nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
d.d. 15 februari 2008 en het nader rapport d.d. 2 april 2008, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister
van Justitie. Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 13 december 2007, no. 07.004042, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de minister van Justitie, bij de Raad van State van het Koninkrijk
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet tot goedkeuring
van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag van de Raad
van Europa ter voorkoming van terrorisme (Trb. 2006, 34), met memorie van
toelichting.
De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het
verdrag, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.
In de memorie van toelichting wordt uiteengezet dat de wetgeving die noodzakelijk
is ter uitvoering van het verdrag op zowel de Nederlandse Antillen als Aruba
nog niet (volledig) gereed is. De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk
gevraagd; medegelding voor Aruba zal tot stand worden gebracht zodra hun uitvoeringswetgeving
gereed is2. Ten aanzien van de Nederlandse Antillen
wordt aangegeven dat de bepalingen die de strafbaarstelling van terrorisme,
de financiering van terrorisme en van daarmee samenhangende strafbare feiten
regelen, gezien de urgentie, uit het concept voor een nieuw Wetboek van Strafrecht
zijn gehaald om bij wijze van noodmaatregel als separate landsverordening
door de Staten te worden goedgekeurd. Het is echter niet duidelijk wanneer
deze procedure zijn beslag zal krijgen.
De Raad adviseert in de toelichting te vermelden wanneer de voor de Nederlandse
Antillen en Aruba benodigde uitvoeringswetgeving naar verwachting gereed zal
zijn. Indien dit niet mogelijk is, adviseert hij in de toelichting uiteen
te zetten wat de consequenties zijn van het uitblijven van deze uitvoeringswetgeving
en daarbij het belang van het Koninkrijk en van de internationale rechtsorde
bij tijdige goedkeuring en ratificatie van het onderhavige verdrag voor het
gehele Koninkrijk te betrekken.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 december
2007, no. 07.004042, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het
Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van rijkswet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 15 februari
2008, nr. W03.07.0469/II/K, bied ik U hierbij aan.
Naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State van het Koninkrijk
is de toelichting aangevuld.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel
van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten
van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie, verzoeken het hierbij
gevoegde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen
en de Staten van Aruba te zenden.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen