nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 12 december 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, eerste lid, wordt «en de artikelen 646 tot en met
649 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: de artikelen
125g en 125h van de Ambtenarenwet, de artikelen 646 tot en met 649 van Boek
7 van het Burgerlijk Wetboek, en artikel II van de wet van 7 november
2002 tot uitvoering van de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van de Europese
Unie van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP
gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.
B
In de artikelen 2, derde lid, en 3, eerste lid, wordt «Onze Minister
voor Wonen, Wijken en Integratie» vervangen door: Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
C
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt in overeenstemming
met Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie binnen drie jaar na de
inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid
en de effecten van deze wet in de praktijk.
Toelichting
Onderdeel A
Artikel 2, eerste lid, van de voorgestelde Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
bevat een limitatieve opsomming van wettelijke bepalingen op grond waarvan
de antidiscriminatievoorzieningen onafhankelijke bijstand verlenen aan burgers
betreffende hun klachten terzake. Er ontbraken in het voorstel echter twee
artikelen uit de Ambtenarenwet en een artikel uit de Wet van 7 november
2002 tot uitvoering van de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van de Europese
Unie van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP
gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
(in de praktijk Wobot genoemd).
Onderdelen B en C
Daarnaast wordt de verantwoordelijke minister voor het ontvangen van de
verslagen gewijzigd in de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De reden hiervoor is dat de voorgestelde Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
in de portefeuille van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
komt. De regering heeft ervoor gekozen de parlementaire behandeling van het
wetsvoorstel door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie gezamenlijk te laten plaatsvinden.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E. E. van der Laan