Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2012
Hierbij reageer ik op uw verzoek om een reactie te geven op de aan de vaste commissie
van Financiën aangeboden petitie voor een ruimere terugwerkende kracht regeling betreffende
de tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting.
In de petitie wordt een voorstel gedaan om aan de tijdelijke verlaging van het tarief
van de overdrachtsbelasting een terugwerkende kracht toe te kennen tot 15 september
2010. Ik zal aan dit voorstel geen gevolg geven. Dat zal ik hierna toelichten.
Op 1 juli 2011 heeft het kabinet aangekondigd, teneinde het vertrouwen in de koopmarkt
voor woningen te versterken, de overdrachtsbelasting voor woningen tijdelijk te verlagen
(Kamerstuk 31 371, nr. 364). Voor de periode van 15 juni 2011 tot 1 juli 2012 is het tarief niet 6% maar 2%.
De maatregel is bedoeld om potentiële kopers te stimuleren tot de koop van een woning
en ziet derhalve niet op situaties waarbij voor de juridische overdracht van een woning
reeds heeft plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van de tariefsverlaging.
In de petitie wordt gesteld dat burgers die voor 15 juni 2011 een woning hebben gekocht
in dezelfde positie verkeren als burgers die tussen 15 juni en 1 juli 2011 een woning
hebben gekocht in die zin dat beide groepen niet op de hoogte waren van de maatregel,
dat echter beide groepen fiscaal in ongelijke positie van elkaar zijn gebracht waarbij
voor de eerste groep een overdrachtsbelastingtarief geldt van 6% en voor de tweede
groep een tarief van 2%. Tegen deze achtergrond wordt voorgesteld om aan de tijdelijke
verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting een (gefaseerde) terugwerkende
kracht toe te kennen tot 15 september 2010.
Ik bestrijd de stelling dat burgers die voor 15 juni 2011 een woning hebben gekocht
in dezelfde positie verkeren als burgers die tussen 15 juni en 1 juli 2011 een woning
hebben gekocht. De reden waarom voor een inwerkingtreding van 15 juni 2011 in plaats
van 1 juli 2011 is gekozen houdt verband met uitlatingen van het kabinet die half
juni 2011 zijn gedaan over de woningmarkt met de bedoeling het vertrouwen in de woningmarkt
te versterken. Het hiermee opgewekte consumentenvertrouwen noopte het kabinet ertoe
de maatregel met terugwerkende kracht tot deze dag in te laten gaan. De genoemde groepen
verkeren naar mijn mening dus niet in dezelfde positie. Het ligt derhalve ook niet
voor de hand een terugwerkende kracht aan de maatregel toe te kennen die verder gaat
dan 15 juni.
Ik vertrouw erop u bij deze voldoende te hebben geïnformeerd.
De staatssecretaris van Financiën,
F. H. H. Weekers