31 371
Kredietcrisis

nr. 276
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2009

Op 6 en 7 november 2009 vond in het Schotse St Andrews een G20 van ministers van Financiën en centralebankpresidenten plaats. Nederland was daarbij vertegenwoordigd door minister Bos.

Belangrijkste resultaat van de ontmoeting was de lancering van een Raamwerk voor Sterke, Duurzame en Evenwichtige Groei. In St Andrews werden een tijdschema voor 2010 en een concrete opzet afgesproken. Vanaf 2010 zal er een jaarlijkse proces van «mutual assesments» van nationale beleidsvoornemens plaatsvinden, waarbij de G20 landen uiteindelijk (algemene) aanbevelingen zullen doen ten behoeve van een sterkere en meer duurzame en evenwichtige groei. Nederland ziet dit proces als een goed instrument om onevenwichtigheden in de wereldeconomie op politiek niveau bespreekbaar te maken.

De G20 erkende het belang van opstellen van exit strategieën en een vorm van internationale coördinatie daarbij. Daarbij werd aangetekend dat het kwetsbare herstel vooralsnog ondersteuning verdient.

Ten aanzien van de hervorming van de internationale financiële instellingen (IFI’s) werden de in Pittsburgh gemaakte hervormingsafspraken herbevestigd. De discussie focuste zich op het versterken van de verzekeringsfunctie van het IMF. Sommige landen bepleitten dat het IMF meer en beter toegankelijke middelen moet hebben om landen in betalingsbalansproblemen in crisistijd bij te kunnen staan. Dit voorkomt dat die landen onnodig hoge reserves hoeven aan te houden. Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van dit idee, mits het probleem van moral hazard dat bij een dergelijke verzekering op de loer ligt, kan worden beperkt. Deze discussie zal in het volgend jaar worden hervat.

Algemeen werd het belang onderschreven voortgang te blijven maken op het terrein van de hervorming van de mondiale financiële sector. Daarbij werd van verschillende zijden, waaronder de Nederlandse, gewezen op het belang van consistente en volledige implementatie van de afspraken. De Financial Stability Board (FSB) zal in kaart brengen hoe de implementatie verloopt. Het is daarbij van belang dat er een consistent raamwerk ontstaat met oog voor de interacties tussen de verschillende maatregelen, dat landen op vergelijkbare wijze de afspraken implementeren (teneinde een gelijk speelveld te waarborgen) en dat er geen gaten vallen in de regulering en het toezicht. Daarnaast zal er mede op verzoek van Nederland worden gewerkt aan internationaal consistente plannen ten aanzien van crisismanagement bij systeemrelevante financiële instellingen met als doel het risico van moral hazard bij dergelijke instellingen te beperken. Tot slot werd de afspraak herbevestigd om door de IMF in kaart te brengen opties te bespreken voor een bijdrage door de financiële sector aan de kosten van overheidsinterventies in het bankwezen.

Tot slot is er lang en indringend gesproken over klimaatfinanciering. Helaas bleek het niet mogelijk om duidelijke en concrete stappen voorwaarts te maken op dit terrein, ondanks stevige pogingen hiertoe van het Britse voorzitterschap, door Nederland ondersteund. Er bleek geen overeenstemming te bereiken over de balans tussen publieke en private middelen voor de benodigde financiering van de klimaatproblematiek in ontwikkelingslanden en de rol die de koolstofmarkt daarbinnen zou kunnen vervullen. Daarnaast was er geen overeenstemming over de groep landen die hier aan zou moeten bijdragen en over de governancestructuur waarbinnen de financiering plaats zou moeten vinden.

In St Andrews zijn ook procesafspraken gemaakt ten aanzien van de uitfasering van subsidies op fossiele brandstoffen. De heer Vendrik heeft in het debat op 3 november jl. over de Europese Raad de suggestie gedaan om het geld dat hierdoor vrijvalt te bestemmen voor de klimaatproblematiek van ontwikkelingslanden. In het AO Ecofin een dag later heb ik beloofd hierop terug te komen in dit verslag. Nederland onderschrijft de in Pittsburgh gemaakte afspraak van harte. Het uitfaseren van subsidies op fossiele brandstoffen levert een serieuze bijdrage aan het klimaatprobleem op efficiënte wijze. Ik acht het oormerken van de middelen die hiermee vrijkomen voor klimaatdoelen echter om een aantal redenen niet verstandig. Ten eerste zal het draagvlak voor het uitfaseren van subsidies van fossiele brandstoffen verminderen als landen die het aangaat de middelen niet zelf mogen aanwenden, bijvoorbeeld om optredend koopkrachtverlies op te vangen. Ten tweede zijn het vooral ontwikkelingslanden die subsidies kennen op fossiele brandstoffen. Het afschaffen ervan voor de financiering van hun eigen klimaatprobleem is dan een sigaar uit eigen doos.

Tot slot was de vergadering in St Andrews de laatste onder Brits voorzitterschap. De vlag wordt nu overgenomen door Zuid-Korea. In St Andrews werd bekend dat Frankrijk in 2011 het voorzitterschap zal dragen.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven