31 389
Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren)

nr. 34H1
AMENDEMENT VAN HET LID ORMEL C.S.

Ontvangen 6 oktober 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Aan artikel 2.21 worden drie leden toegevoegd, luidende:

3. De aangewezen personen, bedoeld in het eerste lid, dragen zorg voor een gecentraliseerd registratiesysteem waarin aantekening wordt gehouden van aflevering, bestemming, verbruik en in voorraad of voorhanden houden van aangewezen diergeneesmiddelen.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het register, waaronder de inschrijving in en de toegang tot het register en de aantekeningen.

5. Indien binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet geen uitvoering is gegeven aan het derde lid, draagt Onze Minister zorg voor de totstandkoming van een gecentraliseerd registratiesysteem.

Toelichting

Het voorschrijven van aangewezen diergeneesmiddelen dient door een dierenarts te geschieden nadat een diagnose is gesteld. Diergeneesmiddelen dragen bij aan een goede volksgezondheid, diergezondheid en dierenwelzijn, mits juist voorgeschreven en toegediend. Zij kunnen echter ook leiden tot ontwikkeling van resistentie en ten onrechte ingezet worden. Het is dan ook van groot belang dat diergeneesmiddelen correct worden voorgeschreven, toegediend en bewaard.

Een centrale en transparante registratie van diergeneesmiddelen door de sector kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Het vastleggen van stromen van diergeneesmiddelen, waaronder antibiotica, via de distributiekanalen van producent naar patiënt, biedt de mogelijkheid tot analyse, interpretatie en terugkoppeling naar voorschrijver en toediener.

De nadere regels over het register kunnen onder andere betrekking hebben op de mate van toegankelijkheid van het register, de gegevens die in het register worden opgenomen en de behoorlijke en zorgvuldige verwerking van deze gegevens.

Een onafhankelijke autoriteit kan «best practices» signaleren en communiceren. De controle wordt met name gericht op veelvoorschrijvers en veelgebruikers.

Een centrale registratie van diergeneesmiddelen borgt de onafhankelijke positie van de voorschrijvende dierenarts en draagt bij aan een verminderd en verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen.

Het voorschrijven van aangewezen diergeneesmiddelen is nu al receptplichtig. Dit amendement draagt bij aan een eenvoudiger overzicht van deze reeds bestaande receptplicht. Het amendement biedt de mogelijkheid tot efficiëntere controle op het gebruik van diergeneesmiddelen.

Ormel

Waalkens

Cramer

BIJLAGE Actal Advies d.d. 16 november 2009

Op 4 november heeft u ons advies gevraagd over het amendement dat u heeft ingediend bij de Wet dieren. Met dit amendement worden dierenartsen, veehouderijen en producenten van diergeneesmiddelen verplicht om een centraal registratiesysteem op te zetten, waarmee stromen van diergeneesmiddelen inzichtelijk worden gemaakt. Het amendement beoogt aldus de mogelijkheid te creëren om toezicht te houden op de wijze waarop diergeneesmiddelen worden toegediend, voorgeschreven en bewaard. Het amendement stelt verder dat wanneer de sector er niet in slaagt om binnen twee jaar een dergelijk centraal registratiesysteem op te zetten, de minister dit moet doen.

Wij hebben over dit amendement en de onderliggende berekening ambtelijk contact gehad met het Bureau Wetgeving van de Tweede Kamer en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit.

Wij hebben de gevolgen van dit amendement voor de administratieve lasten getoetst. Daarbij maken we gebruik van de volgende vier toetsvragen:

1. Zijn de te verwachten administratieve lasten gekwantificeerd en is de berekening voldoende onderbouwd?

2. Is er voldoende aandacht besteed aan alternatieven, die mogelijk minder administratieve lasten opleveren?

3. Is er binnen het doel van het amendement gekozen voor het minst belastende alternatief?

4. Is er gekozen voor een uitvoering en toezicht met minimale administratieve lasten?

Berekening van de administratieve lasten

We stellen vast dat op basis van het amendement niet precies aan te geven is hoe het registratiesysteem er precies uit komt te zien. Op basis van een aantal aannames heeft het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit een berekening van de gevolgen voor de administratieve lasten gemaakt. Hiervoor zijn alleen de gegevens die voor een centraal systeem noodzakelijk zijn in de berekening opgenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om een registratienummer en diverse coderingen. Daarnaast zullen gegevens geregistreerd worden, die nu al verplicht in de decentrale administratie worden bijgehouden.

Dit amendement leidt tot een toename van de administratieve lasten van dierenartsen, veehouderijen en producenten. In totaal gaat het structureel om € 11 329 541,–. De helft van de lasten komt voor rekening van de dierenartsen. LNV berekent een totale last van € 6 014 569,– aan administratieve lasten voor 750 dierenartsen. Ongeveer 53 000 veehouders dragen een totale administratieve last van € 5 118 333,–. De gevolgen voor de administratieve lasten van producenten en handelaren bedragen € 196 639,–.

Alternatieven en uitvoering

Het centrale registratiesysteem vormt een nieuw middel om toezicht te houden op het gebruik van diergeneesmiddelen. De verschillende schakels in de keten waarlangs diergeneesmiddelen bij veehouders terecht komen, houden echter reeds administraties bij. Het is niet duidelijk of en in hoeverre een centraal registratiesysteem het minst belastende alternatief vormt, en of er andere – mogelijk minder belastende – alternatieven zijn onderzocht, die bijvoorbeeld aansluiten bij de huidige decentrale administratiesytematiek met bijbehorende verplichte gegevens. Wij adviseren te onderzoeken of er geen lastenluwer alternatief is dat aansluit bij de huidige decentrale systematiek van administreren.

Met betrekking tot het huidige amendement zien we twee risico’s in de uitvoering van het voorstel. De eerste is de tijd die de sector zelf krijgt om een dergelijk systeem op te zetten. Het LEI stelt op basis van een studie van het private systeem in Denemarken vast dat voor een dergelijk systeem drie tot vier jaar nodig is. In het huidige amendement is sprake van slechts twee jaar. Het is onduidelijk op grond van welke argumenten in Nederland een kortere periode van opzetten en invoeren van een dergelijk systeem wordt voorgesteld. We adviseren om deze argumenten nader in beeld te brengen en op grond daarvan te bezien of de voorgestelde termijn moet worden heroverwogen.

Eindoordeel

Wanneer wij een advies over voorgenomen regelgeving uitbrengen, geven wij een eindoordeel waarin tot uitdrukking komt of het voorstel al dan niet in gewijzigde vorm doorgang moet vinden. Wij hanteren 4 categorieën:

1. Indienen («ja»).

2. Indienen, nadat met onze adviespunten rekening is gehouden («ja, nadat»).

3. Niet indienen, tenzij met onze adviespunten rekening is gehouden («nee, tenzij»).

4. Niet indienen («nee»).

Bij een ingediend amendement beogen wij met ons advies met de conclusie «nadat», «nee, tenzij» en «nee» een aanpassing van het amendement. In verband met de fase van behandeling van het amendement, past het niet meer om in ons eindoordeel te spreken van «indienen».

Ons eindoordeel over het amendement Ormel luidt: nee, tenzij met het vorenstaande rekening is gehouden.

Dr. S.R.A. van Eijck

Collegevoorzitter


XNoot
1

Herdruk in verband met het toevoegen van het Actal advies.

Naar boven