Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2024
De afgelopen jaren volgen de ontwikkelingen met vergaand geautomatiseerd varen («smart
shipping») in de binnenvaart elkaar snel op. De sector is innovatief en ontwikkelt
steeds meer toepassingen waardoor het varen vergaand wordt geautomatiseerd. Een voorbeeld
hiervan is het varen met «track pilots»; het schip volgt een vooraf vastgelegde lijn
(«track»). Er zijn ook al kleine varende drones: dit zijn kleine schepen zonder schipper
aan boord. De meest innovatieve variant op dit moment is het varen met schepen die
op afstand worden bestuurd. Om deze vormen van vergaand geautomatiseerd varen te kunnen
faciliteren, moet ook de (binnenvaart)regelgeving worden gemoderniseerd. In de huidige
regelgeving is immers het uitgangspunt dat de schipper altijd aan boord moet zijn
tijdens de vaart. Door de technologische ontwikkelingen zal dit in de toekomst wellicht
niet meer noodzakelijk zijn.
Verhouding internationale- en nationale regelgeving
Voor een groot deel van de belangrijkste vaarwegen geldt de internationale regelgeving
die wordt vastgesteld binnen de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR). De nationale
regelgeving die van kracht is voor de andere vaarwegen wordt hierop afgestemd. Het
nationale wettelijk kader wordt voor een groot deel bepaald door wat binnen de CCR
wordt besloten. De modernisering van de CCR-regelgeving is onderwerp van gesprek binnen
de CCR. Nederland heeft een onderzoek laten uitvoeren door het T.M.C. Asser Instituut
op welke wijze de CCR-regelgeving kan aansluiten bij de toekomstige ontwikkelingen
met vergaand geautomatiseerd varen. Met deze brief wordt u het onderzoeksrapport aangeboden.
Inhoud rapport
In het rapport wordt ingegaan op de ontwikkelingen die plaatsvinden binnen het internationale
zeerecht. Met een uitstapje naar het zeerecht, wordt duidelijk gemaakt dat de uitdagingen
waarvoor de zeegaande scheepvaart staat, ook gelden voor de binnenvaart. Vervolgens
wordt ingegaan op de ontwikkelingen bij de Rijnvaart. Het rapport gaat hoofdzakelijk
in op het aspect «verantwoordelijkheid» uit de Gedetailleerde Visie ter ondersteuning
van autonoom varen.1 Met dit begrip wordt de verantwoordelijkheid bedoeld die bestaat voor de naleving
van publiekrechtelijke voorschriften van de Rijnvaart.
Omdat er in het wegverkeer soortgelijke ontwikkelingen zijn, heeft de onderzoeker
dit ook betrokken in zijn onderzoek. In een Brits rapport ter voorbereiding op wetgeving
voor zelfrijdende voertuigen wordt veel aandacht besteed aan juridische criteria die
kunnen worden gebruikt om de verantwoordelijkheden tijdens de actieve verkeersdeelname
te duiden. Hierdoor wordt het mogelijk te bepalen wanneer verantwoordelijkheid wordt
verlegd tussen de mens en het systeem en welke gevolgen dat heeft. Dit vraagstuk speelt
immers ook bij het bepalen wanneer een systeem bepaalde taken van de schipper overneemt.
Het rapport gaat uitgebreid in op de inhoud van de termen vaartuig, schip en schipper,
zoals deze primair bepaald worden door de Herziene Rijnvaartakte. Tot slot bespreekt
de onderzoeker de relevantie van deze begrippen in verhouding tot autonome vaart en
wordt een aantal conclusies getrokken.
Vervolgstappen
De Nederlandse delegatie heeft het onderzoeksrapport verspreid binnen de verschillende
comités van de CCR, met het verzoek om, conform de vastgestelde werkprogramma´s, geautomatiseerd
varen in brede zin binnen elk relevant comité als belangrijk bespreekpunt te agenderen.
Het is noodzakelijk dat de CCR-regelgeving wordt klaargestoomd om rekening te houden
met het geautomatiseerd varen. Het onderzoeksrapport is een belangrijk startpunt van
deze gesprekken. Zodra overeenstemming is binnen de CCR en de regelgeving is gewijzigd,
kan ook de nationale regelgeving hierop worden aangepast.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers