31 412 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de Nota frequentiebeleid 2005

G BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2012

Middels deze brief wil ik uw Kamer nog voor aanvang van het zomerreces op de hoogte stellen van mijn voornemen om zo snel mogelijk het besluit tot wijziging van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen ter implementatie van de herziene universeledienstrichtlijn in verband met diensten voor eindgebruikers met een fysieke beperking aan uw Kamer voor te leggen in het kader van de procedure beschreven in artikel 18.14 van de Telecommunicatiewet. In het besluit worden de diensten beschreven die zorgen voor een betaalbare gelijkwaardige toegang tot openbare telefonie en de telefoongids voor eindgebruikers met een fysieke beperking. De regeling voorziet in het bijzonder in de instelling van een bemiddelingsdienst waarmee eindgebruikers met een auditieve of spraakbeperking tegen een betaalbaar tarief kunnen bellen met andere eindgebruikers. De bemiddelingsdienst moet er voor zorgen dat deze eindgebruikers met hun tekst- en/of beeldtelefoon kunnen telefoneren met eindgebruikers van reguliere telefonie (zoals vrienden, familie, de huisarts, de taxicentrale of collega’s). Zodra het besluit in werking is getreden kan via de procedure omschreven in artikel 9.2 van de Telecommunicatiewet een aanbieder worden aangewezen, zodat deze tekst- en beeldbemiddelingsdienst zo snel mogelijk daarna in gebruik kan worden genomen.

De in artikel 18.14 van de Telecommunicatiewet voorgeschreven procedure biedt uw Kamer de gelegenheid kenbaar te maken dat de in het besluit geregelde materie bij wet dient te worden geregeld. De wet bepaalt dat door of namens een der Kamers der Staten-Generaal of door ten minste een vijfde gedeelte van het grondwettelijke aantal leden van een der Kamers binnen vier weken te kennen kan worden gegeven dat het onderwerp of de inwerkingtreding van het besluit bij wet moet worden geregeld. In dat geval blijft inwerkingtreding achterwege en wordt zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel ingediend.

De voorlegging dient volgens artikel 18.14 van de Telecommunicatiewet plaats te vinden nadat het besluit is vastgesteld. De Aanwijzingen voor de regelgeving schrijven voor dat voor de voorlegging een tijdstip moet worden gekozen waarbij ten minste drie van de vier weken buiten het reces van de kamers valt. De vaststelling zal niet eerder dan na aanvang van het reces van uw Kamer plaatsvinden. Het reces van de Tweede Kamer loopt af op 13 september 2012, het reces van de Eerste Kamer loopt af op 11 september 2012. Het volgen van de hoofdregel in Aanwijzing 43a zou er toe leiden dat het besluit niet eerder dan 4 oktober 2012 in werking kan treden.

Aanwijzing 43a biedt de ruimte om in zeer spoedeisende gevallen van dit voorschrift af te wijken. Ik voel mij genoodzaakt in dit geval een beroep te doen op deze mogelijkheid. Ik vind het zeker gezien de recente gebeurtenissen ten aanzien van AnnieS van dringend belang dat eindgebruikers met een spraakbeperking, auditieve of visuele beperking zo snel mogelijk een beroep kunnen doen op de in het besluit geregelde diensten voor een gelijkwaardige toegang tot openbare telefonie en de telefoongids. Daarom ben ik voornemens uw Kamer te verzoeken om, indien u van mening bent dat het onderwerp of de inwerkingtreding van het besluit bij wet moet worden geregeld, dit mee te delen uiterlijk vier weken na ontvangst van de brief waarmee het besluit aan uw Kamer wordt voorgelegd, ondanks het feit dat deze periode binnen het reces zal vallen.

De reden voor de vertraging in de totstandkoming van dit besluit is gelegen in de reacties naar aanleiding van de internetconsultatie van het ontwerp van dit besluit van belanghebbenden op de voorgenomen inrichting van de bemiddelingsdienst. Deze reacties gaven aanleiding tot het doen van nader onderzoek naar een oplossing voor de bemiddelingsdienst die beter uitvoerbaar is en vooral ook beter aansluit bij de behoeften van eindgebruikers met een fysieke beperking. Ik betreur dat hierdoor vertraging is opgelopen die er nu toe leidt dat ik de vier weken bedoeld in artikel 18.14 van de Telecommunicatiewet in het reces moet laten plaatsvinden. Ik hoop dat uw Kamer begrip heeft voor deze afweging.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Naar boven