31 409 Zee- en binnenvaart

Nr. 298 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2020

Tijdens het VSO binnenvaart en maritiem van 30 juni 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 86, item 31) heeft het lid Van Esch (PvdD) een motie ingediend (Kamerstuk 31 409, nr. 289) over het incident met de Bow Jubail en de als gevolg daarvan met olie besmeurd geraakte zwanen. Deze motie is door uw Kamer aangenomen. De regering wordt middels deze motie verzocht, parallel aan haar reactie op het OVV-rapport, de Kamer te informeren over welke lessen geleerd zijn over de reddingsoperatie voor de zwanen en daarbij aandacht te hebben voor de benodigde crisisvoorraden en de beschikbaarheid van verzorgers.

Context

Op 23 juni 2018 heeft in de haven van Rotterdam een incident plaatsgevonden met de tanker Bow Jubail. Dit incident heeft geleid tot een olielekkage met vervuiling van het gebied en milieuschade als gevolg. Daarbij is tevens een groot aantal zwanen met olie besmeurd geraakt. Voor deze zwanen is destijds een reddingsoperatie opgezet. Dankzij de inspanningen van heel veel betrokkenen zijn bij deze operatie veel zwanen gered.

Het incident met de Bow Jubail vond plaats in de haven van Rotterdam. Dit is een Rijkswater, dat valt binnen de grenzen van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). De geldende wetgeving kent wel een algemene verantwoordelijkheidsverdeling, maar gaat niet expliciet in op de taak- en rolverdeling voor de afhandeling van besmeurde vogels. Vanwege de lage frequentie van voorkomen van dit soort grote incidenten met besmeurde vogels op binnenwateren, lagen er geen crisisplannen met uitgewerkte en direct toepasbare scenario’s klaar voor het redden en opvangen van de zwanen. De beschikbare scenario’s die zien op olielekkage zijn algemener van aard en niet en detail uitgewerkt voor alle specifieke situaties die kunnen optreden. Gewerkt werd daarom vanuit bestaande crisismanagementprocessen, capaciteiten en opgedane ervaringen met een flexibele instelling.

In eerste instantie zijn de besmeurde zwanen opgevangen in de reguliere lokale vogelopvangcentra. Toen deze ontoereikend bleken te zijn voor de opvang van het grote aantal met olie besmeurde zwanen, heeft de VRR aan RWS gevraagd de «Samenwerkingsregeling afhandeling besmeurde vogels (SBV), voor de afhandeling van grote aantallen besmeurde vogels op zee, kusten en oevers van zoute wateren in Nederland» van kracht te verklaren voor het havengebied van Rotterdam. RWS heeft positief op dat verzoek gereageerd en heeft daarmee een leemte opgevuld, aangezien deze regeling normaliter niet van toepassing is op havens en andere binnenwateren en evenmin op vogelsoorten zoals zwanen. Door het toepassen van de SBV kon RWS samen met de VRR, waarbij de brandweer een wettelijke taak heeft bij het redden van mens en dier, de reddingsoperatie vormgeven. Vanuit de regeling kon onder regie van RWS een tijdelijke opvang ten behoeve van de behandeling van met olie besmeurde vogels worden ingericht bij de Maeslantkering. Deze was binnen 48 uur gebruiksklaar voor de opvang en eerste stabilisatie van zwanen. Alle getroffen zwanen zijn hier vervolgens behandeld en het overgrote deel, ruim 500 zwanen, is na behandeling weer in de natuur uitgezet.

Geleerde lessen

De belangrijkste lessen van de reddingsoperatie zwanen kunnen als volgt worden samengevat:

  • de afspraken over verantwoordelijkheden, taken, rollen, financiën, maar ook over specifieke zaken (zoals in dit geval het benodigde materieel en de inzet getrainde vrijwilligers) moeten vooraf, in de zogeheten koude fase, worden gemaakt. Voor de Noordzee, de Waddenzee en de Zeeuwse Delta worden die afspraken herijkt in de SBV 2.0;

  • passend bij de gemaakte afspraken moet er worden opgeleid, getraind en geoefend. Voor het SBV wordt daar door RWS met de betrokken partners veel tijd en energie in gestoken;

  • tegelijkertijd is het zo dat geen enkel incident (helemaal) zal passen binnen gemaakte afspraken of volledig zal aansluiten op wat er geoefend is. Dat betekent dat bij crisismanagement altijd enige flexibiliteit van betrokken partijen en deelnemers zal worden gevraagd om waar nodig maatwerk te leveren, zoals ook bij dit incident is gebeurd tussen de VRR, RWS en de betrokken vrijwilligers.

Crisisvoorraden

Het benodigde materiaal voor de opvang van besmeurde vogels verschilt per incident. Per seizoen verschillen aantallen en vogelsoorten op de Noordzee. Ook verschilt het benodigde behandelingsmateriaal per besmeurde vogelsoort. Door het grote aantal zeevogelsoorten is het praktisch niet doenbaar om per vogelsoort een specifieke crisisvoorraad aan te leggen. Zo zijn er bijvoorbeeld vogelsoorten die alleen in waterbakken mogen worden opgevangen, terwijl dat voor andere vogelsoorten weer anders is. En zo zijn er vogelsoorten waarvan de vrouwtjes en mannetjes gescheiden moeten worden opgevangen, terwijl dat voor andere vogelsoorten niet nodig is.

Door het organiseren van een netwerk van opvangcentra en een grote schil van getrainde vrijwilligers en marktpartijen, zijn we langs de Nederlandse kust zo goed als mogelijk voorbereid op een grote inzet. Om in geval van een incident tijdig materiaal beschikbaar te krijgen, heeft Rijkswaterstaat vanuit de SBV een contract met een aannemer. Deze bouwt bij grote incidenten met veel getroffen vogels tijdig een vogelhospitaal en organiseert in overleg met vogelexperts het benodigde specifieke materieel, dat aan alle specificaties voor de getroffen vogelsoort voldoet.

Na van toepassing verklaring van de SBV op de olielekkage in de Rotterdamse Haven, werd ook voor de zwanen snel het benodigde aanvullend (medisch) materiaal aangeleverd door de verschillende opvangcentra en door de aannemer. Door het grote aantal besmeurde zwanen waren er niet direct voldoende zwanenzakken beschikbaar. Door gezamenlijke inzet van het crisisteam, het netwerk rond de opvangcentra en de aannemer zijn deze alsnog relatief snel beschikbaar gekomen.

Vrijwilligers

Bij de reddingsoperatie waren voldoende verzorgers beschikbaar. Dit waren deskundigen en experts uit het kustasielen-netwerk vanuit de huidige SBV, aangevuld met bij die asielen aangesloten vrijwilligers en experts uit het buitenland vanuit het EUROWA-netwerk (European Oiled Wildlife Assistance), een netwerk van experts. Van belang is gebleken dat vrijwilligers conform de juiste methoden besmeurde vogels vangen en verzorgen. Dat vraagt om vrijwilligers die getraind zijn. Deze groep wordt momenteel verder uitgebreid. Ter uitvoering van het contract dat Rijkswaterstaat heeft met Sea Alarm -een organisatie gespecialiseerd in de opvang van met olie besmeurde dieren- is er vanaf 2018 een breed oefenprogramma opgezet. Hiervoor leidt Sea Alarm samen met Son Respons – een samenwerkingsverband van vogelopvangcentra – basis- en gevorderde vrijwilligers op en wordt het (inter-)nationale netwerk van dierenartsen en wetenschappers versterkt en uitgebreid. Eind 2020 bestaat het internationale netwerk van vrijwilligers uit 205 basis opgeleide mensen, 14 gevorderd opgeleide mensen, 5 dierenartsen en 6 wetenschappers.

Naast deskundig opgeleide vrijwilligers hebben ook andere burgers spontaan het initiatief genomen om te komen helpen. Deze spontaniteit en betrokkenheid valt uiteraard enorm te waarderen; tegelijkertijd brengt dit ook een aantal risico’s en aandachtspunten met zich mee. Denk daarbij aan extra letsel aan zeevogels door ondeskundigheid, maar ook de beheersing door de veiligheidsregio van grote aantallen toestromende burgers, het in goede banen leiden van hun inspanningen en ook de veiligheid van burgers zelf. Dit zijn aandachtspunten die bij de planvorming op het gebied van crisismanagement en crisiscommunicatie worden meegenomen en een basis krijgen in de SBV 2.0.

SBV en herziening SBV:

Grote maritieme risico’s bij scheepvaart-gerelateerde incidenten, in combinatie met zeer grote populaties migrerende zeevogels op de Noordzee, gaven aanleiding voor het opstellen van de SBV (2009 gereed). De scope en het werkgebied van de SBV is de Waddenzee, Zeeuwse Delta en Noordzeekust. In de SBV werken de betrokken instanties samen. Maatgevend incident voor de oliebestrijding is het verlies van 15.000 ton olie op de Noordzee, waarbij tot 5.000 besmeurde zeevogels kunnen aanlanden op de Noordzeestranden of Waddenzee. Afhankelijk van het aantal en het soort zeevogels, de fysieke toestand en de beschikbare capaciteit van de kustasiels, worden passende maatregelen getroffen. Complicerend is dat het vangen, het transport en de behandeling per vogelsoort (sterk) kan verschillen. Maatwerk en flexibiliteit zijn daarom in de SBV ingebed.

Momenteel wordt gewerkt aan een herziene versie: SBV2.0. Hierin worden onder andere ervaringen die zijn opgedaan vanuit het incident «Bow Jubail» meegenomen. Aangezien zwanen geen kustvogels zijn, kunnen de bij de reddingsoperatie Zwanen geleerde lessen niet één op één worden doorvertaald naar de SBV. Wel kunnen ervaringen met betrekking tot de samenwerking ten tijde van het incident worden meegenomen. Ook de lessen uit het in opdracht van de VRR door het IFV uitgevoerde onderzoek naar de rol van de VRR bij de olielekkage worden meegewogen in de herziening van de SBV.

Eind 2020/begin 2021 vindt een pilot en toetsing van de herziene SBV2.0 plaats door middel van een operationele oefening aan de Zeeuwse kust, samen met de Veiligheidsregio Zeeland. Alle overige relevante stakeholders worden hierbij uitgenodigd. Het tijdig leveren van het benodigde materieel is onderdeel van deze oefening.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven