Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2022
Conform het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
geef ik u uitleg over de precieze inhoud van de wijzigingen in Bijlage III bij het
CITES-verdrag zoals kenbaar gemaakt door de Minister van Buitenlandse Zaken door brieven
van respectievelijk 21 en 24 januari 2022 aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal en aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten (Kamerstuk
30 952, nr. 402).
De wijzigingen die zijn medegedeeld in de twee notificaties (zie bijlagen)1 zijn wijzigingen in bijlage III bij CITES-verdrag.
Het CITES-verdrag kent drie bijlagen die verschillen in beschermingsniveau. Afhankelijk
van de benodigde mate van bescherming worden in het wild bedreigde plant- en diersoorten
op een van de drie bijlagen geplaatst:
-
– Bijlage I bevat soorten die met uitsterven worden bedreigd en waarin commerciële internationale
handel is verboden. In uitzonderlijke gevallen kunnen deze soorten worden verhandeld
(overgedragen worden);
-
– Bijlage II bevat soorten die in mindere mate met uitsterven worden bedreigd. Van deze
soorten is het noodzakelijk de commerciële internationale handel te reguleren om verdere
achteruitgang tegen te gaan;
-
– Bijlage III bevat soorten die ten minste in één land worden beschermd en waarvan het
betreffende land het noodzakelijk acht dat andere partijen helpen de handel te controleren
om overexploitatie tegen te gaan.
Anders dan voor wijzigingen in Bijlage I en II bij het CITES-verdrag, is er voor een
wijziging van bijlage III géén besluitvorming nodig van de Conference of the Parties (CoP), die eens in de drie jaar plaatsvindt. Partijen kunnen op ieder moment eenzijdig
een verzoek voor het plaatsen van een soort op Bijlage III indienen bij het CITES-secretariaat.
Het kan gaan om endemische soorten of lokale of nationale populaties van soorten,
die niet op een van de andere bijlagen van CITES staan. Het CITES-secretariaat maakt
de wijzigingen kenbaar aan alle partijen via een notificatie. Alle CITES-notificaties
zijn openbaar en terug te vinden op het internetpagina van CITES: Notifications to
the Parties | CITES2. De wijzigingen in bijlage III gaan 90 dagen na publicatie in.
De onderhavige notificaties bevatten verzoeken van verschillende landen voor verschillende
soorten:
-
– Japan: gekkosoorten en een salamandersoort;
-
– Sri Lanka: salamandersoorten;
-
– Seychellen: een palmboomsoort;
-
– Oekraïne: Oekraïense populaties van zangvogelsoorten (o.m. winterkoning, wielewaal,
zwarte mees, veldleeuwerik en zanglijster) en een moerasschildpadsoort.
Nadat de wijziging van Bijlage III in werking is getreden en daarmee een soort op
Bijlage III staat bij het CITES-verdrag, moet door de CITES Management Autoriteit
(MA) van het land die de soort op bijlage III heeft geplaatst een CITES-uitvoervergunning
afgegeven worden voor de export. Indien een specimen van een soort op bijlage III
uit een ander land geëxporteerd gaat worden, dient de CITES MA van dat land een «certificaat
van origine» af te geven. Door de EU lidstaten wordt in dat geval een «normale» CITES
uitvoervergunning afgegeven. Voor de invoer is naast de uitvoervergunning van het
exporterende land een kennisgeving van invoer nodig voor de EU.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink