31 409 Zee- en binnenvaart

Nr. 185 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2018

Op 26 maart heeft u mij een brief gestuurd inzake de «veerverbinding Holwerd-Ameland en toezegging bereikbaarheid Ameland». In deze brief informeert u naar de stand van zaken:

  • 1. ten aanzien van de toezegging die door de Minister is gedaan tijdens het algemeen overleg Wadden van 24 januari jl. (Kamerstuk 29 684, nr. 158) om de Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van de bereikbaarheid van Ameland;

  • 2. van de beantwoording van een brief d.d. 13 maart 2018 van het samenwerkingsverband van de Waddeneilanden inzake de veerverbinding Holwerd-Ameland.

Hierbij doe ik u mijn reactie toekomen, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Op 20 maart 2018 heb ik, mede namens de Staatssecretaris, schriftelijke vragen van het lid Van der Graaf (Christen Unie) respectievelijk Von Martels en Van der Molen (beiden CDA) van uw Kamer beantwoord ten aanzien van de bereikbaarheid van Ameland (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nrs. 1500 en 1501). Zoals ik in de antwoorden vermeld, beschouw ik met deze antwoorden de toezegging die ik heb gedaan tijdens het AO Wadden van 24 januari jl. (Kamerstuk 29 684, nr. 158) om uw Kamer te informeren over de bereikbaarheid van Ameland (vaargeulbeheer en stand van zaken van het onderzoek naar de bochtafsnijding Reegeul) als afgedaan. Over de verbeterde bereikbaarheid door de komst van de snelboot is uw Kamer door de Staatssecretaris separaat geïnformeerd d.d. 22 maart 2018 (Kamerstuk 23 645, nr. 659).

Conform het verzoek van de Commissie IenW heb ik een afschrift van mijn antwoord op de brief van het Samenwerkingsverband van de Waddeneilanden van 13 maart jl. bijgevoegd1.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven