Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2020
Op 24 mei 2019 heb ik uw Kamer per brief (Kamerstuk 31 409, nr. 238) gemeld, dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) het sjorren van containers
nader zou onderzoeken. De door de ILT opgestelde rapportage bied ik u hierbij aan1.
Aanleiding voor dit onderzoek was het incident met de MSC Zoe in de nacht van 1 op
2 januari 2019. Doel van het onderzoek was om te komen tot een actualisatie van het
beeld van de praktijk van het sjorren. In 2009 was het sjorren van containers ook
onderwerp van een inspectie-onderzoek.
Het onderzoek geeft aan dat er op alle typen schepen die containers vervoeren aandachtspunten
zijn rond het vastzetten van lading. Vergeleken met de situatie in 2009 zijn er verbeteringen
bij het sjorren van containers. Maar er zijn ook nieuwe aandachtspunten. Die hebben
vooral te maken met de groei van het containervervoer en de omvang van de containerschepen
zelf.
De ILT heeft vastgesteld dat 67% van de in totaal 69 in de Rotterdamse haven onderzochte
zeeschepen de wetten en regels rond het laden en vastzetten van containers overtreedt.
De overtredingen verschillen per schip van niet ernstig tot zeer ernstig. Opvallend
is dat 36% van de gecontroleerde schepen de voorwaarden uit het Cargo Securing Manual
(CSM), een verplicht wettelijk kader voor het veilig beladen en vastzetten van containers
op zeeschepen, niet volgde (tegen 46% in 2009).
Omdat er naast verbeteringen ook nieuwe aandachtspunten zijn zal de ILT, o.a. binnen
het kader van haar reguliere havenstaat- en vlaggenstaatcontroles, gericht aandacht
blijven geven aan het sjorren van containers en gerelateerde aspecten, zoals het vaststellen
van het exacte gewicht van containers.
Hoewel uit het onderzoek van de ILT geen antwoorden kunnen worden afgeleid op de vraag
waardoor de MSC Zoe in januari 2019 containers verloor, levert het onderzoek waardevolle
inzichten op die ik zal meenemen in mijn toekomstige reactie op het komende rapport
van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar het ongeval met de MSC Zoe. In dat kader
meld ik uw Kamer tevens dat Rijkswaterstaat een extra risicoanalyse is gestart naar
het verlies van containers en deklading op de Noordzee. Het door de ILT uitgevoerde
onderzoek zal hierbij betrokken worden. De uitkomst van deze extra risicoanalyse wordt
verwacht na de zomer, en zal ik eveneens betrekken in mijn reactie op het OVV rapport.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga