31 389 Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren)

Nr. 130 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2013

Hierbij stuur ik u, zoals onder andere toegezegd in het Nota-overleg Wet dieren van 25 maart jl. (Kamerstuk 31 389, nr. 125), de positieflijst voor te houden zoogdieren (bijlage 11). Door Wageningen Universiteit/Livestock Research (WUR) zijn er beoordelingscriteria ontwikkeld voor de selectie van soorten die op de lijst kunnen worden geplaatst. Het rapport «zoogdiersoorten die geschikt zijn als gezelschapsdier» is eveneens bijgevoegd (bijlage 22).

Doel van een positieflijst is het reguleren van soorten die uit oogpunt van dierenwelzijn en risico’s voor de mens verantwoord gehouden kunnen worden.

In de Wet dieren is bepaald dat het houden van dieren die niet behoren tot deze positieflijst wordt verboden. Mijn streven is, om op basis van de voorgestelde criteria en de positieflijst, de regeling als bijlage bij het besluit houders van dieren per 1 januari 2014 in werking te laten treden.

Met een aantal belangrijke stakeholders is over deze indeling en aanpak gesproken. Het betreft hier Dibevo, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, het Platform Verantwoord Huisdierbezit, Dierenbescherming en de Dierencoalitie/Stichting Aap. Deze partijen zullen komende tijd ook worden betrokken bij de verdere uitwerking.

Uitgangspunten van het WUR-onderzoek

Ten behoeve van het opstellen van de positieflijst heeft de WUR een onderzoek gedaan. Het WUR-onderzoek heeft als basis de in artikel 1.4 van het concept-Besluit houders van dieren opgesomde objectieve criteria (bijlage 3). Het onderzoek heeft zich toegespitst op 90 diersoorten die volgens opgave door belanghebbenden in Nederland gehouden worden. Het gaat om 90 diersoorten waarover ten algemene minder bekend is, maar die wel als gezelschapsdier worden gehouden. De reeds gedomesticeerde diersoorten hond, kat en de aangewezen soorten en categorieën van in Nederland te houden dieren voor productie zijn daarom niet meegenomen in het onderzoek. Deze soorten mogen thans in ieder geval gehouden worden. Voor het houden van deze soorten blijven de al in de regelgeving opgenomen randvoorwaarden gelden.

De WUR heeft langs vier invalshoeken de diersoorten beoordeeld:

  • 1. De WUR risico-inschatting voor dierenwelzijn: de WUR heeft een inschatting gemaakt voor dierenwelzijn in de gradatie van 0 (hoog risico dierenwelzijn) tot 100 (laag risico dierenwelzijn);

  • 2. Het zoönose-risico: de zoönose-risico inschatting is gebaseerd op gegevens uit het rapport van de Divisie Veterinaire Volksgezondheid van de Universiteit Utrecht (maart 2010).;

  • 3. Het risico op verwondingen voor mensen (gevaarrisico); het gevaarrisico bevat een indeling van 1 (heel gevaarlijk) tot 6 (niet gevaarlijk.

  • 4. De Pet Exaptation Index die aangeeft of diersoorten (theoretisch) goed of niet goed in de buurt van mensen in een beperkte ruimte kunnen leven.

Andibel arrest

Voorts is een randvoorwaarde voor de positieflijst is het voldoen aan het Andibel arrest uit 2011. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in dit arrest geoordeeld dat een positieflijst is toegestaan als een binnen het Europese recht toegelaten handelsbelemmering, in het belang van dierenwelzijn, bescherming van de gezondheid en het leven van mens of dier en het gevaar van invasieve exoten, onder de voorwaarden dat:

  • de lijst is gebaseerd op objectieve (wetenschappelijke) criteria;

  • de lijst non-discriminatoir is, en

  • er een gemakkelijke procedure bestaat voor belanghebbenden om een verzoek in te dienen om soorten van de lijst te halen of op de lijst geplaatst te krijgen;

  • afwijzing van een verzoek om plaatsing op de lijst of van een ontheffingsverzoek slechts wordt gebaseerd op schending van de hierboven genoemde belangen;

  • eventuele voorwaarden aan het houden van dieren die niet op de lijst staan, objectief gerechtvaardigd en proportioneel zijn.

Aan bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan. De WUR beoordeling is gebaseerd op objectieve criteria uit het concept-Besluit houders van dieren. Verder is op grond van de Wet dieren ontheffing of vrijstelling van het verbod mogelijk om dieren te houden die niet op de positieflijst staan. De diersoorten die hiervoor in aanmerking komen, zijn diersoorten die in de nu gekozen systematiek (dieren die zonder specifieke randvoorwaarden gehouden mogen worden) niet voorkomen op de positieflijst maar mogelijk wel onder de juiste randvoorwaarden goed te houden zijn door een gespecialiseerde houder.

Positieflijst

Op grond van het voorgaande heb ik voor alle onderzochte diersoorten een afweging van de vier invalshoeken gemaakt, en ben ik tot de uitwerking van de positieflijst gekomen, resulterend in twee categorieën:

  • 1. Diersoorten die gehouden mogen worden zonder speciale voorwaarden. Dit zijn de onderzochte dieren met een laag risico voor de aantasting van dierenwelzijn in combinatie met een laag risico voor de aantasting van dierenwelzijn in combinatie met een laag gevaarrisico, een laag zoönoserisico en een hoge PEI-score (goed te domesticeren) (bijlage 1a3). Dit zijn de diersoorten uitgaande van het WUR advies die op de positieflijst komen. Daarnaast betreft het hond en kat en de diersoorten die op de productiedierenlijst staan (bijlage 1b4). De positieflijst wordt als bijlage bij de Regeling houders van dieren vastgesteld.

  • 2. Diersoorten die niet zonder meer gehouden mogen worden, maar mogelijk wel gehouden mogen worden onder speciale randvoorwaarden (bijlage 1c5). Deze dieren zullen eveneens op de positieflijst komen te staan. Ten behoeve van de nadere uitwerking van de voorwaarden waaronder de dieren gehouden worden zal ik de Raad voor Dierenaangelegenheden verzoeken, zijn zienswijze voor 15 oktober 2013 op te stellen, met input vanuit de wetenschap en organisaties van houders.

Diersoorten die niet op de positieflijst staan mogen op grond van de huidige beoordeling niet meer worden gehouden. In bijlage 1d6 treft u de zoogdieren aan die door de WUR zijn onderzocht maar niet op de positieflijst komen. Het gaat hier om dieren met een hoog risico voor aantasting van dierenwelzijn en/of een hoog zoönoserisico en/of een hoog gevaarrisico in combinatie met een lage PEI-score (moeilijk te domesticeren).

Actualisering categorieën

Omdat de positieflijst een nieuw instrument is en het de bedoeling is dat deze dynamisch zal zijn, zal ik nieuwe aanvragen van houders voor plaatsing van een diersoort op de positieflijst binnen een jaar, op 1 november 2014, versneld door de WUR volgens dezelfde systematiek laten evalueren. Het kan dan gaan om dieren die nog niet bij de 90 soorten zitten die de WUR heeft beoordeeld, maar wel in Nederland aantoonbaar worden gehouden, of om reeds beoordeelde soorten waar op grond van nieuwe informatie om herbeoordeling wordt gevraagd. Teneinde er zorg voor te dragen dat de al in de database opgeslagen informatie gebruikt kan gaan worden voor actualiseringwensen en de verdere uitwerking van de randvoorwaardencategorie, zal de beschikbare database toegankelijk worden gemaakt. Met het voorgaande en een periodieke actualisering geef ik tevens uitvoering aan de motie Ouwehand-Schouw (Kamerstuk 31 389, nr. 110).

Overgangsbeleid

Voor dieren die op het tijdstip van inwerking treden van het verbod gehouden worden, en niet op de positieflijst staan, wordt een overgangsregeling gemaakt. Deze houdt in dat dieren die ten tijde van de inwerkingtreding niet op de positieflijst staan gehouden mogen worden zo lang zij leven. Ter uitvoering van de overgangsregeling moet het dier geïdentificeerd worden. Hierbij denk ik aan identificatie door middel van een chip of DNA, gekoppeld aan een dierenartsenverklaring.

Eveneens zal een fokverbod worden ingesteld voor zoogdieren die niet meer gehouden mogen worden. Voor de verdere uitwerking van deze overgangsregeling zal een werkgroep worden samengesteld, bestaande uit toezichthouders en de hiervoor gerelateerde stakeholders.

Handhaving

Effectieve controle en handhaving is van groot belang. Om die reden zal ik een werkgroep instellen, bestaande uit Landelijke Inspectie Dienst (LID), Dienst Regelingen (DR), Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en mijn ministerie. Daarnaast zal overleg met de stakeholders plaatsvinden over afstemming met eventuele private arrangementen, zoals vertegenwoordigers van opvangcentra.

Tot slot

De positieflijst heeft vooralsnog alleen betrekking op zoogdieren. Met uw Kamer is gekozen om eerst hiermee ervaring op te doen, alvorens het instrument ook voor andere diergroepen uit te werken. Ik streef ernaar om eind 2014 uw Kamer een voorstel te sturen tot een positieflijst voor reptielen en vogels.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
5

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
6

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven