31 389 Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren)

Nr. 143 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Ontvangen ter Griffie op 30 juni 2014.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 28 juli 2014.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan op 29 juli 2014

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2014

Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit, houdende wijziging van het Besluit houders van dieren houdende een verbod op het gebruik van pluimvee voor productie waarop ingrepen zijn toegepast die niet zijn toegestaan1.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 10.10 van de Wet dieren). Dit artikel houdt in dat de voordracht voor algemene maatregelen van bestuur, die mede of met het oog op de bescherming van het welzijn van dieren worden voorbereid, niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Van deze termijn moet ten minste drie vierde deel buiten een reces vallen.

Met onderhavig wijzigingsbesluit wordt geregeld dat pluimvee niet met het oog op de productie van dierlijke producten mag worden gebruikt voor zover ten aanzien van deze dieren ingrepen zijn verricht die niet zijn toegestaan. In mijn brief van 9 juni 2013 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 31 389, nr. 129) heb ik dit verbod reeds aangekondigd.

Na afronding van de voorhangprocedure zal ik het ontwerpbesluit notificeren bij de Europese commissie, omdat dit ontwerpbesluit een zogenoemd technisch voorschrift is in de zin van richtlijn nr. 98/34/EG en voor advies aanhangig maken bij de Afdeling advisering van de Raad van State.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven