31 379 CITES handhaving

Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2022

Hierbij ontvangt u, conform het verzoek van de Tweede Kamercommissie LNV1, informatie over de negentiende Conferentie van Partijen bij het CITES2-verdrag (CITES CoP19). De CITES CoP19 vindt plaats van 14 tot en met 25 november 2022 in Panama-stad, Panama.

Tijdspad en procedure

De partijen bij het CITES-verdrag konden tot en 17 juli 2022 voorstellen indienen om soorten op de Bijlagen van CITES op te nemen of te verplaatsen. Inmiddels zijn ook de andere agendaonderwerpen en documenten bekend. Ik verwijs u hiervoor naar https://www.cites.org/eng/cop/index.php.

Het CITES Secretariaat heeft een eerste evaluatie van de soortenvoorstellen gemaakt. Het gaat daarbij in eerste instantie om een toetsing van de soortenvoorstellen aan de formele criteria. Tevens hebben IUCN en TRAFFIC de soortenvoorstellen wetenschappelijk beoordeeld. Nederland draagt financieel bij aan het mogelijk maken van deze wetenschappelijke evaluatie ten behoeve van de oordeelsvorming van alle partijen. Tevens ondersteunt Nederland financieel het CITES «Sponsored Delegates Project», dat deelname aan de conferentie mogelijk maakt van zoveel mogelijk landen.

De komende tijd vinden er, zowel op nationaal als Europees niveau, nog laatste analyses, consultaties en beoordelingen plaats. Daarnaast is het traject om tot een gezamenlijk EU-standpunt te komen van start gegaan. Nederland hecht waarde aan een wetenschappelijke benadering en draagt dit ook uit in EU-verband. Ter voorbereiding van de Nederlandse inbreng in de EU is er overleg geweest met de Nederlandse Wetenschappelijke Autoriteit voor CITES en worden de wetenschappelijke conclusies van de Scientific Review Group in ogenschouw genomen. Daarnaast is er overleg geweest met maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven als onderdeel van stakeholderconsultaties om van hun standpunten kennis te nemen.

Er staan meer dan vijftig zogenaamde listing proposals op de agenda en een zeer groot aantal working documents. Het grootste deel zijn voorstellen om soorten op CITES-bijlage II te plaatsen. De internationale handel in bijlage II-soorten wordt gereguleerd met vergunningen. Een dergelijk voorstel kan verder afgebakend of ingeperkt worden d.m.v. een zogenaamde annotatie. Daarnaast zijn er een aantal voorstellen voor het plaatsen van soorten op bijlage I van CITES. Commerciële internationale handel in specimen afkomstig uit het wild is voor deze soorten dan verboden. Ook zijn er enkele downlisting voorstellen. De instandhouding van de soort dient dan dusdanig verbeterd te zijn dat internationale handel – zei het mogelijk gereguleerd – weer plaats kan vinden.

Deze brief beschrijft de Nederlandse inzet op belangrijke voorstellen inclusief de uitvoering van de motie Graus c.s. inzake opname van de Afrikaanse leeuw op Bijlage I van CITES (Kamerstuk 28 286, nr. 1049). Dit betreft de inzet van Nederland in de EU. In november zal het gezamenlijke mandaat in de EU-Milieuraad vastgesteld worden. Tijdens de CITES CoP19 zal de EU stemmen volgens het in Brussel vastgestelde EU-mandaat.

Neushoorn en Afrikaanse olifant

Op dit moment steunt Nederland de voorstellen met betrekking tot de witte neushoorn (Ceratotherium simum simum) en de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana) niet. Voor de neushoorn zijn twee voorstellen ingediend. Eén is ingediend door Botswana en Namibia en één door Eswatini (voorheen Swaziland). Het eerste voorstel stelt een downlisting voor van bijlage I naar II voor de populatie van Namibië met de afbakening dat internationale handel enkel kan plaatsvinden in levende specimen t.b.v. in-situ bescherming en in jachttrofeeën. Met dit laatste doel kan Nederland niet instemmen gezien het Nederlandse standpunt m.b.t trofeejacht op bedreigde diersoorten. Nederland erkent wel de adequate inzet van Namibië voor de bescherming van neushoorns. Er leven nog wel vragen omtrent de natuurlijke reproductie van de populatie. Mocht dit wetenschappelijk onderbouwd zijn – consultatie met Namibië is nog gaande – kan Nederland de downlisting voor in-situ bescherming van de soort steunen. Het tweede voorstel van Eswatini steunt Nederland niet omdat de voorgestelde versoepeling handel in neushoornhoorn weer mogelijk maakt terwijl illegale handel en stroperij een continue zorgpunt is en initiatieven om de vraag hiernaar te reduceren ondermijnt.

De twee voorstellen voor de Afrikaanse olifant steunt Nederland ook niet: het eerste voorstel heropent de ivoorhandel en het tweede voorstel zet populaties op appendix I die niet aan de criteria voldoen. Dit werkt een mogelijke reservering van partijen in de hand. In dat geval vervallen voor die betreffende landen de huidige restricties op de handel.

Reptielen en amfibieën

Er staat een groot aantal voorstellen met betrekking tot reptielen op de agenda van de komende CoP met name voor hagedissen- en schildpaddensoorten. Er zijn uplisting voorstellen voor appendix II en I en ook een aantal downlisting voorstellen. De wetenschappelijke analyses zijn op dit moment nog niet voor elke soort uitgekristalliseerd.

Daarnaast zijn er drie voorstellen voor het plaatsten van amfibieën op appendix II. Twee ervan zijn (mede)ingediend door de EU en worden door Nederland gesteund: lemur boomkikker (Agalychnis lemur) en Laos wratsalamander (Laotriton laoensis). Nederland heeft een open positie ten aanzien van het voorstel om de familie van glaskikkers (Centrolenidae spp.) op appendix II te plaatsen. Het betreft een omvangrijk voorstel van 12 soorten plus 146 look-a-like soorten, waarvoor wetenschappelijk vaststaat dat een groot aantal in elk geval niet voldoet aan de criteria, omdat zij niet bedreigd zijn of niet in de internationale handel voorkomen. Mogelijk kan het voorstel nog ingeperkt worden.

Mariene soorten

Ook deze CoP staan er een aantal voorstellen voor haaien op de agenda. De Nederlandse CITES autoriteiten hebben zich – met steun van alle CITES autoriteiten binnen het Koninkrijk – in EU-verband ingezet voor de (mede)indiening van deze voorstellen. Het gaat om de opname van zes soorten hamerhaaien en alle soorten van de familie van requiemhaaien (Carcharhinidae) op bijlage II. Een aantal soorten komen voor in wateren van het Koninkrijk der Nederlanden. Niet alleen kenmerken deze soorten zich door de slechte staat van instandhouding en overexploitatie vanwege internationale handel in haaienvinnen en -vlees, maar ook door hele lage reproductie, wat de soorten extreem kwetsbaar maakt.

Naast de haaienvoorstellen is er ook een voorstel voor de opname van de familie van gitaarvissen (Rhinobatidae spp.) op bijlage II. Voor dit voorstel van o.a. Israël zouden de zes soorten die uitgewerkt zijn mogelijk zelfs voor bijlage I in aanmerking komen, maar vanwege het feit dat het voorstel voor de hele familie geldt is dat niet gedaan. Al wordt de «look-a-like» criterium voor de overige 24 soorten niet in groot detail uitgewerkt, steunt Nederland het voorstel omdat het heel lastig is de vinnen en vlees van de «look-a-like» soorten te onderscheiden van de zes soorten, die er slecht voorstaan. De opname op bijlage II zal ook leiden tot betere dataverzameling op soortniveau en zal bijdragen aan een versteviging van de internationale bescherming.

Houtsoorten

De EU is (mede)indiener van zes voorstellen voor het plaatsen van houtsoorten op bijlage II. Allen zijn ingeperkt met een annotatie om enkel die producten CITES-vergunningplichtig te maken die relevant zijn om te monitoren met het oog op de instandhouding van de soort. Daarnaast heeft Brazilië een uplisting voorstel ingediend voor de houtsoort pernambuco (Paubrasilia echinata). Op dit moment heeft Nederland een open positie m.b.t. dit voorstel. De soort is endemisch voor Brazilië en er bestaat al nationale bescherming. Het hout wordt gebruikt voor het vervaardigen van strijkstokken. Op dit moment vallen strijkstokken niet onder de huidige CITES bijlage II listing (géén vergunningen voor nodig). Wetenschappelijk gezien voldoet de soort aan de criteria van bijlage I, waardoor Nederland een uplisting naar bijlage I kan steunen. Echter, de daarbij voorgestelde annotatie is niet duidelijk. Er vindt momenteel nog EU consultatie plaats. Bij uplisting van de soort naar bijlage I spelen er hoe dan ook grote uitvoeringsuitdagingen. Hiervoor zal een oplossing gezocht moeten worden, zonder afbreuk te doen aan de nodige bescherming t.b.v. de instandhouding van de soort in het wild.

Grote katachtigen – uitvoering motie Graus

In 2019 is de motie van het lid Graus (Kamerstuk 28 286, nr. 1049) aangenomen, welke de regering verzoekt om, ervoor zorg te dragen dat de Afrikaanse leeuw wordt opgenomen in Bijlage I van Cites (Convention on International Trade in Endangered Species) voor een optimale beschermingsstatus en harde aanpak van illegale handel naar voornamelijk Aziatische landen. De toenmalig Minister van LNV heeft aangegeven dit aanhangig te maken bij de EU met het oog op CITES-CoP19 (Kamerstuk 31 379, nr. 22).

De Afrikaanse leeuw (Panthera leo) staat momenteel op bijlage II van CITES (EU bijlage B), waarbij gereguleerde handel is toegestaan met geldige vergunningen. Deze gereguleerde handel is ingeperkt door CITES: de internationale handel in botten, of delen of producten daarvan, klauwen, skeletten, schedels en tanden is niet toegestaan. Er geldt een uitzondering voor gefokte specimen uit Zuid-Afrika, maar daarvoor dient Zuid-Afrika dan een quotum in te stellen. Zuid-Afrika heeft géén quotum ingesteld, waardoor deze handel niet kan plaatsvinden.

Om de uplisting van de Afrikaanse leeuw te bespreken in EU-verband heeft de Nederlandse CITES Wetenschappelijke Autoriteit geanalyseerd of deze voldoet aan de voorwaarden. De conclusie is dat de soort niet voldoet aan de criteria voor bijlage I. De achteruitgang van de soort is niet te wijten aan legale internationale handel. De analyse en conclusie is ter beoordeling voorgelegd aan de wetenschappelijke autoriteiten van de EU-lidstaten in de Scientific Review Group (SRG). Hieruit kwamen geen andere inzichten.

Nederland heeft vervolgens het verzoek om uplisting, de analyse en de SRG conclusie besproken met de lidstaten in de CITES EU Expert Group. Er bleken geen medestanders voor het voorstel te zijn en daarom heeft de Expert Group besloten géén EU-voorstel uit te werken voor de uplisting van de Afrikaanse leeuw voor CoP19. De hoofdreden is dat de soort niet voldoet aan de criteria van CITES bijlage I. Een bijkomende belangrijke reden is dat een mogelijke uplisting controversieel is onder range states. Een dergelijk voorstel kan – gezien eerdere discussie binnen CITES – voor enorme verdeeldheid zorgen onder range states en ook samenwerking onder druk zetten. Daarbij gaat uplisting naar bijlage I op zichzelf de illegale handel niet tegen. Naast aspecten als habitatverlies en tekort aan prooidieren, is ook de illegale handel in lichaamsdelen (botten en producten daarvan) verontrustend voor de instandhouding van de soort. Om die illegale handel tegen te gaan is samenwerking noodzakelijk.

Wel zet Nederland, in lijn met de kernzorg van de motie, zich in CITES-verband in voor de bescherming van de Afrikaanse leeuw en het tegengaan van illegale handel. Nederland steunt het initiatief van de CITES Big Cat Task Force, o.a. financieel. Om het werk van de taskforce kracht bij te zetten financiert Nederland het CITES-onderzoek naar legale en illegale handel in leeuwen en andere grote katachtigen (besluit Afrikaanse leeuw 18.246 a). De uitkomsten ervan zijn nog niet gereed, maar zullen door het CITES-secretariaat met de taskforce worden gedeeld.

De kracht van de taskforce is dat het zich richt op alle bedreigde grote katachtigen. Dit is belangrijk om verschuivingen van illegale handel binnen de soortgroep te voorkomen. Daarnaast voorziet de taskforce in een collectieve deelname van range states en CITES Partijen. Nederland zal ook actief deelnemen.

Naast de Big Cat Taskforce staan er een aantal soort specifieke working documents m.b.t grote katachtigen op de agenda. De aanpak van illegale handel in cheeta’s is urgent. Nederland wil kijken hoe de verschillende activiteiten per soort het werk binnen de CITES Big Cat Taskforce kan versterken (en duplicatie voorkomen kan worden). Vanuit het Nederlandse standpunt m.b.t. jachttrofeeën is Nederland een voorstander van een meer gereguleerde evaluatie van quota’s voor jachttrofeeën van luipaarden (Panthera pardus) binnen CITES. Nederland is tegen trofeejacht in onder meer CITES I soorten en staat het de invoer van dergelijke trofeeën niet toe.

Ter bevordering van de bescherming van de Afrikaanse Leeuw en het werk binnen de CITES Big Cat Taskforce is Nederland voornemens – uiteraard afhankelijk van de besluitvorming van de CoP19 – om het voorgestelde gezamenlijke CITES/CMS onderzoek «comparative study of African lion population trends and conservation and management practices, such as lion hunting, within and between countries, including the role, if any, of international trade» te financieren (besluit 19.AA b) CoP19 Doc. 72).

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink


X Noot
1

Verzoek van de Commissie LNV van datum 29 september 2022.

X Noot
2

Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora.

Naar boven