Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31404 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31404 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een aantal belastingwetten en enkele andere wetten enige wijzigingen, bijstellingen of technische reparaties aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 2.17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, wordt «van een van hen waarin het desbetreffende bestanddeel of gedeelte daarvan is begrepen» vervangen door «van de belastingplichtige en zijn partner» en wordt «vaststaat» vervangen door «vaststaan». Voorts wordt een volzin toegevoegd, luidende: In afwijking van de eerste volzin kunnen de belastingplichtige en zijn partner de tot stand gekomen onderlinge verhouding nog wijzigen tot zes weken na een uitspraak van de Hoge Raad ingeval een in de eerste volzin bedoelde aanslag vanwege die uitspraak onherroepelijk komt vast te staan.
2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Indien een keuze tot wijziging van de in het vierde lid bedoelde onderlinge verhouding zou moeten leiden tot een vermindering van een reeds onherroepelijk vaststaande aanslag, beslist de inspecteur binnen zes weken na ontvangst van de mededeling van die keuze bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Rechtsmiddelen tegen de beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op de toepassing van het vierde lid. Een beschikking als bedoeld in de eerste volzin biedt geen grond voor het opnieuw toepassen van het vierde lid.
B. Artikel 3.52 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Een regeling als bedoeld in het eerste lid mag slechts strekken tot het voorkomen of beperken van een overschrijding van de voor de willekeurige afschrijving, respectievelijk de investeringsaftrek in de miljoenennota opgenomen bedragen.
3. Het derde en vierde lid vervallen.
C. In artikel 3.54, zevende lid, onderdeel b, wordt «artikel 3.30, tweede lid» vervangen door: artikel 3.30, vierde lid.
D. Artikel 3 116, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «de in het eerste lid bedoelde woning van de verzekeringnemer, zijn echtgenoot of degene met wie hij duurzaam een gezamenlijke huishouding voert een eigen woning is» vervangen door: de verzekeringnemer, zijn echtgenoot of degene met wie hij duurzaam een gezamenlijke huishouding voert een eigen woning heeft.
2. In onderdeel d wordt «; en» vervangen door een punt.
3. Onderdeel e vervalt.
E. Artikel 3.119a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt, onder verlettering van de onderdelen b en c tot onderdelen c en d, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. een bedrag gelijk aan het bedrag waarmee de eigenwoningschuld van de partner op grond van het negende lid is verlaagd, met dien verstande dat dit bedrag weer aan de eigenwoningreserve wordt toegevoegd ingeval het negende lid niet meer van toepassing is op de eigenwoningschuld van de partner;.
2. In het vijfde lid, onderdeel d (nieuw), wordt na «erfpacht» een komma geplaatst. Voorts vervalt «, indien het gezamenlijke bedrag van de kosten uitgaat boven € 5 000».
3. In het achtste lid wordt na «Vervolgens wordt het vijfde lid, onderdeel a, opnieuw toegepast.» een volzin ingevoegd, luidende «Daarna wordt het negende lid opnieuw toegepast bij de partner en wordt bij de belastingplichtige vervolgens het vijfde lid, onderdeel b, opnieuw toegepast.». Voorts wordt «vijfde lid, onderdelen b en c» vervangen door: vijfde lid, onderdelen c en d.
F. Aan artikel 3 119b, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien er sprake is van een afname van de eigenwoningreserve als bedoeld in artikel 3 119a, vijfde lid, onderdeel b, wordt in de beschikking tevens melding gemaakt van het bedrag van die afname.
G. In artikel 3 126a, vierde lid, onderdeel a, onder 3°, wordt «€ 19 449» vervangen door: € 19 761.
H. Artikel 5.12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Tot de bezittingen en schulden op de begindatum behoren niet bezittingen en schulden die ingevolge het eerste lid niet tot de bezittingen en schulden op de einddatum van het voorafgaande kalenderjaar zijn gerekend.
I. In artikel 5.20 wordt na het eerste lid, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid wordt de waarde van een aldaar bedoelde woning op de begindatum gesteld op de voor die woning op de voet van het eerste lid bepaalde waarde op de einddatum van het voorafgaande kalenderjaar.
J. Artikel 6.29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Scholingsuitgaven voor een opleiding of studie waarvoor de belastingplichtige aanspraak heeft op studiefinanciering volgens de Wet studiefinanciering 2000, komen voor een studerende in het beroepsonderwijs voor elke maand dat in het kalenderjaar aanspraak op studiefinanciering bestaat, in aanmerking tot een normbedrag van € 48 vermeerderd met het normbedrag aan de tegemoetkoming in de kosten van het lesgeld, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onderdeel b, van die wet.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Scholingsuitgaven voor een opleiding of studie waarvoor de belastingplichtige aanspraak heeft op studiefinanciering volgens de Wet studiefinanciering 2000, komen voor een studerende in het hoger onderwijs voor elke maand dat in het kalenderjaar aanspraak op studiefinanciering bestaat, in aanmerking tot een normbedrag van € 55 vermeerderd met een normbedrag van 1/12 gedeelte van het bedrag aan collegegeld, bedoeld in artikel 7.43 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid, worden na het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:
3. In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid worden scholingsuitgaven voor een opleiding of studie in het beroepsonderwijs of het hoger onderwijs waarvoor de belastingplichtige aanspraak heeft op studiefinanciering volgens de Wet studiefinanciering 2000 en die meer bedragen dan het tweevoud van het standaardbedrag, in aanmerking genomen voor zover deze meer bedragen dan het voor deze scholingsuitgaven geldende standaardbedrag. Onder het standaardbedrag wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan de som van de normbedragen, bedoeld in het eerste lid, onderscheidenlijk in het tweede lid, vermenigvuldigd met het aantal maanden dat in het kalenderjaar aanspraak op studiefinanciering bestaat.
4. Voor de vaststelling of scholingsuitgaven meer bedragen dan het standaardbedrag, worden uitgaven voor lesgeld als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet en uitgaven voor collegegeld als bedoeld in artikel 7.43 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in aanmerking genomen naar rato van het aantal maanden in het kalenderjaar waarop deze betrekking hebben.
K. In artikel 6.30, tweede lid, wordt «artikel 6.29, vierde lid» vervangen door: artikel 6.29, zesde lid.
L. In artikel 10.10, eerste lid, wordt «artikel 3.52, eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door: artikel 3.52, onderdeel b.
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel g, onder 2°, wordt «onderdelen a, b of d» vervangen door: onderdelen a, b, d of f.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Voor aanspraken op periodieke uitkeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, waarvan de uitkeringen eindigen uiterlijk op het tijdstip waarop de gerechtigde de leeftijd van 30 jaar bereikt, is de grootte van de kans op overlijden van de gerechtigde niet van belang.
B. In artikel 18a, negende lid, vervalt de laatste volzin.
De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 2, vierde lid, wordt «artikel 14, eerste lid, onderdelen f, g en h» vervangen door: artikel 14, eerste lid, onderdelen f en g.
B. Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel g wordt «degene die» vervangen door «degene die bij de inhoudingsplichtige». Voorts wordt «een stage volgt in het kader van een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a of b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs» vervangen door: de beroepspraktijkvorming volgt van de beroepsopleidende leerweg van een in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a of b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde beroepsopleiding.
2. In onderdeel h wordt «degene die» vervangen door: de werknemer die.
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 10a, vierde lid, vervallen de slotzinnen na onderdeel d.
B. In artikel 13, elfde lid, tweede volzin, wordt «niet grotendeels bestaan uit vrije beleggingen» vervangen door: niet grotendeels, onmiddellijk of middellijk, bestaan uit vrije beleggingen.
In de Wet werken aan winst wordt artikel VIIId als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot een belang van een commanditaire vennoot in een open commanditaire vennootschap waarop tot en met 31 december 2006 de deelnemingsvrijstelling, bedoeld in artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zoals dat artikel toen luidde, werd toegepast, mits de belastingplichtige voor 1 april 2007 om die overeenkomstige toepassing heeft verzocht.
De Wet op de dividendbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onder 2°, wordt vervangen door:
2°. de opbrengstgerechtigde heeft op het tijdstip waarop de opbrengst ter beschikking wordt gesteld, een belang in de inhoudingsplichtige waarop de deelnemingsvrijstelling, bedoeld in artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, of de deelnemingsverrekening, bedoeld in artikel 13aa van die wet, van toepassing zou zijn zo hij in Nederland zou zijn gevestigd;.
2. In het zesde lid wordt «als bedoeld in artikel 19g, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 of als bedoeld in artikel 3 126a van de Wet inkomstenbelasting 2001» vervangen door: als bedoeld in artikel 19g, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 3 116a, derde lid, of artikel 3 126a van de Wet inkomstenbelasting 2001.
B. In artikel 10, derde lid, wordt «in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde rechtspersoon die aldaar niet aan een belastingheffing naar de winst is onderworpen en die, ware hij in Nederland gevestigd geweest» vervangen door: in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigd lichaam dat aldaar niet aan een belastingheffing naar de winst is onderworpen en dat, ware het in Nederland gevestigd geweest.
De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 2.17, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001» vervangen door: artikel 2.17, derde of vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
De eerste volzin is niet van toepassing voor zover navordering plaatsvindt met toepassing van artikel 2.17, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
B. In artikel 19, tweede lid, onderdeel b, wordt «vóór of tegelijk met» vervangen door: vóór, tegelijk met of minder dan 34 dagen na.
C. In artikel 68, eerste lid, onderdeel c, wordt «35e, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, d, e en f,» vervangen door: 35e, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, d en e,.
In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt artikel 20 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «of vaststelling».
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien na de toekenning van de tegemoetkoming blijkt dat over het berekeningsjaar een aanslag of een navorderingsaanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld en de tegemoetkoming tot een te hoog of te laag bedrag is toegekend, herziet de Belastingdienst/Toeslagen de tegemoetkoming met inachtneming van die vaststelling.
3. In het derde lid (nieuw) wordt «herziening» vervangen door «in het eerste lid bedoelde herziening». Voorts wordt een volzin toegevoegd, luidende: De in het tweede lid bedoelde herziening geschiedt binnen 13 weken nadat de aangifte inkomstenbelasting is ingediend, maar uiterlijk binnen acht weken na de vaststelling van de aanslag onderscheidenlijk de navorderingsaanslag.
In artikel 4h, derde lid, van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt «van een land buiten de Europese Unie» vervangen door «van een niet-lidstaat». Voorts wordt «van het land buiten de Europese Unie» vervangen door: van de niet-lidstaat.
De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 13, vierde lid, onderdeel b, wordt «artikel 15, eerste lid» vervangen door: artikel 15.
B. In artikel 14, derde lid, wordt «artikel 15, eerste lid» vervangen door: artikel 15.
C. Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. de betekening en de tenuitvoerlegging van een dwangbevel, in afwijking van artikel 64, eerste en tweede lid, eerste volzin, en artikel 438b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in bij of krachtens algemene maatregel te bepalen situaties geschieden op alle dagen en uren.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
D. In artikel 26, derde lid, wordt «artikel 25, vijfde lid, derde volzin» vervangen door: artikel 25, vijfde lid, vierde volzin.
E. Aan artikel 34 wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Voor gevallen van hoofdelijke aansprakelijkstelling voor loonbelasting berekend met toepassing van het tarief, bedoeld in artikel 26b van de Wet op de loonbelasting 1964, kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld ter matiging van de aansprakelijkheid, indien:
a. het loon ter zake waarvan dat tarief is toegepast, kan worden geïndividualiseerd;
b. de aansprakelijkgestelde aan de hand van persoonsgegevens en het burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan, het sociaal-fiscaalnummer dan wel op andere wijze de identiteit kan aantonen van de werknemer ten aanzien van wie bedoeld tarief is toegepast alsmede – ingeval de werknemer een vreemdeling is als bedoeld in artikel 26b, eerste volzin, onderdeel c, van de Wet op de loonbelasting 1964 – tevens diens verblijfsrechtelijke positie ter zake van het verrichten van arbeid; en
c. de toepassing van bedoeld tarief tot een hoger bedrag aan verschuldigde loonbelasting heeft geleid dan een tarieftoepassing bij bekendheid met de juiste identiteit en de verblijfsrechtelijke positie van de werknemer en vastlegging van een en ander in de loonadministratie.
F. Aan artikel 35 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Artikel 34, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
In de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen wordt in artikel 34«Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
In de Wet waardering onroerende zaken wordt in artikel 17, vijfde lid, «dat voldoet aan de in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden» vervangen door: dat voldoet aan de in artikel 220d, eerste lid, onderdeel d, van de Gemeentewet bedoelde voorwaarden.
De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 123, vijfde lid, wordt »en 29b van de Algemene wet» vervangen door: en 29a van de Algemene wet.
B. Na artikel 139 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Met betrekking tot het doen van een vordering als bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 zijn de krachtens het tiende lid van dat artikel door Onze minister van Financiën gestelde regels van overeenkomstige toepassing.
De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 222, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «en» in onderdeel a vervalt.
2. Na onderdeel a worden, onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel d, twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:
b. dit tarief voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen b, c en f, en artikel 23a, eerste lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, wordt gedeeld door vier;
c. dit tarief voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 23a, tweede lid, en artikel 23b van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, wordt gedeeld door twee; en.
B. In artikel 227a, vierde lid, wordt »en 29b van de Algemene wet» vervangen door: en 29a van de Algemene wet.
C. Na artikel 232a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Met betrekking tot het doen van een vordering als bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 zijn de krachtens het tiende lid van dat artikel door Onze minister van Financiën gestelde regels van overeenkomstige toepassing.
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 231, vierde lid, wordt »en 29b van de Algemene wet» vervangen door: en 29a van de Algemene wet.
B. Na artikel 250 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Met betrekking tot het doen van een vordering als bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 zijn de krachtens het tiende lid van dat artikel door Onze minister van Financiën gestelde regels van overeenkomstige toepassing.
In de Natuurschoonwet 1928 wordt artikel 1, eerste lid, als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
2. In onderdeel e wordt «Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Financiën» vervangen door: Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Financiën.
In artikel 77b, derde lid, onderdeel b, van de Luchtvaartwet wordt «en 15, eerste lid» vervangen door: en 15.
In artikel 15 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer vervalt in het eerste lid, onderdeel p, «door in Nederland gevestigde».
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 6, tweede lid, onderdeel c, onder 1°, wordt na «soortgelijke activiteiten» ingevoegd: , met inbegrip van die van de organisatoren van dergelijke activiteiten, alsmede in voorkomend geval, van daarmee samenhangende diensten.
B. In artikel 8, vijfde lid, onderdeel d, komt de slotzin te luiden: Voor het vaststellen van het bedrag van die vermindering worden regels gesteld met inachtneming van de bepalingen van of ingevolge die wet.
C. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «het verstrekken van spijzen en dranken, geneesmiddelen en verbandmiddelen aan die personen» vervangen door: de handelingen die daarmee nauw samenhangen, waaronder begrepen het verstrekken van spijzen en dranken, geneesmiddelen en verbandmiddelen aan die personen.
2. Het eerste lid, onderdeel k, wordt vervangen door:
k. handelingen ter zake van verzekering en herverzekering met inbegrip van daarmee samenhangende diensten, verricht door assurantiemakelaars en verzekeringstussenpersonen;.
3. In het eerste lid, onderdeel o, onder 1°, wordt na «onderwijs,» ingevoegd: met inbegrip van de diensten en leveringen die daarmee nauw samenhangen,.
4. In het eerste lid, onderdeel o, onder 2°, wordt na «bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen onderwijs,» ingevoegd: met inbegrip van de diensten en leveringen die daarmee nauw samenhangen,.
5. In het eerste lid wordt onderdeel w vervangen door:
w. opvang van kinderen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet kinderopvang, indien het betreft kinderopvang in een overeenkomstig die wet geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang door tussenkomst van een overeenkomstig die wet geregistreerd gastouderbureau en overigens wordt voldaan aan de in voormelde wet gestelde eisen, alsmede opvang van kinderen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen a en b, van die wet.
6. Aan het tweede lid wordt aan het slot toegevoegd: De nauw samenhangende leveringen van goederen en diensten, bedoeld in het eerste lid, aanhef, onderdelen c, o, onder 1° en 2°, en t, zijn van de vrijstelling uitgesloten:
a. wanneer zij niet onontbeerlijk zijn voor het verrichten van de vrijgestelde handelingen;
b. wanneer zij in hoofdzaak ertoe strekken aan de instelling extra opbrengsten te verschaffen door de uitvoering van handelingen welke worden verricht in rechtstreekse mededinging met aan de heffing van belasting onderworpen handelingen van commerciële ondernemingen.
D. Aan tabel I, onderdeel b, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van post 17 door een puntkomma, een post toegevoegd, luidende:
18. het vervoer van gas dat valt onder de toepassing van post a 32. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze post.
De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 27, zevende lid, wordt «en het derde lid» vervangen door: het tweede lid en het derde lid.
B. Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 27, eerste dan wel derde lid» telkens vervangen door: artikel 27, eerste, tweede, dan wel derde lid.
2. In het tweede lid, wordt «artikel 27, eerste dan wel derde lid» vervangen door: artikel 27, eerste, tweede, dan wel derde lid.
C. In artikel 70, eerste lid, onderdeel e, wordt na «pleziervaartuigen» toegevoegd: dan wel voor de voortstuwing van luchtvaartuigen.
D. Artikel 78, tweede lid, komt te luiden:
2. De accijnszegels voor sigaretten en rooktabak vermelden de kleinhandelsprijs, de soort en het aantal stuks of de massa van het tabaksproduct waarop de zegels worden aangebracht. De accijnszegels voor sigaren vermelden de kleinhandelsprijs en de soort van het tabaksproduct waarop de zegels worden aangebracht.
E. Artikel 84a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 27, eerste, derde, of vierde lid» telkens vervangen door: artikel 27, eerste, tweede, derde of vierde lid.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 27, eerste, derde, of vierde lid» vervangen door: artikel 27, eerste, tweede, derde of vierde lid.
F. In artikel 84b, eerste lid, wordt «artikel 27, eerste, derde, of vierde lid» telkens vervangen door: artikel 27, eerste, tweede, derde of vierde lid.
In de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten wordt artikel 8 als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Als mineraalwater wordt niet aangemerkt nooddrinkwater dat door drinkwaterbedrijven in voorraad wordt gehouden en dat bij een verstoring van de drinkwatervoorziening anders dan door middel van een distributienet wordt geleverd aan consumenten of andere afnemers.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aard van en de aanduiding op de verpakking van het in het tweede lid bedoelde nooddrinkwater.
De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 23, derde lid, onderdeel c, onder 3°, wordt na de puntkomma ingevoegd: en.
B. Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen de onderdelen a, d en e.
2. In het eerste lid wordt «bedraagt de belasting die in één keer over vier aaneensluitende tijdvakken wordt betaald een bedrag gelijk aan de ingevolge de artikelen 23, 24, 24a, 24b, 25 of 25a verschuldigde belasting over een tijdvak van drie maanden» vervangen door «bedraagt de belasting in afwijking van de artikelen 23, 24, 24a, 24b, 25 of 25a een kwart van de ingevolge die artikelen verschuldigde belasting». Voorts vervalt de laatste volzin.
3. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
4. In het tot tweede lid vernummerde derde lid wordt «dit artikel» vervangen door: het eerste lid.
C. Artikel 36 komt te luiden:
1. Bij constatering van het feit dat met betrekking tot een motorrijtuig waarvoor de belasting is betaald op de voet van artikel 23a, artikel 23b of artikel 30, niet wordt voldaan aan de bij of krachtens die artikelen gestelde voorwaarden, kan de belasting die zonder toepassing van die artikelen meer verschuldigd zou zijn geweest, worden nageheven.
2. Artikel 33, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
D. In artikel 37 wordt «de artikelen 33, 34, 35, 35a, onder b, en 36» vervangen door: de artikelen 24a, 24b, 33, 34, 35, 35a, onderdeel b, en 36.
E. Artikel 50 vervalt.
F. Aan artikel 52 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
7. Voor de toepassing van dit artikel is artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
G. De artikelen 53 en 54 vervallen.
H. Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien met betrekking tot een motorrijtuig uit een bedrijfsvoorraad of een motorrijtuig dat voor het verrichten van werkzaamheden daaraan bij een herstelbedrijf is, niet is voldaan aan de krachtens artikel 1, tweede lid, gestelde voorwaarden, kan de belasting worden nageheven.
2. In het tweede lid wordt «de dag waarop het gebruik van de weg wordt geconstateerd» vervangen door: de dag waarvan wordt geconstateerd dat op die dag niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 1, tweede lid, gestelde voorwaarden.
3. In het derde lid wordt «De naheffingsaanslag wordt opgelegd aan de bestuurder» vervangen door: Indien met het motorrijtuig gebruik wordt gemaakt van de weg zonder dat aan de in het tweede lid bedoelde voorwaarden wordt voldaan, wordt de naheffingsaanslag opgelegd aan de bestuurder.
I. In artikel 72, eerste lid, vervallen de onderdelen a en k.
J. Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. De na te heffen belasting wordt berekend over:
a. een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het in het eerste lid bedoelde feit wordt geconstateerd, of
b. , ingeval het een motorrijtuig betreft waarvoor de vrijstelling van artikel 72, eerste lid, onderdeel n, is verleend maar uit een boekenonderzoek blijkt dat deze vrijstelling ten onrechte is verleend, de tijdsduur waarover deze vrijstelling blijkens het boekenonderzoek ten onrechte is verleend.
2. In het derde lid wordt «de tijdsduur van de vier tijdvakken» vervangen door: de tijdsduur waarover de na te heffen belasting wordt berekend,.
K. Artikel 77 komt te luiden:
1. In het geval, bedoeld in artikel 76, tweede lid, onderdeel b, vervalt de bevoegdheid tot naheffen door verloop van vijf jaren na het eind van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan.
2. Voor de toepassing van artikel 76 is artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 3, derde lid, wordt «een laadruimte die in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer en die» vervangen door: een laadruimte die niet is ingericht voor het vervoer van personen, die in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer en die.
B. In artikel 9c, eerste lid, wordt «artikel 9, eerste lid» vervangen door «artikel 9, eerste en tweede lid». Voorts wordt «motorrijtuig die» vervangen door: motorrijtuig dat.
De Wet belasting zware motorrijtuigen wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 11, derde lid, wordt «de in artikel 3, onderdeel e, genoemde gegevens met betrekking tot nationaliteit, tijdvak, tarief en motorrijtuig» vervangen door: tijdvak, tarief alsmede identiteit en nationaliteit van het motorrijtuig.
B. In artikel 15, onderdeel c, wordt «artikel 2, onderdeel k» vervangen door: artikel 2, onderdeel i.
In artikel 59, derde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag wordt «een installatie voor blokverwarming» vervangen door: een installatie voor blokverwarming niet zijnde een installatie voor stadsverwarming waarbij grotendeels gebruik wordt gemaakt van restwarmte.
Artikel I, onderdeel N, van de wet van 20 december 2007, Stb. 577, houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw of aflossing eigenwoningschuld komt te luiden:
N. In artikel 10.1 wordt «3.87, 3.118, 3.125, 3.127» vervangen door: 3.87, 3.118, 3.125, 3.126a, 3.127.
De met betrekking tot een van de kalenderjaren 2001 tot en met 2008 in artikel 2.17, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bedoelde onderlinge verhouding kan in afwijking van dat lid door de belastingplichtige en zijn partner nog gezamenlijk worden gewijzigd indien en zolang voor een van hen een in dat lid bedoelde aanslag over het desbetreffende kalenderjaar op 1 januari 2009 nog niet onherroepelijk vaststaat of na die datum wordt vastgesteld.
Het Belastingplan 2008 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel XI, onderdeel EA, wordt «€ 0,0879» vervangen door: € 0,0087.
B. In artikel XI, onderdeel FB, eerste lid, vervalt in het ingevoegde vierde lid de zinsnede «de elektriciteit dan wel».
C. Artikel XIII vervalt.
D. In artikel XXXI vervalt in het negende lid de zinsnede », XIII».
De nummering van en de verwijzingen naar de artikelen en hoofdstukken van de Wet belastingen op milieugrondslag in de artikelen XI, onderdelen EA, FA en FB, XII en XIV tot en met XVII van het Belastingplan 2008 wordt in overeenstemming gebracht met de opnieuw vastgestelde nummering van de artikelen, hoofdstukken en afdelingen van de Wet belastingen op milieugrondslag (Stb. 2008, 1) door deze artikelen en hoofdstukken te nummeren overeenkomstig onderstaand overzicht:
Artikel 36ia | wordt genummerd | Artikel 59 |
Artikel 36k | wordt genummerd | Artikel 64 |
Artikel 36l | wordt genummerd | Artikel 66 |
Artikel 36ld | wordt genummerd | Artikel 70 |
HOOFDSTUK Vb | wordt genummerd | HOOFDSTUK VII |
Artikel 36r | wordt genummerd | Artikel 72 |
Artikel 36ra | wordt genummerd | Artikel 73 |
Artikel 36rb | wordt genummerd | Artikel 74 |
Artikel 36rc | wordt genummerd | Artikel 75 |
Artikel 36rd | wordt genummerd | Artikel 76 |
Artikel 36re | wordt genummerd | Artikel 77 |
Artikel 36rf | wordt genummerd | Artikel 78 |
Artikel 36rg | wordt genummerd | Artikel 79 |
Artikel 36sf | wordt genummerd | Artikel 86 |
Artikel 37a | wordt genummerd | Artikel 90 |
Artikel 37b | wordt genummerd | Artikel 91 |
Indien het bij koninklijke boodschap van 6 maart 2007 ingediende voorstel van wet houdende Aanpassingswet Algemene douanewet tot wet is verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A. Artikel VI komt te luiden:
Artikel 13, vierde lid, van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001 vervalt.
B. Artikel XXIX komt te luiden:
In artikel 60, eerste lid, van de Wet vervoer binnenvaart vervalt onderdeel b onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel a door «, en» en wijziging van de letteraanduiding van onderdeel c in b.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2008, met dien verstande dat:
a. artikel XIII, onderdeel A, artikel XIV, onderdeel B, en artikel XV, onderdeel A, terugwerken tot en met 1 januari 2005;
b. artikel XXI terugwerkt tot en met 1 januari 2006;
c. artikel I, onderdeel C, artikel III, artikel V en artikel VI, onderdeel B, terugwerken tot en met 1 januari 2007;
d. artikel XXVI terugwerkt tot en met 31 december 2007;
e. artikel I, onderdeel G, artikel VI, onderdeel A, onder 2, artikel XII en artikel XXV terugwerken tot en met 1 januari 2008;
f. artikel XXIII, onderdeel B, terugwerkt tot en met 1 februari 2008;
g. artikel XIV, onderdeel A, onder 2, voor zover betrekking hebbend op motorrijtuigen, bedoeld in artikel 23b van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, terugwerkt tot en met 1 april 2008;
h. artikel XXIX terugwerkt tot en met 30 juni 2008.
2. In afwijking van het eerste lid treden artikel XIII, onderdeel B, artikel XIV, onderdeel C, en artikel XV, onderdeel B, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat daarbij kan worden bepaald dat deze artikelen terugwerken tot en met het tijdstip waarop artikel VI, onderdeel Abis, van de wet van 27 september 2007 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten, in het kader van het versterken van de fiscale rechtshandhaving en het verkorten van beslistermijnen (Versterking fiscale rechtshandhaving) (Stb. 2007, 376) in werking treedt.
3. In afwijking van het eerste lid treden artikel XXII, artikel XXIII, onderdeel A, en artikel XXIV in werking met ingang van het eerste kalenderkwartaal na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, met uitzondering van artikel XXII, onderdeel B, tweede lid, en artikel XXIV, onderdeel A, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
4. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XIV, onderdeel A, onder 2, voor zover betrekking hebbend op motorrijtuigen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen b, c en f, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
5. In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen A, H en I, artikel VII, onderdeel A, artikel XVIII en artikel XXVII in werking met ingang van 1 januari 2009.
6. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXX onmiddellijk in werking na het moment dat het bij koninklijke boodschap van 6 maart 2007 ingediende voorstel van wet houdende Aanpassingswet Algemene douanewet tot wet is verheven.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31404-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.