83 366,85 als financiële bijdrage in de kosten voor het project «Beoordeling van certificatiesystemen voor duurzaam geproduceerd hout en de bijbehorende handelsketen». een subsidie van € 325 939,93 als financiële bijdrage in de kosten voor het project «Beoordeling van certificatiesystemen aan door VROM vastgestelde inkoopcriteria voor duurzaam geproduceerd hout door de Toetsingscommissie Inkoop Hout in 2008».

Coördinatiepunt overheden

Na een eerder gehouden pilot voor een concernbenadering vergunningverlening (een loket voor vergunningverlening Gasunie binnen provincie Groningen) is het doel van dit project het implementeren van het Coordinatiepunt Overheden Groningen (COG) en de opschaling naar andere provincies en concerns.

In dit project wordt tevens de samenwerking tussen de verschillende rijksinspecties en gemeentelijke inspectiediensten ten behoeve van de Gasunie (een landelijk opererend concern) centraal gesteld. In het project wordt samengewerkt tussen verschillende inspecties (gemeenten, brandweer, Rijk). De inspecties proberen via één overheidsloket activiteiten te coördineren en te faciliteren zonder bevoegdheden te veranderen. Daarnaast wordt aan de concernkant ook gewerkt met één loket. De bijdrage van Euro 570 000 wordt verschaft door ministerie van Vrom en EZ.

Artikel 11. Vergroten van de externe veiligheid

Oplossen van niet-aanvaardbare risicovolle situaties (+ 4,010 verplichtingen, + 2,729 uitgaven)

(Bedragen x € 1 000)

Overschrijding van verplichtingen en kasbudget kunnen worden verklaard doordat per abuis werd gedacht dat in 2007 FES gelden beschikbaar waren die konden worden ingezet voor LPG sanering. Deze komen echter pas in 2008 beschikbaar.

Preventie tegen risicovolle situaties (– 4,056 uitgaven)

De kas onderuitputting wordt veroorzaakt doordat de voorziene kasversnelling bij 2e suppletore begroting niet gerealiseerd is. Het betreft eerstelijns ondersteuning voor provincies.

Artikel 14. Algemeen (niet beleidsartikel)

Verplichtingen en uitgaven

Overige vastgoedinformatievoorziening (– 3 200 uitgaven)

Op dit instrument heeft zich een eenmalige meevaller voorgedaan van 2 200. Daarnaast is ca. 1 000 overgeheveld naar het instrument Gemeenschappelijke Voorzieningen als verrekening voor de levering van diverse producten- en diensten door de Gemeenschappelijke Dienst aan het project basisregistratie Adressen en Gebouwen.

Programma/onderzoek Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (– 1 500 uitgaven)

Het GOB heeft 1 500 minder uitgaven gerealiseerd met betrekking tot de plankosten van een vijftal projecten. Deze uitgaven zullen in 2008 alnog (deels) worden gerealiseerd. Het budget zal daartoe generaal worden doorgeschoven.

Apparaat DGWWI (+ 3 400 uitgaven)

De uitgaven voor apparaat van WWI zijn verspreid over meerdere instrumenten. In de realisatie heeft er een verschuiving plaatsgevonden tussen de uitputting van deze apparaatsinstrumenten.

Apparaat MNP (+ 2 800 verplichtingen)

Het Millieu- en NatuurPlanbureau is in 2007 meer verplichtingen voor onderzoeksprogramma’s aangegaan, die oorsponkelijk in 2008 waren gepland.

Gemeenschappelijke Voorzieningen (+ 16 700 uitgaven en + 52 900 verplichtingen)

De hogere uitgaven zijn evenals in 2006 het gevolg van het instellen van een VROM Shared Service Centre, taken zoals functioneel en applicatiebeheer, zijn vanuit de Diensten overgeheveld. Ten tijde van het opstellen de raming 2007 zaten de budgetten voor de grote projecten van onder andere beheer, outsourcing, ICT-dienstverlening en ook andere projecten voor een deel nog bij de Diensten. Gedurende het jaar worden door de Diensten maatwerkopdrachten, opleidingen aangevraagd en ook aanvullende opdrachten verstrekt en als extra opdrachten uitgevoerd. Al deze uitgaven worden doorbelast aan de Diensten en vanuit doelmatigheidsoverwegingen bij suppletore begrotingen en slotwet zijn de budgetten overgeheveld naar dit instrument.

Ontvangsten

Ontvangsten apparaat Gemeenschappelijke Diensten (– 10 400)

Deze tegenvaller op de ontvangsten is deels te verklaren, doordat enkele uitgaven niet als ontvangst maar in mindering van bezwaar zijn geboekt. Ten tweede konden minder uitgaven verrekend worden met derder dan gedacht. Ten slotte zijn enkele ontvangsten vertraagd.

Artikel 16. Integratie

De programmagelden voor Integratie en Inburgering zijn overgedragen van het ministerie van Justitie aan het ministerie van VROM.

De aangegane verplichtingen in 2007, die voortvloeien uit de 2e tranche van de BDU/SIV zijn niet volledig opgenomen in het overdrachtsprotocol van BZK. Dit is een bedrag van 325 000. Daarnaast zijn in 2007 de bijdragen aan de niet-G31 gemeenten voor 2007 en 2008 verplicht. In de begroting was nog uitgegaan van een verplichting voor één kalenderjaar. Hierdoor is circa 100 000 meer verplicht dan verwacht.

De onderuitputting bij de uitgaven is voor ruim 5 000 het gevolg van het feit dat de verstrekte bedragen voor vergoedingen en leningen aan inburgeraars zijn achtergebleven bij de ramingen. Daarnaast zijn de kosten voor de ontwikkeling en het onderhoud van het examenstelsel lager uitgevallen dan begroot.

Artikel 17. GroteStedenBeleid

De programmagelden voor GSB zijn overgedragen van het ministerie van BZK aan het ministerie van VROM.

De overschrijding bij de verplichtingen ad. 223 100 zijn grotendeels het gevolg van administratief-technische mutaties:

• De aangegane meerjarenverplichtingen in het kader van de BDU/SIV in 2006, zijn door BZK voor het deel na 2006 niet als aangegane verplichtingen GSB verantwoord. De correcties voor de meerjarige verplichtingen ten bedrage van 276 800 zijn in 2007 alsnog als aangegane verplichtingen in de VROM administratie opgenomen;

• De aangegane verplichtingen in 2007, die voortvloeien uit de 2e tranche van de BDU/SIV zijn niet volledig opgenomen in het overdrachtsprotocol van BZK. De correcties voor de meerjarige verplichtingen, voor het deel na 2007, ten bedrage van 169 300 zijn als aangegane verplichtingen in de VROM administratie opgenomen;

• In de oorspronkelijke raming 2007 van de BDU/SIV zijn ook de budgetten voor het onderdeel Integratie van het ministerie van Justitie opgenomen. Daar dit onderdeel ook met ingang van 2007 is overgekomen naar VROM (zie toelichting bij artikel 16 hiervoor), heeft in 2007 uiteindelijk artikelbelasting op artikel 16 plaatsgevonden. Dit mede gezien het feit dat in de ramingen op artikel 16 hiermee is rekening gehouden. Op artikel 17 heeft ten opzichte van de raming derhalve voor een bedrag ad. 209 000 geen realisatie plaatsgevonden.

Bij de BDU SIV is voorts alsnog prijsbijstelling van andere departementen aan de gemeenten uitgekeerd. Ten tijde van het opstellen van de 2e suppletore begroting 2007 was de hoogte van deze aanvullende toekenning nog niet bekend. Dit heeft op artikel 17 geleid tot een overschrijding van 10 000 bij zowel de uitgaven en de ontvangsten.

Wetsartikel 2

Toelichting bij de begroting van de baten- en lastendiensten

BATEN-LASTENDIENST: RIJKSGEBOUWENDIENST (Rgd) (tenzij anders vermeld: bedragen x € 1 000)

A. Beleidsdeel bij jaarverslag van de baten-lastendienst Rgd

Beleidsdeel bij het Jaarverslag van de baten-lastendienst Rgd.

Het beleidsdeel is ingedeeld in drie niveaus.

Niveau 1: het rijkshuisvestingsstelsel

Verbetering rijkshuisvestingsstelsel

Als uitvloeisel van de eerste evaluatie van het rijkshuisvestingsstelsel in 2004 heeft een interdepartementale stuurgroep met drie interdepartementale werkgroepen het actieprogramma verbetering rijkshuisvestingsstelsel met de titel «Sturen op efficiency en eenvoud» (Kamerstukken II, 2005–2006, 25 449, nr. 12) medio 2006 afgerond met de eindrapportage «Uitwerking uitkomsten Stelselevaluatie Rijkshuisvesting». Naar aanleiding van het eindrapport is in oktober 2006 het Rijkshuisvestingsberaad opgericht om de besturing van het rijkshuisvestingsstelsel te verbeteren. Het beraad heeft vanaf 2007 een belangrijke adviserende rol gekregen bij de vaststelling door het kabinet van de strategische kaders voor de participanten in het rijkshuisvestingsstelsel.

De implementatie van de overige verbeteringen uit deze eindrapportage is tot stand gebracht via een door de Rgd opgezet programma «Implementatie Stelselverbetering en Interne Sturing». Voor de afstemming met de klanten over de wijze van implementatie is een klankbordgroep gevormd, waarin een groot deel van de klanten is vertegenwoordigd. Het programma bestaat uit 17 projecten die grotendeels in 2007 zijn geïmplementeerd binnen de bestaande organisatie. Naar verwachting worden de laatste projecten vóór eind 2008 geïmplementeerd en is het programma daarmee afgerond.

Doelmatigheid stelsel

Het Rijkshuisvestingsberaad heeft op 14 juni en 17 oktober 2007 de eerste rapportage van de directeur-generaal van de Rgd over de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel besproken. Het Rijkshuisvestingsberaad concludeerde daarop dat de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel is verbeterd met onder andere een gezamenlijke concernvisie, meerjarige huisvestingsplannen van de departementen en een onderlinge benchmark huisvesting. Daarnaast heeft het Rijkshuisvestingsberaad aanvullingen geformuleerd om de prikkels in het rijkshuisvestingsstelsel die bijdragen aan een efficiënte bedrijfsvoering van het rijk te verbeteren. Hieraan wordt momenteel uitvoering gegeven.

De doelmatigheidsrapportage, de concernvisie en de uitwerking daarvan in de huisvestingsportefeuille hangen onderling nauw samen en zijn van belang voor de besluitvorming over ontwikkelingen in de bedrijfsvoering binnen het rijk, die plaatsvindt in het kader van het programma Vernieuwing Rijksdienst. Bedoelde rapportages zullen daarom, afgestemd op het moment van besluitvorming over de bedrijfsvoering van het rijk, aan het Kabinet worden aangeboden.

Brandveiligheid Rijkshuisvesting

Na de brand in het cellencomplex-Oost op Schiphol eind 2005 is een heel pakket aan acties opgepakt om de brandveiligheid in justitiële inrichtingen en de overige voorraad rijksgebouwen te verbeteren. Deze acties zijn verwoord in de kabinetsreactie van 18 oktober 2006 op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid betreffende de oorzaken en de leerpunten van de brand op het cellencomplex Schiphol-Oost van oktober 2005 (Kamerstukken II, 2006–2007, 24 587, nr. 199). Een deel van die acties heeft betrekking op de Rgd.

De meeste acties liggen op schema. Binnen en buiten de Rgd is zeer hard gewerkt aan het vergroten van de brandveiligheid en aan het brandveiligheidbewustzijn binnen de Rgd. Desondanks konden niet alle bouwtechnische maatregelen in de justitiële inrichtingen worden gerealiseerd. Een aantal ontwikkelingen, waaronder een uitbreiding van de opgave en de beschikbaarheid van advies- en uitvoeringscapaciteit, noopte tot aanpassing van de planning. Voor de periode dat de bouwtechnische maatregelen nog niet zijn genomen, heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen in overleg met Rgd, gemeente en brandweer – waar nodig – compenserende maatregelen genomen, zoals meer personeel of minder gedetineerden. Deze bevindingen en de planning zijn aan de Tweede Kamer gemeld in de tweede gezamenlijke halfjaarlijkse voortgangsrapportage van VROM/Rijksgebouwendienst en Justitie/Dienst Justitiële Inrichtingen (Kamerstukken II, 2007–2008, 24 587, nr. 258).

Niveau 2: het leveren van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen

De Rgd levert de producten huisvesting, services, adviezen en beleid. Gezien het grote belang van het product Huisvesting wordt onderstaand ingegaan op de indicatoren die hiermee samenhangen. Het product Huisvesting bestaat uit het ontwikkelen, realiseren en leveren van huisvesting. De Rgd handhaaft de afgesproken kwaliteit van de geleverde huisvesting volgens de Regeling Taakverdeling Beheer Rijkshuisvesting en garandeert het ongestoorde gebruik van de huisvesting.

De Rgd heeft de volgende algemene doelstellingen:

• Het leveren van adequate huisvesting;

• Het realiseren van baten en lasten in evenwicht (in het financiële deel wordt hierop ingegaan);

• Het leveren van toegevoegde waarde (hier wordt in artikel 13 «Rijkshuisvesting en architectuur» op ingegaan).

Adequate huisvesting

Klanttevredenheid

Prestatie-indicator200420052006Streef-waarde 2007Realisatie 2007
Klanttevredenheid, percentage klanten dat de Rgd een voldoende geeft77%83%80%86%

Met het klanttevredenheidsonderzoek wordt de tevredenheid gemeten van de klanten van de Rgd met de geleverde huisvesting en diensten daar omheen. Het klanttevredenheidsonderzoek wordt door de Rgd sinds 1999 jaarlijks uitgevoerd. Echter, op basis van de conclusies uit het laatstgehouden onderzoek in 2006, is besloten om het onderzoek niet in 2007, maar in 2008 uit te voeren.

In het onderzoek van 2006 gaven de klanten aan dezelfde verbeterpunten te zien als die in het onderzoek 2005 waren geïdentificeerd: prijs (behoefte aan transparantie), klantgerichtheid (proactiever werken) en snelheid (van handelen). Als gevolg hiervan stabiliseerde de algehele tevredenheid over de Rgd zich. Daarnaast bleek de periode van een jaar tussen 2 metingen te kort om naast het uitvoeren van de verbeterpunten ook de effecten ervan te kunnen meten.

Leegstand

Prestatie-indicator2006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Leegstand voor rekening Rgd2,3%3,9%1,6%

De leegstand voor rekening van de Rgd (1,6%) is fors lager dan begroot (3,9%), omdat in tegenstelling tot de verwachting veel aflopende contracten voor kortlopende tijd zijn verlengd en veel leegstaande objecten in 2007 zijn verkocht.

Planmatig onderhoud/indicator technische kwaliteit (ITK)

Prestatie-indicator2006Streefwaarde 2007Realisatie 2007
Technische kwaliteit2,26Tussen 2,1 en 2,42,23

De ITK geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De realisatie voldoet aan de doelstelling doordat deze tussen de 2,1 en 2,4 blijft.

Dagelijks onderhoud

Bij storingen is het van belang hoe snel een storing wordt opgelost. In voorgaande jaren is gebleken dat 95% van alle storingen binnen de norm (van 4 of 24 uur) wordt afgehandeld. Ook in 2007 is de aandacht meer gericht op het voorkomen van storingen. Daarnaast is in 2007 gestart met een pilot om in overleg met een klant en ondersteund door een geautomatiseerd systeem het proces van storingsafhandeling te optimaliseren.

Veiligheidsscan relevante kantoorgebouwen

Prestatie-indicatorpeildatumStreefwaarde 2007Realisatie 2007
VeiligheidsscanInstrument ontwikkeldInstrument ontwikkeld

Bron: VROM/Rgd

In 2007 is samen met Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en de AIVD een instrument ontwikkeld dat een hulpmiddel is om in relevante kantoorgebouwen de aanwezige veiligheidsmaatregelen te inventariseren. Het instrument brengt op uniforme wijze de actuele veiligheidssituatie van een gebouw in kaart en kan bij dreigingtoename gebruikt worden voor effectieve opschaling.

Hierbij is de focus op terrorismebeveiliging en kernministeries gelegd. Het instrument is in de praktijk getoetst door toepassing bij het kernministerie van VROM en gepresenteerd in het Coördinerend Beraad Integrale Beveiliging, waarbij is afgesproken dat in 2008 gestart wordt met de overige ministeriekernen.

Niveau 3: een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rgd

Efficiency apparaat

Prestatie-indicatorRealisatie 2006Realisatie 2007Raming 2007
Efficiency95%100%97%

Bron: IRIS

Op het niveau van de Rgd als uitvoeringsorganisatie is van belang dat de Rgd continu streeft naar efficiencyverbetering. De efficiencyindicator is een relatieve maat om de veranderingen in de efficiency van het apparaat door de jaren heen te vergelijken. Een hogere waarde ten opzichte van een voorgaand jaar betekent een verbetering. In 2007 is de produktie ten opzichte van 2006 harder gestegen dan de toename apparaatskosten.

B. Financieel deel bij het jaarverslag van de baten-lastendienst Rgd

Het jaarverslag is opgesteld volgens de voorschriften van de Comptabiliteitswet 2001 en de nadere uitwerking hiervan in de Rijksbegrotings- en verantwoordingsvoorschriften en de Regeling Departementale Begrotingsadministratie 2007. De Rgd heeft bij de invoering van het rijkshuisvestingsstelsel met het ministerie van Financiën nadere afspraken gemaakt omtrent bepaalde onderdelen van de jaarrekening. Deze afspraken zijn herijkt in het kader van de Regeling Baten-lastendiensten 2007. In deze Regeling is in beginsel het Burgerlijk Wetboek 2 (BW 2), titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarrekening (RJ) van toepassing verklaard. De afwijkingen van BW 2 titel 9 en RJ zijn goedgekeurd door het ministerie van Financiën.

Doorgevoerde stelselwijziging

Door de Rgd is, na overleg met klanten en met instemming van het Ministerie van Financiën, besloten de kosten voor planmatig onderhoud op een andere wijze te financieren.

Tot 31 december 2007 werd planmatig onderhoud gefinancierd door middel van een in voorgaande perioden opgebouwde voorziening. Vanaf deze datum wordt planmatig onderhoud gefinancierd vanuit de opbrengsten aan opslagen die de Rgd jaarlijks realiseert (omslagstelsel). Als gevolg van dit besluit kan de voorziening planmatig onderhoud, per ultimo 2007 groot 274 000, komen te vervallen. De Tweede Kamer is hierover separaat geinformeerd.

Deze vrijval is met toestemming van Financiën niet ten gunste van het resultaat gebracht, maar rechtstreeks in de balans ultimo 2007 verwerkt. De voorziening is voor 153 000. omgezet naar een lening van het Ministerie van Financiën aan de Rgd en voor 103 000 gedoteerd aan bestemmingsreserves voor ondermeer brandveiligheid. Het restant is toegevoegd aan de exploitatiereserve. Indien de vrijval wel ten gunste van het resultaat zou zijn geboekt, dan had de Rgd dit additionele resultaat moeten afdragen aan het Ministerie van Financiën daar zij het maximale eigen vermogen dan (substantieel) zou overschrijden. Aansluitend zouden middelen weer beschikbaar worden gesteld voor ondermeer de kosten inzake brandveiligheid.

Boven beschreven handelwijze leidt er toe dat een omvangrijk bedrag, buiten de staat van baten en lasten en/of kapitaaluitgaven enontvangsten, een andere bestemming krijgt. Derhalve wordt nadere toelichting in deze slotwet noodzakelijk geacht.

Samenvattende verantwoordingsstaat 2007 inzake baten-lastendienst Rijksgebouwendienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) (x € 1 000)

  (1)(2)(3)=( 2)-(1)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1Rijksgebouwendienst   
     
 Totale baten1 351 5561 462 786111 230
 Totale lasten1 348 4291 450 635102 206
 Saldo van baten en lasten3 12712 1519 024
     
 Totale kapitaalontvangsten550 000764 580214 580
 Totale kapitaaluitgaven739 630747 1707 540

Balans baten-lastendienst Rgd

Balans vóór winstbestemming van de baten-lastendienst Rgd per 31 december 2007

Balans x € 1 000)31 december 200731 december 2006
ACTIVA  
   
Vaste activa  
Materiële vaste activa:  
Grond en gebouwen4 755 6294 495 430
Onderhanden huisvestingsprojecten (leenfaciliteit)469 888479 059
Inventaris en overige bedrijfsmiddelen8101 299
 5 226 3274 975 788
   
Egalisatierekening693 291661 672
   
Vlottende activa  
Onderhanden werk services, adviezen en overig53 63448 773
Debiteuren en overige vorderingen118 98170 214
Overlopende activa226 61177 093
 399 226196 080
   
Liquide middelen  
Rabobank/Kas5 5214 260
In bewaring genomen gelden42 0740
Deposito RHB Nazorgbidgetten5 0854 223
RHB Rekening-courant218 874393 162
 271 554401 645
   
TOTAAL ACTIVA6 590 3986 235 185
   
PASSIVA  
   
Eigen vermogen  
Exploitatiereserve85 32964 278
Onverdeeld resultaat12 15117 360
Bestemmingsreserves105 8830
 203 36381 638
Voorzieningen  
Voorziening Planmatig onderhoud0290 868
Voorziening Asbestverontreiniging43 30045 085
Voorziening Leegstand71 53754 434
Overige voorzieningen25 37329 092
 140 210419 479
Langlopende schulden  
Leenfaciliteit Financiën5 621 2835 240 281
Overige langlopende schulden3 8953 151
 5 625 1785 243 432
   
Kortlopende schulden  
Nazorgbudgetten65 90617 966
Crediteuren53 47160 064
Overige schulden en overlopende passiva182 660149 761
Kortlopend deel langlopende schulden319 610262 845
 621 647490 636
   
TOTAAL PASSIVA6 590 3986 235 185

Toelichting op de egalisatierekening.

Het gebruik van de egalisatierekening is verbonden met de regeling Rekenmethodiek Rijksgebouwendienst (RMR) . Deze methodiek is, als onderdeel van het rijkshuisvestingsstelsel, door de ministerraad vastgesteld. Het ministerie van Financiën heeft in 2007 de egalisatierekening aangemerkt als geaccepteerde afwijking van de Regeling Baten-lastendiensten 2007.

De gebruiksvergoeding wordt bij aanvang zodanig vastgesteld dat gedurende de contractperiode de netto contante waarden van de kosten (inclusief rente en afschrijvingen) en de opbrengsten elkaar dekken. Hierbij wordt bij de berekening van de gebruiksvergoeding uitgegaan van een verwachte inflatie. Voor de departementen leidt dit over de gehele periode tot een vaste gebruiksvergoeding, die uitsluitend door de stijging van het prijsindexcijfer wordt beïnvloed.

De totale kosten van rente en afschrijvingen dalen over de jaren. Het verschil tussen kosten en opbrengsten wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd en in de balans tot uitdrukking gebracht in een langlopende afdwingbare vordering op de gebruikers van de objecten. Op deze wijze worden de baten en lasten uit hoofde van de verhuur van huisvesting met elkaar in evenwicht gebracht. De vordering wordt aldus over de totale contractperiode geneutraliseerd en is bij afloop van het contract nihil. Bij vroegtijdige contractontbinding wordt de opgebouwde vordering (= egalisatie) door de klant afgekocht. Dit bedrag wordt dan gecrediteerd op de egalisatierekening.

De egalisatie is berekend op basis van de aannames bij de berekening van de gebruiksvergoeding en de vooraf geraamde inflatie. De verschillen tussen de geraamde en de werkelijke inflatie komen direct tot uitdrukking in het resultaat. Het ministerie van Financien heeft in 2007 aangegeven dat dit ministerie vanaf het verslaggevingsjaar 2007 het inflatierisico op rente en afschrijving draagt dat de Rgd loopt als gevolg van de regeling RMR.

Egalisatierekening(x € 1 000)

Egalisatie afschrijvingskosten 1 januari 2007 278 743 
Egalisatie rentekosten 1 januari 2007+ /+382 929 
    
Stand per 1 januari 2007  661 672
    
Mutaties   
Egalisatie afschrijvingskosten 2007+ /+17 024 
Egalisatie rentekosten 2007+ /+23 979 
Afgekochte egalisatie afschrijvingskosten–/–4 525 
Afgekochte egalisatie rentekosten–/–4 859 
Totaal mutaties 2007  31 619
    
Egalisatie afschrijvingskosten per 31 december 2007 291 242 
Egalisatie rentekosten 31 december 2007+ /+402 049 
    
Stand per 31 december 2007  693 291

Toelichting op het eigen vermogen

Voortvloeiend uit de stelselevaluatie Rijkshuisvesting heeft de Rgd in 2007 met het ministerie van Financiën afspraken gemaakt over de maximale exploitatiereserve. Het is de Rgd toegestaan een genormeerd eigen vermogen aan te houden van minimaal 35 000 en maximaal 130 000.

Het overzicht vermogensontwikkeling laat zien dat het Rgd vermogen zich onder het gemaximeerde niveau van 130 000 bevindt.

Overzicht vermogensontwikkeling ultimo 2006 – ultimo 2007(X € 1 000)
Eigen vermogen per ultimo 200681 638
Uitkeringen aan het moederdepartement– 6 000
Toevoeging aan bestemmingsreserve apparaat brandveiligheid– 10 528
Vrijval stelselverbetering2 419
Restant voorziening planmatig onderhoud17 800
Exploitatiereserve85 329
Saldo van baten en lasten 200712 151
Rgd vermogen per ultimo 2007 t.b.v. normering eigen vermogen97 480

Toelichting op het overzicht vermogensontwikkeling ultimo 2006 – ultimo 2007

De vermogensontwikkeling 2007 vloeit voort uit de met het ministerie van Financiën gemaakte afspraken:

1. Uitkering aan het moederdepartement.

Op basis van de jaarcijfers 2006 zou de afdracht via het moederdepartement aan het ministerie van Financien 16 500 bedragen. Afgesproken is dat 6 000 wordt afgedragen aan het moederdepartement en dat de resterende 10 500 gebruikt dient te worden voor de kosten van de brandveiligheidsscans (apparaat brandveiligheid).

2. Toevoeging aan de bestemmingsreserve apparaat brandveiligheid.

Zie hiervoor onder punt 1.

3. Vrijval voorziening stelselverbetering.

De voorziening stelselverbetering vervalt op grond van de afspraken die met het ministerie van Financiën zijn gemaakt over de toepasbaarheid van de voorziening op grond van de Regeling Baten-lastendiensten 2007. De vrijvallende middelen zijn aan het eigen vermogen 2007 toegevoegd.

4. Restant voorziening Planmatig Onderhoud.

Het restant van de voorziening Planmatig Onderhoud wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve. Naar de stand van 31 december 2007 betreft dit een bedrag van 17 800.

Toelichting op de voorziening Planmatig Onderhoud.

In het Rijkshuisvestingsberaad is overeengekomen dat het planmatig onderhoud via een omslagsystematiek wordt gefinancierd. De voorziening Planmatig Onderhoud wordt derhalve per ultimo 2007 opgeheven. De voorziening is deels (153 000) omgezet in een lening met het ministerie van Financiën en is deels aan het eigen vermogen toegevoegd onder andere in de vorm van bestemmingsreserves.

Voorziening planmatig onderhoud

(x € 1 000)  
Saldo per 1 januari 2007 290 868
   
Mutaties:  
Onttrekkingen–/–66 591
Dotatie+/+50 088
Saldo per 31 december 2007 274 365
Vrijval via langlopende lening–/–152 965121 400
   
Aanwending:  
Bestemmingsreserve Overgangsproblematiek Economische Zaken–/–1 000
Bestemmingsreserve onderhoud brandveiligheid–/–79 900
Bestemmingsreserve apparaat brandveiligheid–/–22 700
Ingroei eigen vermogen/exploitatiereserve–/–17 800
  121 400
Stand per 31 december 2007 0

Overzicht voorzieningen per 31 december 2007(X € 1 000)

 Stand 1-1-2007OnttrekkingDotatieVrijvalSaldo 31-12-2007
Asbestverontreiniging45 0853 5741 789043 300
Leegstand54 43415 28932 392071 537
Wachtgeld en FPU uitk. 8 8651 89004996 476 
Bodemsanering1 4614373 33404 358
Stelselverbetering Rgd5 3252 90602 4190
Verlieslatende contracten2 598234802 372
Herstel onderhoud10 0701 1071 0209159 068
Planmatig onderhoud290 86866 59150 088274 3650
Geschillen en rechtsgedingen773252 35103 099
Sub-totaal419 47992 05390 98227 8 198140 210
      
Boekwaarderisico75 5383 72470412 40160 117
Dubieuze debiteuren2 95002 7921 8003 942
Totaal:497 96795 77794 478292 399204 269

Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen bestaan uit:

PostOmschrijvingBedrag<
Trekkingsrecht op afgedragen eigen vermogenMet het toestaan van een hoger eigen vermogen dan de reguliere 5% norm die geldt voor baten-lastendiensten, vervalt in 2007 de afspraak dat afgedragen (excessief) eigen vermogen beschikbaar blijft voor het Rijkshuisvestingsstelsel indien het eigen vermogen onder € 15 miljoen zakt (het zgn. trekkingsrecht van de Rgd bij het ministerie van Financiën).€ 0
MarkthurenDe totale nominale betalingsverplichting voor de gehele contractsduur, die voortvloeit uit panden welke zijn gehuurd uit de markt.looptijd = 5 jaar € 1 244 mlnlooptijd > 5 jaar €  698 mln
PPSDe renovatie van een rijkshuisvestingsobject is aan-besteed door middel van Publiek Private Samenwerking. In 2006 is het D(esign) B(uild) F(inance) M(aintain) O(perate)-contract aangegaan. Dit contract kent een looptijd van 25 jaar. Na de bouwperiode van 2 jaar (verwachte oplevering 2008) is de Rgd gedurende 25 jaar een beschikbaarheidsvergoeding en een vergoeding voor variabele dienstverlening verschuldigd. Met het ministerie van Financiën is in maart 2008 afgesproken dat dit PPS-project op dezelfde wijze behandeld zal worden als de reguliere huisvestingsprojecten. Op deze wijze wordt geen ongelijkheid geschapen tussen deze nieuwe huisvestingsconstructie en traditionele huisvestings-projecten. Omdat de financiële omvang van de verplichting met betrekking tot de variabele diensten nog onbekend is, is de nominale verplichting met betrekking tot de beschikbaarheidsvergoeding als niet uit de balans blijkende verplichting opgenomen. Hierbij is gegeven de onzekerheid geabstraheerd van mogelijke verrekeningen vanuit het bonus-malussysteem dat op het contract van toepassing is. De Rgd levert de huisvesting en de dienst-verlening aan de klant en ontvangt hiervoor vergoeding.€  483,0 mln
ProjectenDe definitie voor niet uit de balans blijkende verplichtingen voor projecten stoelt op de voorlopige leningconvenanten. De verplichting is gelijk gesteld aan de geraamde betalingen in 2008 en volgende jaren ten behoeve van de projecten in de voorlopige convenanten.€ 1 558 mln alle hebben een looptijd korter dan 5 jaar.
Verplichting afdracht eigen vermogen boven € 130 mlnIn 2008 draagt de Rgd het eigen vermogen af voor zover dit het genormeerd eigen vermogen van € 130 miljoen overstijgt. Met betrekking tot 2007 is dit niet aan de orde.N.v.t.

Resultatenrekening Rgd

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2007(x € 1 000)

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk Vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Leveren producten en diensten:   
Opbrengsten departementen1 212 6941 301 73389 039
Opbrengsten moeder119 862105 868– 13 994
Opbrengsten derden9 00010 5121 512
Bedrijfsvoering:   
Rentebaten5 00013 9038 903
Overige baten5 00030 77025 770
    
Totaal baten1 351 5561 462 786111 230
    
Lasten   
Product huisvesting:   
Apparaatskosten67 75359 751– 8 002
Huren vanuit de markt313 308319 9606 652
Rentelasten303 834280 156– 23 678
Afschrijvingen277 363291 09013 727
Dagelijks beheer104 753115 61310 860
Mutaties voorzieningen79 09378 863– 230
Belastingen25 30323 652– 1 651
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen131 209129 390– 1 819
Overige producten:   
Services26 20075 92249 722
Adviezen5 0007 8562 856
Beleid9 6137 545– 2 068
    
Overige lasten:5 00060 83755 837
Totaal lasten1 348 4291 450 635102 206
Saldo van baten en lasten3 12712 1519 024

Toelichting op de staat van baten en lasten uitgaande van baten-lastendienst Rgd

Baten

Baten: leveren producten en diensten

Opbrengsten departementen

De opbrengsten huisvesting (1 216 000) hebben betrekking op:

• de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries volgens het huur-verhuurmodel (gebruiksvergoedingen);

• de kleine, à fonds perdu gefinancierde, huisvestingsprojecten voor ministeries;

• het verschil tussen de ontvangen gebruiksvergoeding en de afschrijvings- en rentekosten van de vaste activa (egalisatie).

Het onderdeel services (78 200) betreft de opbrengsten voor werkzaamheden, die volgens de RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar die op verzoek van de afnemers, voorzover rijksoverheid, door de Rgd worden verricht. Hieronder valt ook het facility-management. Services worden door de Rgd uitgevoerd zowel via incidentele opdrachten als via servicecontracten.

De opbrengsten adviezen (7 500) hebben betrekking op de opbrengsten van niet-projectgebonden huisvestingsadviezen aan rijksoverheden. Projectgebonden adviezen worden geactiveerd bij de materiële vaste activa.

De realisatie van de opbrengsten departementen ligt 89 100 hoger dan oorspronkelijk begroot(1 212 700). In de 1e suppletoire is de begroting met 7 000 verhoogd. De hogere realisatie is veroorzaakt doordat de klanten in 2007 meer services hebben afgenomen van de Rgd dan verwacht. Deze klantvraag is veelal pas in het investeringsjaar zichtbaar en is derhalve lastig te ramen.

Opbrengsten moeder

Onder inputfinanciering buiten de huur- verhuurrelatie vallen onder andere de posten huisvesting voor het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat (HCvS) en het ministerie van Algemene Zaken (AZ), het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de functionele kosten van het Koninklijk Huis (FKKH), de beleidstaken van de Rgd en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Voor de dekking van de inputfinanciering wordt zorggedragen door het moederdepartement vanuit beleidsartikel 13. Het moederdepartement verstrekt gedurende het jaar voorschotten aan de Rgd en op basis van de definitieve realisatiecijfers worden de kosten het jaar daarop afgerekend.

Het verschil tussen de voorschotten (en overige ontvangsten) en de realisatie wordt afgerekend met het moederdepartement. Dit impliceert dat kosten en opbrengsten aan elkaar gelijk zijn.

De realisatie van de opbrengst moeder ligt 14 000 lager dan oorspronkelijk begroot (119 900). Bij de tweede suppletoire begroting is een verlaging doorgevoerd van 15 000. De lagere realisatie is veroorzaakt door vertragingen bij enkele investeringsprojecten voor de Hoge Colleges van Staat.

Aangezien de realisatie 105 900 bedraagt en de totaal verleende voorschotten (inclusief de verrekende afrekeningen 2005 en 2006) 115 600 zijn, resteert een schuld van 9 703 aan het moederdepartement.

Opbrengsten derden

Het onderdeel derden betreft de opbrengsten van huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel worden bekostigd uit collectieve middelen. De opbrengsten betreffen naast de huuropbrengsten Domeinen ook opbrengsten voor geleverde adviezen en services. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten voor de exploitatie van de bijzondere objecten. Hiertoe behoren met name de opbrengsten van de parkeergarages en de grafelijke zalen.

De realisatie van de opbrengsten derden ligt 1 500 hoger dan oorspronkelijk begroot (9 000). In de 1e suppletore is de begroting met 1 800 verhoogd. De hogere realisatie is veroorzaakt door bijzondere objecten.

Baten: Bedrijfsvoering

Rentebaten

Op deze post worden de rentebaten op rekening-courant RHB en de depositorekening RHB nazorgbudgetten verantwoord.

Specificatie rentebaten( x € 1 000)

 Realisatie 2006Realisatie 2007Begroting 2007
Rentebaten rekening-courant RHB7 12412 1805 000
Rentebaten projecten5328000
Rentebaten deposito RHB nazorg1 0497740
Overige rentebaten1491490
Totaal8 85413 9035 000

Rentebaten projecten betreffen rentebaten op à fonds perdu projecten. Deze rentebaten worden niet afgedragen aan het ministerie van Financiën, maar worden aan het resultaat toegevoegd.

De realisatie van de rentebaten ligt 8 900 hoger dan oorspronkelijk begroot (5 000). In de 1e suppletore is de begroting niet gewijzigd. De stijging, ten opzichte van 2006, is een gevolg van de hogere gemiddelde standen op de rekening courant RHB alsmede gemiddeld hogere rentepercentages in 2007.

Overige baten

Onder deze post worden onder andere boekwinsten verantwoord als gevolg van afstoot van objecten en resultaten op investeringsprojecten. Een deel van de overige baten heeft betrekking op voorgaand boekjaar.

De realisatie van de overige baten is 25 800 hoger dan oorspronkelijk begroot (5 000). In de 1e suppletore is de begroting niet gewijzigd. De hogere realisatie is veroorzaakt door hogere opbrengsten bij de verkoop van onroerend goed en de bijdrage uit de bestemmingsreserve apparaatskosten brandveiligheid van 8 245.

In 2007 zijn in totaal 32 objecten verkocht. De totale opbrengst voor deze objecten bedraagt 42 700, waarop de kosten van de verkoop en de boekwaarde in mindering zijn gebracht, met als resultaat een boekwinst van 17 400.

Lasten: product huisvesting

Apparaatskosten

Deze post omvat alle apparaatskosten, die niet gedekt worden uit de overige producten te weten adviezen, services, beleid en huisvestingsprojecten. De apparaatskosten zijn de kosten voor intern en extern personeel plus de materiële kosten, zoals eigen huisvestingskosten, ICT-projecten en protocol-kosten.

De correctie technisch advies heeft betrekking op door Rgd’ers uitgevoerde werkzaamheden die direct ten laste van de projecten komen en waarvoor geen tarief voor de dekking apparaatskosten in rekening wordt gebracht. Aangezien gelijktijdig een correctie in de dekking wordt doorgevoerd heeft dit geen effect op de netto apparaatskosten.

Specificatie Apparaatskosten( x € 1 000)

  Realisatie 2006Realisatie 2007Begroting 2007
Totaal (bruto) kosten Personeel 82 82492 40678 600
Totaal (bruto) kosten Materieel+ /+35 43235 77623 885
Totaal personele en materiële kosten 18 256128 182102 485
Correctie A&A–/–13 79613 014 
Apparaatskosten (bruto) 104 460115 168102 845
     
Totaal toegerekend aan overige producten–/–43 15155 41734 732
Totaal apparaatskosten (= netto) 61 30959 75167 753

Het totaal toegerekend aan de overige producten bestaat uit dekking die wordt verkregen uit projectontwikkeling, uit het realiseren van services en adviezen en uit beleid.

Voor de dekking van de netto apparaatskosten ad 59 800 dient de opslag voor apparaatskosten in de gebruiksvergoedingen.

De realisatie van de apparaatskosten ligt 8 000 lager dan oorspronkelijk begroot (67 800). In de 1e suppletore is de begroting niet gewijzigd. De lagere realisatie is veroorzaakt door een hogere dekking, de dekking is circa 20 000 hoger dan begroot. Dit betekent een efficiency verbetering ten opzichte van 2006.

Gemiddelde bezetting en -loonkosten ambtelijk personeel

 20032004200520062007
Loonkosten per fte (in €)55 90159 00061 62161 08763 327
Gemiddelde bezetting (in fte’s)9879509289531 011

In bovenstaande tabel zijn de gemiddelde loonkosten en bezetting ambtelijk personeel over de afgelopen 5 jaren opgenomen. Onder de loonkosten ambtelijk personeel vallen de salarissen, inclusief aanspraken vakantiegeld en eindejaarsuitkering, tegemoetkoming ziektekosten en incidentele beloningen. De stijging van de salariskosten is onder meer een gevolg van de doorwerking van de CAO-stijging.

De gemiddelde bezetting was in 2007 1 011 fte (de verwachte gemiddelde bezetting was 1 009 fte). De werkelijke bezetting per 31 december 2007 was 1 018 fte. De gemiddelde bezetting in 2007 is gestegen ten opzichte van 2006 als gevolg van de toegenomen klantvraag.

Huren vanuit de markt

Het betreft hier de huren die de Rgd aan de markt betaalt. De realisatie van de huren ligt 6 700 hoger dan oorspronkelijk begroot (313 300). In de 1e suppletore is de begroting met 2 900 verhoogd. De hogere realisatie is veroorzaakt door extra inhuur van objecten in de markt.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de rentedragende leningen en (eventuele) debetrente van de rekening courant RHB verantwoord.

De realisatie van de rentelasten ligt 23 700 lager dan oorspronkelijk begroot (303 800). In de 1e suppletore is de begroting met 10 000 verlaagd. De lagere realisatie is veroorzaakt door vervroegde aflossing in verband met afstoot.

Afschrijvingen

De afschrijvingskosten gebouwen, inclusief inbouwpakketten betreffen met name de reguliere afschrijvingen. Tevens zijn de afschrijvingskosten bestemd voor bijzondere waardeverminderingen, als gevolg van sloop van objecten of afwaardering in verband met onverhuurbaarheid.

De realisatie van de afschrijvingen ligt 13 700 hoger dan oorspronkelijk begroot (277 400). In de 1e suppletore is de begroting met 6 000 verhoogd. De hogere realisatie is veroorzaakt door het activeren van diverse grote projecten, welke in het 1e jaar al een hogere afschrijving genereren.

Dagelijks beheer

De kosten van dagelijks onderhoud hebben betrekking op regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractbeheer en wettelijke verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Deze activiteiten worden uitgevoerd voor zowel objecten binnen het huur-verhuurstelsel als voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel. De realisatie van de kosten voor dagelijks onderhoud ligt 10 900 hoger dan oorspronkelijk begroot (104 800). In de 1e suppletore is de begroting met 5 100 verhoogd. De hogere realisatie is veroorzaakt door een toename van het onderhoud aan de paleizen.

Mutaties voorzieningen

Deze post bestaat enerzijds uit dotaties aan de voorzieningen (94 500) en anderzijds uit vrijval van voorzieningen (15 600). Een specificatie van de dotaties en de vrijval is terug te vinden bij de toelichting op de balans bij de betreffende voorziening.

Belastingen

Het betreft hier het eigenaarsdeel van de onroerend zaakbelasting (OZB) over de verhuurde voorraad onroerend goed. De OZB is afgedragen aan Domeinen.

De realisatie van de kosten voor belastingen is 1 700 lager dan oorspronkelijk begroot (25 300). In de 1e suppletore is de begroting met 2000 verlaagd. De lagere realisatie is veroorzaakt door de wijzigingen in de voorraad objecten van de Rgd, dit is het gevolg van wijzigingen bij de inhuur van panden en het afstoten van panden in het boekjaar.

Investeringen buiten gebruiksvergoedingen

Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleine projecten voor ministeries, investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel en investeringen gefinancierd uit het programma Energiebesparing Rijkshuisvesting. Kleine projecten voor ministeries betreffen de integrale kosten van de door de Rgd uitgevoerde kleine, à fonds perdu gefinancierde, projecten voor ministeries. Het betreft hier (ver)bouwactiviteiten van relatief geringe financiële omvang. Investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel en het energiebesparingsprogramma rijkshuisvesting zijn inputgefinancierd.

De realisatie van de investeringen buiten gebruiksvergoedingen ligt 1 800 lager dan oorspronkelijk begroot (131 200). In de 1e suppletoire is de begroting met 7 500 verlaagd. De lagere realisatie is veroorzaakt door het uitvoeren van minder projecten dan geraamd.

Overige producten

Services

De post services betreft de integrale kosten (inclusief apparaatskosten) voor werkzaamheden, die volgens de RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar op verzoek van de afnemers door de Rgd worden verricht en overige services. Hieronder valt ook het facilitymanagement.

De kosten services omvatten ook de kosten van services afgenomen door derden. In de verantwoording zijn wel de serviceopbrengsten derden afzonderlijk opgenomen, maar de kosten van uitgevoerde service werkzaamheden worden integraal verantwoord onder deze post.

De realisatie van de kosten voor services ligt 49 700 hoger dan oorspronkelijk begroot (26 200). In de 1e suppletore is de begroting met 14 000 verhoogd. De hogere realisatie is veroorzaakt doordat de klanten in 2007 meer services hebben afgenomen dan begroot was.

Adviezen

De Rgd verricht op verzoek van de gebruikers niet-projectgebonden adviezen. De kosten betreffen zowel de interne als externe kosten.

De realisatie van de kosten voor adviezen ligt 2 900 hoger dan oorspronkelijk begroot (5 000). In de 1e suppletore is de begroting niet gewijzigd. De hogere realisatie is veroorzaakt door het uitvoeren van meer adviesaanvragen voor de diverse ministeries, deze adviezen zijn direct afgerekend met de klant.

Beleid

Onder deze post zijn opgenomen de door het moederdepartement gefinancierde kosten voor beleid.

Bij 1e suppletore begroting is een bedrag van 2 200 overgeheveld naar het ministerie van OCW dat mede namens VROM betalingen aan enkele architectuurinstellingen heeft verricht. Met name hierdoor is de realisatie bij de Rgd van de kosten voor beleid 2 100 lager dan oorspronkelijk begroot (9 600).

Overige lasten

De overige lasten ad 60 800 hebben voornamelijk betrekking op voorgaande boekjaren 6 900, projectverliezen / nazorgresultaten 35 200, buitengewone lasten 3 600, de verrekening van het inflatieresultaat 6 900 en de apparaatskosten van brandveiligheid 8 200.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht over het jaar 2007(x € 1 000)

   (1)(2)(3)=(2)-(1)
  OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2007289 942397 385107 443
      
2. Totaal operationele kasstroom207 764– 190 836– 398 600
      
 3a.-/-Totaal investeringen– 500 000– 596 842– 96 842
 3b+/+Totaal boekwaarde desinvesteringen50 00066 91116 911
3. Totaal investeringskasstroom– 450 000–  529 931–  79 931
      
 4a.-/-Eenmalige uitkering aan moederdepartement– 10 392– 6 0004 392
 4b+/+Eenmalige storting door moederdepartement0115 574115 574
 4c.-/-Aflossingen op leningen– 229 238– 144 32884 910
 4d+/+Beroep op leenfaciliteit500 000582 09582 095
4. Totaal financieringskasstroom260 370547 341286 971
      
5. Rekening courant RHB 31 december 2007308 076223 959– 84 117
      
  (=1+2+3+4)   
  (maximale roodstand 0,5 mln euro)   

In het saldo rekening courant RHB is ook begrepen de depositorekening RHB nazorgbudgetten.

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht. In dit model vormen de posten 3a, 4a en 4c de kapitaaluitgaven, terwijl de posten 3b, 4b en 4d de kapitaalontvangsten vormen.

Operationele kasstroom

Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten egalisatie, voorzieningen en kortlopende activa en passiva.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom bestaat uit het saldo van investeringen en (boekwaarde van de) desinvesteringen. In 2007 is in de volgende vaste activa geïnvesteerd (bedragen x €1 000):

Onderhanden werk (investeringen) 508 847

Aankopen 84 271

Inventaris en overige bedrijfsmiddelen 0

Boekwaarderisico (onttrekkingen) 3 724

De desinvesteringen kunnen als volgt worden gespecificeerd (bedragen x €1 000):

Grond en gebouwen 66 888

Inventaris en overige bedrijfsmiddelen 23

Financieringskasstroom

De (eenmalige) uitkering aan het moederdepartement betreft 6 000 afdracht.

Door de vrijval van de voorziening planmatig onderhoud en de voorziening stelselverbetering vinden mutaties in het eigen vermogen plaats, die aangemerkt worden als eenmalige storting door het moederdepartement. Deze mutaties zijn de in 2007 gevormde bestemmingsreserves (103 600), de toevoeging van het restant van de voorziening planmatig onderhoud (17 800) aan de exploitatiereserve, de vrijval van de voorziening stelselverbetering (2 400) en de bijdrage uit de bestemmingsreserve apparaat Brandveiligheid (-8 200).

De aflossingen op leningen bestaat uit het saldo van de aflossing op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën (297 293) en de omzetting van een deel van de voorziening planmatig onderhoud in een lening (152 965).

Alleen voor de investeringen in huisvestingsprojecten en voor de terugbetaling van de voorfinancieringen wordt een beroep op de leenfaciliteit gedaan.

De samenstelling van het «Beroep op leenfaciliteit» is als volgt:

Beroep op de leenfaciliteit(Bedragen in € 1 000 000)

Beroep leenfaciliteit 1e tot en met 3e kwartaal 2007 360,7
Beroep leenfaciliteit 4e kwartaal 2006+/+52,7
Beroep leenfaciliteit conform Financiën 413,4
Beroep leenfaciliteit 4e kwartaal 2007 minus 4e kwartaal 2006+/+168,7
Beroep leenfaciliteit 2007 conform Rgd 582,1

Het te verwachten beroep op de leenfaciliteit voor het 4e kwartaal 2007 is derhalve 221 400.

BATEN-LASTENDIENST: NEDERLANDSE EMISSIEAUTORITEIT (NEa)(Tenzij anders vermeld: bedragen x € 1 000)

Informatie over de doelmatigheid van de NEa

De Nederlandse Emissieautoriteit heeft één opdrachtgever, de directie Klimaatverandering en Industrie (KvI), onderdeel van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De eigenaar van de Nederlandse Emissieautoriteit is de plaatsvervangend Secretaris-Generaal van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Naast de reguliere werkzaamheden is in 2007 het project Toetsing en Vergunningverlening 2008 (ToVer CO2) uitgevoerd. Om de nieuwe Europese monitoringseisen, de nieuwe definitie van verbrandingsinstallatie en de opt-in voor lachgas (N2O) te impZlementeren, werden op 1 januari 2008 187 nieuwe vergunningen verleend, 168 monitoringsplannen geactualiseerd en 40 emissievergunningen CO2 ingetrokken. In de begroting voor 2007 werd nog uitgegaan van 300 monitoringsplannen en 400 nieuwe vergunningen, maar dat was destijds een grove inschatting omdat de regelgeving uit Brussel nog niet bekend was.

Als gevolg van het groeiende aantal vergunningplichtige bedrijven en het groeiende aantal taken is de workload in 2007 toegenomen. Door de beperkte formatieruimte werd een deel van de reguliere werkzaamheden uitgevoerd door ingehuurde krachten. De inhuur was uiteindelijk iets lager dan begroot, met name in het project ToVer CO2. De materiële kosten vielen lager uit, met name door lagere ICT kosten en een lagere afname van facilitaire diensten van het kernministerie.

Met ingang van 1 januari 2008 heeft de NEa de definitieve status van baten-lastendienst gekregen.

In 2007 is het kwaliteitszorgsysteem van de NEa verder uitgewerkt en dat heeft uiteindelijk geresulteerd in een certificering NEN-EN-ISO 9001:2000 per 21 december 2007.

Prestaties t.a.v. kwaliteitsindicatoren in 2007

IndicatorPrestatie 2007Prestatie 2006
Vergunningverlening: % vergunningen verleend binnen wettelijke termijn64%93%
Vergunningverlening: aantal dossiers van bedrijven in onderhoud295293
Registratie Emissiehandel: % rekening voor bedrijven geopend binnen wettelijke termijn100%100%
Registratie emissiehandel: % registers CO2 en NOx online100%>99%
Toezicht en handhaving: aantal uitgevoerde audits bij bedrijven10488
Toezicht en handhaving: aantal uitgevoerde adhoc-onderzoeken bij bedrijven6573
Algemeen: aantal klachten over uitoefening taken NEa00
Tarieven:  
Laag€  75€ 119
Midden€ 120€ 143
Hoog€ 142€ 160

De daling in het tijdig verlenen van vergunningen is hoofdzakelijk het gevolg van hoge werkdruk. De uitvoering van het project ToVer CO2 en een forse stijging in het aantal meldingen was hiervan de oorzaak.

Het gehanteerde kostprijsmodel is met ingang van 2007 gewijzigd, waardoor ook de tarieven zijn gewijzigd. De uurtarieven voor 2007 zijn derhalve niet vergelijkbaar met de tarieven uit 2006. In de nieuwe uurtarieven zijn alleen personele kosten verwerkt. De materiële kosten worden voortaan als opslag doorberekend in de kostprijzen voor producten en diensten.

Hoewel de wijziging in het kostprijsmodel de vergelijking van kostprijzen tussen 2006 en 2007 onzuiver maakt, kan wel worden vermeld dat de kostprijzen voor audits, diepte-onderzoeken en ad-hoc onderzoeken lager zijn vastgesteld. Voor de overige producten is sprake van een hogere kostprijs per product. Over het geheel gezien is sprake van een gering lager vastgestelde gemiddelde kostprijs.

Overzicht producten die in aantallen worden afgerekend (exclusief ToVer CO2)

ProductRealisatie 2007Kostprijs per eenheid 2007 in €Realisatie 2006Kostprijs per eenheid 2006 in €
Audits1047 532,359810 361,84
Diepte-onderzoeken439 214,89243 063,33
Ad-hoc onderzoeken654 445,10705 697,19
Controle emissieverslagen761 228,28  
Vergunningsaanvragen3012 246,13147 123,54
Onderhoud dossier2951 827,252931 723,67
Helpdesk en registeradministratie6071 001,68545665,05

De NEa heeft het verantwoordingsjaar 2007 afgesloten met een positief resultaat van 500. In 2008 zal een analyse van dit relatief hoge resultaat plaatsvinden, teneinde inzicht te krijgen in de oorzaken hiervan, onderverdeeld naar bereikte efficiencyverbeteringen en wijze/hoogte van tariefsstelling/kostprijzen in relatie tot de daadwerkelijke kosten om de producten van de NEa te leveren.

Algemeen

Deze jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften van de Comptabiliteitswet (CW) en de nadere uitwerking hiervan in de Rijksbegrotingvoorschriften (RBV), de Regeling Departementele Begrotingsadministratie (RDB) en de Regeling Baten-lastendiensten 2007.

Samenvattende verantwoordingsstaat 2007 inzake baten-lastendienst Nederlandse Emissieautoriteit van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) (x € 1000)

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Nederlandse Emissieautoriteit   
    
Totale baten6 8446 085– 759
Totale lasten6 8445 577– 1 267
Saldo van baten en lasten0508508
    
Totale kapitaalontvangsten1530– 153
Totale kapitaaluitgaven424279– 145

Balans van de baten-lastendienst Nederlandse Emissieautoriteit per 31 december 2007

Balans per 31 december 2007Bedragen x € 1 000

 Balans 31-12-2007Balans 31-12-2006
Activa  
Immateriële activa565816
Materiële activa  
* inventaris1623
Voorraden10
Debiteuren en overige vorderingen869784
Overlopende activa80
Liquide middelen1 2931 115
Totaal activa2 7522 738
   
Passiva  
Eigen vermogen  
* exploitatiereserve710
* onverdeeld resultaat50871
Leenfaciliteit Financiën529808
Crediteuren90689
Overige schulden en overlopende passiva1 5541 170
Totaal passiva2 7522 738

Toelichting op de opmerkelijke verschillen

Debiteuren

Deze post bestaat uit een vordering op de eigenaar alsmede een nog te ontvangen bedrag van de opdrachtgever inzake meer geleverde producten.

Liquide middelen

De stijging in de liquide middelen is het gevolg van het project ToVer CO2 . Dit project loopt door in 2008, maar het totale begrote bedrag is al in 2007 ontvangen.

Eigen vermogen

Het positieve resultaat over 2006 is in 2007 toegevoegd aan het eigen vermogen. Het positieve resultaat over 2007 is in de jaarrekening gepresenteerd als onverdeeld resultaat. Dit onverdeelde resultaat zal in 2008 deels worden toegevoegd aan het eigen vermogen en deels worden afgedragen aan het ministerie van Financiën.

Leenfaciliteit Financiën

In 2007 is er geen beroep gedaan op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën. Vanwege het niet gelijk lopen van de aflossing van de lening met de economische levensduur van de activa dient er een correctie van de aflossing plaats te vinden. De correctie is meegenomen in de jaarrekening. Over deze correctie en de aanpassing van het aflossingsschema zal in 2008 met het ministerie van Financiën overleg plaatsvinden.

Kortlopende schulden

De post crediteuren is fors lager dan in voorgaand jaar. Eind 2007 waren nog niet alle facturen ontvangen. De post overige schulden en overlopende passiva is hierdoor gestegen ten opzichte van het 2006. Deze post betreft met name nog te betalen bedragen en het voorschot voor uitvoering van het project ToVer CO2. Hierin is ook de verrekening van de extra aflossing 2006/2007 ten aanzien van de leenfaciliteit, die eerst in 2008 zal plaatsvinden, verwerkt.

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2007

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2007 baten-lastendienst Nederlandse Emissieautoriteitx € 1000

 (1)(2)(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Opbrengsten moederdepartement6 8446 026– 818
Opbrengsten derden01010
Rentebaten04949
Totaal baten6 8446 085–  759
    
Lasten   
Apparaatskosten:   
– personele kosten3 8033 593– 210
– materiële kosten2 7351 703– 1 032
Rentelasten3523– 12
Afschrijvingskosten:   
– materieel473
– immaterieel267251– 16
Totaal lasten6 8445 577– 1 267
    
Saldo van baten en lasten0508508

Toelichting op de gespecificeerde verantwoordingsstaat

Opbrengsten moederdepartement

De uiteindelijke realisatie over 2007 was ruim 800 lager dan begroot. Dit komt grotendeels door het doorschuiven van werkzaamheden voor het project ToVer CO2 naar 2008.

Apparaatskosten NEa

De personele kosten waren door openstaande vacatures, een efficiënte uitvoering van ToVer CO2 en het doorschuiven van werkzaamheden lager dan begroot. De lagere materiële kosten kwamen door lagere kosten voor ICT en een kleinere afname van facilitaire diensten van het kernministerie.

Rentelasten

Eventuele consequenties voor de rentelasten als gevolg van de correctie op de aflossingen 2006/2007, zijn nog niet meegenomen in afwachting van advies van het ministerie van Financiën.

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2007x € 1000

   (1)(2)(3)=(2)-(1)
 Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening-courant RHB 1 januari 200701 1151 115
      
2. Totaal operationele kasstroom281457176
      
 3a-/-Totaal investeringen– 1530153
 3b+/+Totaal boekwaarde desinvesteringen000
3. Totaal investeringskasstroom– 1530153
      
 4a-/-Eenmalige uitkering aan moederdepartement000
 4b+/+Eenmalige storting door moederdepartement000
 4c-/-Aflossingen op leningen– 271– 279– 8
 4d+/+Beroep op leenfaciliteit1530– 153
4. Totaal financieringskasstroom– 118–  279– 161
      
5. Rekening courant RHB 31 december 2007101 2931 283
      
  (=1+2+3+4)   
  (maximale roodstand 0,5 mln euro)   

Operationele kasstroom

Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten kortlopende activa en passiva.

Financieringskasstroom

De aflossingen op leningen bestaan uit de aflossing op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën inclusief de extra aflossing over de jaren 2006/2007.

Naar boven