31 409 Zee- en binnenvaart

Nr. 198 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 augustus 2018

Bij brief van 9 maart 2016 (Kamerstuk 31 409, nr. 109) heeft mijn ambtsvoorganger u bericht dat een laatste bemiddelingspoging zou worden ondernomen in het langlopende geschil tussen rederij Noordgat en de KNRM over het verlenen van niet-spoedeisende maritieme hulp door de KNRM.

Ik heb het, mede op aangeven van uw Kamer, op mij genomen om partijen te faciliteren bij het oplossen van hun geschil. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de aanstelling van een gekwalificeerde onafhankelijke mediator.

Sinds de brief van 9 maart 2016 is uw Kamer over de voortgang van de bemiddeling geïnformeerd tijdens het Algemeen Overleg Scheepvaart van 21 april 2016 (Kamerstuk 31 409, nr. 120) en bij brieven van 11 november 2016 (Kamerstuk 33 450, nr. 51) en 23 mei 2017 (Kamerstuk 31 409, nr. 156).

Helaas moet ik u meedelen dat de mediator op 15 juni 2018 bekend heeft gemaakt dat de mediation is beëindigd, zonder dat Noordgat en KNRM tot overeenstemming zijn gekomen. Om het mediationtraject een zo groot mogelijke kans van slagen te geven vindt mediation plaats in vertrouwelijkheid. Alle betrokken partijen hebben zich daarom tot geheimhouding verplicht, zodat over het verloop van de mediation verder geen mededelingen kunnen worden gedaan.

Ik moet nu concluderen dat ondanks vele inspanningen de bemiddeling uiteindelijk niet is geslaagd. Dat betreur ik.

Ik hecht er aan om hier op te merken dat het geschil niet van invloed is, en ook niet van invloed is geweest, op de veiligheid op de Noordzee. De landelijke Search and Rescue (SAR) inzet, 24 uur per dag, 7 dagen in de week zoals de KNRM die voor de Kustwacht verzorgt wordt er niet door geraakt. Ik spreek de hoop uit dat partijen op een later moment alsnog een oplossing zullen vinden voor hun geschil.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven