nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is Boek 8 van
het Burgerlijk Wetboek aan te passen in verband met de toetreding door het
Koninkrijk tot het op 2 mei 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol
van 1996 tot wijziging van het op 19 november 1976 te Londen tot stand
gekomen Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
A. Artikel 753, eerste lid, onder a, van Boek 8 van het Burgerlijk
Wetboek komt te luiden:
a. vorderingen uit hoofde van hulpverlening, met inbegrip van, indien
van toepassing, een vordering ter zake van een bijzondere vergoeding als bedoeld
in artikel 14 van het op 28 april 1989 te Londen tot stand gekomen Internationaal
Verdrag inzake hulpverlening (Trb. 1990, 109) zoals nadien gewijzigd, of bijdrage
in avarij-grosse;
B. Artikel 755 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd
als volgt:
1. Artikel 755, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. Onverminderd het in het tweede lid bepaalde, kan de aansprakelijkheid
uit hoofde van deze titel voor andere vorderingen dan die genoemd in artikel
756, naar aanleiding van éénzelfde voorval ontstaan, worden
beperkt tot het bedrag bepaald op grond van artikel 3 van het Protocol van
1996.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt het bedrag vastgesteld
waartoe de aansprakelijkheid uit hoofde van deze titel kan worden beperkt
voor schepen die blijkens hun constructie uitsluitend of in hoofdzaak zijn
bestemd tot het vervoer van personen en waarvan de tonnage niet groter is
dan 300, waarbij dat bedrag voor vorderingen bedoeld in artikel 6, eerste
lid, aanhef en onder b, van het op 19 november 1976 te Londen tot stand
gekomen Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen
(Trb. 1980, 23) zoals gewijzigd door het Protocol van 1996, op een lager aantal
rekeneenheden kan worden gesteld dan is bepaald in genoemd artikel 6, eerste
lid, aanhef en onder b, onder 1.
2. Aan artikel 755 wordt een nieuw zevende lid toegevoegd, luidende:
7. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 756 wordt verstaan
onder «Protocol van 1996»: het op 2 mei 1996 te Londen tot
stand gekomen Protocol tot wijziging van het op 19 november 1976 te Londen
tot stand gekomen Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme
vorderingen (Trb. 1997, 300).
C. Artikel 756, eerste lid, komt te luiden:
1. Wat betreft vorderingen ontstaan naar aanleiding van éénzelfde
voorval terzake van dood of letsel van passagiers van een schip kan de reder
zijn aansprakelijkheid beperken tot het bedrag bepaald op grond van artikel
4 van het Protocol van 1996.
ARTIKEL II
Op de aansprakelijkheid voor een voorval dat heeft plaatsgevonden voor
de dag van inwerkingtreding van deze wet blijft het recht van toepassing zoals
dat gold voor de inwerkingtreding van deze wet.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,