nr. 6
BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2008
Het Presidium legt hierbij het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap bij brief van 27 mei 2008 aan u voor om conform
artikel 30 tweede lid van het Reglement van Orde aan de Onderwijsraad advies
te vragen over het wetsvoorstel College voor examens, Kamerstuk 31 411.
Bij de brief is in een bijlage een uitgewerkte adviesaanvrage gevoegd. Zowel
de brief als de bijlage treft u hierbij aan.
Het Presidium stelt u voor om hiermee in te stemmen.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
G. A. Verbeet
De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
J. E. Biesheuvel-Vermeijden
BIJLAGE 1 Aan het Presidium
Den Haag, 27 mei 2008
Geacht College,
Namens de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
verzoek ik u1 aan de Kamer voor te stellen om
aan de Onderwijsraad advies te vragen over het wetsvoorstel College voor examens,
Kamerstuk 31 411.
In de bijlage treft u een uitgewerkte adviesaanvrage aan.
Ik verzoek u te bevorderen dat de Kamer hierover zo spoedig mogelijk een
beslissing neemt.
Met vriendelijke groeten,
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Kler
BIJLAGE 2 Adviesaanvraag inzake:
Voorstel van Wet, houdende instelling van een College
voor examens, alsmede houdende wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht
en de Wet op het voortgezet onderwijs (Wet College voor examens) (Kamerstuk
31 411)
Het wetsvoorstel College voor examens beoogt de externe verzelfstandiging
van het dienstonderdeel de Centrale examencommissie vaststelling opgaven (CEVO)
van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Staatsexamencommissie
voortgezet onderwijs en de Staatsexamencommissie Nederlands als tweede taal.
Hiertoe wordt een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) ingesteld dat die taken
gaat uitvoeren: het College voor examens.
De kerntaken van het nieuwe College zijn:
• het tot stand brengen van syllabi voor de centrale examens,
• het tot stand brengen van de opgaven voor de centrale examens in
het voortgezet onderwijs met al wat daartoe behoort,
• het zorg dragen dat de scholen het centraal examen kunnen afnemen,
• het ontwikkelen en het innoveren van examens,
• het uitvoeren en het doen uitvoeren van projecten op het terrein
van examens,
• het organiseren, afnemen en corrigeren van de staatsexamens, en
• het vaststellen van de uitslag van staatsexamens en het uitreiken
van daarmee samenhangende diploma’s, certificaten en cijferlijsten.
De verantwoordelijkheid voor het examenstelsel en voor de examenprogramma’s
blijft bij de minister.
Een eerder wetsvoorstel dat ertoe strekte een zelfstandige examenorganisatie
op te richten, werd na de schriftelijke behandeling in de Tweede Kamer door
de regering ingetrokken, omdat er twijfel bestond over de wenselijkheid de
verantwoordelijkheid voor examens volledig bij het onderwijsveld te leggen,
zonder de mogelijkheid van de minister om sturend op te treden en zonder de
mogelijkheid van het parlement om de minister hierop doeltreffend aan te spreken.
Bij het onderhavige wetsvoorstel is een kritisch advies door de Raad van
State uitgebracht (met het dictum «niet, dan nadat ...»). De regering
heeft dit advies grotendeels overgenomen en verwerkt in het voorliggende wetsvoorstel.
De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
willen graag dat de Onderwijsraad op korte termijn een briefadvies uitbrengt,
alvorens zij het verslag bij het wetsvoorstel opstellen.