nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 2 april 2008, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede
namens de minister voor Jeugd en Gezin.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 12 februari
2008, nr. 08.000474, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 21 februari 2008, nr. W13.08.0049/I, bied
ik U hierbij aan.
Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken
van inhoudelijke opmerkingen. De redactionele kanttekening van de Raad is
niet overgenomen; de wijziging waarop de opmerking betrekking heeft, dient
immers te worden aangebracht in het artikel 14, vijfde lid, zoals dat met
de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg in de Zorgverzekeringswet zal
worden toegevoegd en niet in het met onderhavig wetsvoorstel tot zesde lid
te vernummeren, bestaande artikel 14, vijde lid.
Voorts is alsnog afgezien van de in artikel VIII van het aan de Raad voorgelegde
voorstel opgenomen wijziging van de de Wet tot wijziging van de Wet op de
jeugdzorg met betrekking tot jeugdzorg waarop aanspraak bestaat ingevolge
de wet in gesloten setting (gesloten jeugdzorg) (Stb. 2007, 578) dat ertoe
strekte te regelen dat ook voor deze zorg een eigen bijdrage verschuldigd
zou zijn. Artikel IX is in verband daarmee vernummerd tot Artikel VIII. De
memorie van toelichting is in verband hiermee eveneens gewijzigd.
Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt nog een kleine omissie
in artikel 63, tweede lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten weg
te nemen. Daartoe is aan artikel I een onderdeel C toegevoegd. Met het eveneens
toegevoegde nieuwe Artikel IX is in verband daarmee tevens voorzien in het
vervallen van een bepaling uit de Reparatiewet VWS 2006 die niet kon worden
uitgevoerd. De memorie van toelichting is in verband hiermee eveneens gewijzigd.
Ik moge U, mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin, verzoeken het
hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van
toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink