31 371
Kredietcrisis

nr. 258
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2009

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de G20 Top van 24–25 september 2009 te Pittsburgh.1

De minister-president, minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Verslag van de G20 Top van 24–25 september 2009 te Pittsburgh

De Pittsburgh Summit 2009 stond evenals de eerdere G20 Toppen van Washington (november 2008) en Londen (april 2009) in het teken van de financieel-economische crisis. De Top vond plaats op een moment dat in Nederland de discussie over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën gaande is. Goeddoordachte maatregelen op allerlei terreinen in Nederland, Europa én in G20-verband zijn nu noodzakelijk om te voorkomen dat we van een financiële crisis via een economische crisis in een sociaal/maatschappelijke crisis terechtkomen. Internationale samenwerking is daarbij essentieel en levert resultaten op. Het kabinet acht Nederlandse betrokkenheid bij het G20-proces daarom belangrijk. Het geeft ons immers een gelegenheid om mee te denken en praten over macro-economische onderwerpen die van direct belang zijn voor burgers, bedrijven en banen in Nederland.

Er is in Pittsburgh afgesproken dat de G20 volgend jaar op niveau van staatshoofden en regeringsleiders bijeenkomt in juni in Canada en in november in Zuid-Korea (dat volgend jaar voorzitter is van de G20 Ministers van Financiën). Vanaf 2011 zal er sprake zijn van een jaarlijkse G20-bijeenkomst.

De G20 werd door de leiders uitgeroepen tot het belangrijkste forum voor internationale economische samenwerking.

Raamwerk voor sterke, duurzame en evenwichtige groei

De afgelopen twee G20 Toppen richtten zich op het stoppen van de acute crisis. Met goed resultaat. De financiële toezeggingen die in Londen zijn gedaan, zijn nagekomen. Een depressie werd voorkomen en de recessie zal volgend jaar ten einde kunnen komen. Om deze verwachting waarheid te laten worden, is het wel noodzakelijk alle afgesproken stimuleringsmaatregelen in 2009 en 2010 uit te voeren. Dat geldt ook voor Nederland.

Tijdens de Pittsburgh Top is de ambitie vastgelegd om de te verwachten voorzichtige groei van de wereldeconomie op te voeren tot een sterke, solide en meer evenwichtige groei voor de komende jaren. De uitdagingen die ons hierbij wachten werden uitgebreid besproken. Door middel van het overeengekomen Framework for a Strong, Sustainable en Balanced Growth zal samenwerking op macro-economisch gebied worden voortgezet. Dit is van groot belang en een belangrijke stap in de richting van het bereiken van hernieuwde groei. Een en ander blijkt onder meer uit cijfers van het IMF, dat heeft berekend dat het verschil tussen succesvolle mondiale economische samenwerking en de afwezigheid daarvan, ruim 2% (wereld-)BBP per jaar is. Succesvolle mondiale economische samenwerking kan de komende vijf jaar derhalve miljoenen extra banen en tot 10% lagere staatsschulden opleveren. Coördinatie en samenwerking op mondiaal niveau is dus van groot belang.

De minister-president heeft tijdens de openingssessie duidelijk gemaakt voorstander te zijn van het Raamwerk voor sterke, duurzame en evenwichtige groei. Hij heeft hierbij benadrukt dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, banen, vrijhandel én het betrekken van ontwikkelingslanden er alle toe bijdragen dat onze economieën weer op een sterk, duurzaam en evenwichtig groeipad terug komen. Hierbij refereerde hij aan de «core values» die in het kader van het Handvest voor Duurzaam Economisch Handelen overeengekomen werden en die als belangrijke leidraad voor handelen onder het Raamwerk zullen dienen.

Versterking van het financiële systeem

Er werd door de staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Financiën vastgesteld dat er vooruitgang plaatsvindt van de versterking van de regelgeving en het toezicht op de financiële sector. Een voorbeeld hiervan zijn de voorstellen van de Europese Commissie ter verdere uitwerking en versterking van het Europese toezicht die voorafgaand aan de Top werden bekendgemaakt. Daarnaast werd de ondernomen actie richting non-coöperatieve juridicties als zeer succesvol ervaren. Er werd echter ook vastgesteld dat het werk er nog niet opzit. Zo moeten bijvoorbeeld ook consumenten beter beschermd worden tegen onduidelijke financiële producten. De leiders riepen hiertoe op.

De nadruk zal nu andermaal moeten worden gelegd op de uitvoering en verdere uitwerking van hetgeen op de rails is gezet in Washington en Londen. De Top kwam tot concrete afspraken over: (1) kapitaalvereisten (infaseren van hogere en kwalitatief betere kapitaalbuffers, met als deadline eind 2012), (2) de verbetering van crisismanagement voor grensoverschrijdende financiële instituties (opstelling contingency plans door systeemrelevante banken), (3) verdere regulering van derivatenmarkten en (4) beloningen.

Met betrekking tot het laaste zijn in Pittsburgh belangrijke afspraken gemaakt om beloningssystemen in lijn te brengen met de vereisten van financiële stabiliteit. Lange termijn beleid moet worden beloond, niet korte termijn gewin. Om dit te bewerkstelligen heeft een commissie van de Financial Stability Board principes opgesteld. Elementen uit deze principes zijn: i) het tegengaan van het uitkeren van meerjarige gegarandeerde bonussen, ii) het uitstellen van uitbetaling van een substantieel deel van de bonussen over een periode van tenminste drie jaren en iii) de mogelijkheid om bonussen te kunnen terugvorderen bij negatieve financiële prestaties. Er is geen expliciet maximum gesteld aan de totale variabele bonuspool. Wel is er opgenomen dat de totale bonuspool in relatie moet staan tot de huidige en toekomstige risico’s en de totale netto inkomstenstroom van de bank, zodat het uitkeren van variabele beloningen niet de totale kapitaalbehoefte in het geding brengt. Toezichthouders moeten de mogelijkheid krijgen via kapitaaleisen of corrigerende maatregelen in te grijpen bij financiële instellingen die geen solide beloningspraktijken hanteren. Zij moeten bovendien de beloningsstructuren kunnen wijzigen van instellingen die steun van de overheid hebben ontvangen. De elementen in deze principes zijn niet alleen gericht op de raad van bestuur van de bank. Ook zijn er elementen opgenomen die toezien op het beloningsbeleid van bijvoorbeeld traders.

De minister-president en de minister van Financiën hebben zich ingezet voor concrete afspraken aangaande beloningen. Op nationaal terrein heeft Nederland de afgelopen jaren al veel stappen gezet. Met de recent gepubliceerde «Code Banken» loopt Nederland voor op de gemaakte afspraken tijdens deze G20 top. Deze Code maakt duidelijk dat ook de sector bereid is maatregelen te treffen ter voorkoming van excessieve bonussen. Nederland is tevreden dat er ook in G20 verband afspraken zijn gemaakt op dit terrein. Met de constatering in het slotcomminiqué dat ook banken zelf nuttige stappen moeten zetten bij het beteugelen van perverse beloningen werd recht gedaan aan de Nederlandse inspanningen.

Als belangrijk thema voor de nabije toekomst hebben de minister-president en de minister van Financiën gepleit voor het verbeteren van het wettelijk instrumentarium voor ingrijpen bij crisis. Dit is niet alleen van belang voor de effectiviteit, maar ook om het gevaar terug te brengen dat de financiële sector er impliciet op vertrouwt te worden gered als risico’s verkeerd uitpakken en daardoor meer risico neemt dan verantwoord is (moral hazard). Dit pleidooi vond veel weerklank, in het bijzonder bij de Amerikaanse Treasury Secretary, die dit benoemde als een belangrijk terrein voor verder werk.

Hervorming van de governance van de internationale financiële instellingen

De Top besloot tot een aanzienlijke verschuiving van de verhoudingen bij het IMF en de Wereldbank. Daarmee worden de stemverhoudingen in overeenstemming gebracht met de realiteiten van de 21e eeuw, zoals Nederland wenst. Bij het IMF moet de quotaherziening die in januari 2011 wordt afgerond leiden tot een verschuiving van het stemgewicht naar ondervertegenwoordigde dynamische opkomende economieën en ontwikkelingslanden van tenminste vijf procent, van oververtegenwoordigde naar ondervertegenwoordigde landen. Conform de Nederlandse inzet zal de bestaande formule waarin via objectieve criteria zoals economisch gewicht en integratie in de wereldeconomie het quota-aandeel wordt bepaald zal daarvoor de basis vormen. Tegelijkertijd zal een aantal andere belangrijke governance vraagstukken moeten worden behandeld, zoals de omvang van de totale quotaverhoging, de omvang en samenstelling van de Board en het vergroten van haar effectiviteit en het vergroten van de strategische betrokkenheid van de ministers en centrale bankpresidenten bij het Fonds.

Bij de Wereldbank werd besloten tot een overdracht van tenminste drie procent van het stemgewicht naar ontwikkelingslanden en landen in transitie, ten gunste van de ondervertegenwoordigde landen. In de hiervoor nog op te stellen berekeningsformule zal naast het economische gewicht ook de daadwerkelijke betrokkenheid bij de Bank een rol spelen. Dit moet gestalte krijgen in de lopende herziening van de stemverhoudingen die in april 2010 moet worden afgerond. Daarbij dient het stemgewicht van de kleinste arme landen te worden beschermd. De selectie van het senior management van de internationale financiele instituties, waaronder IMF en Wereldbank, zal via een open en transparant selectieproces dienen te geschieden.

Energiezekerheid en klimaatverandering

In Pittsburgh werd vastgesteld dat gediversificeerde, betrouwbare, betaalbare en schone energie cruciaal is voor duurzame groei. De G20-landen committeerden zich in dit kader tot het vergroten van de transparantie op de oliemarkt. Vanaf januari 2010 zal er idealiter iedere maand gerapporteerd moeten worden over de voorraden. Daarnaast heeft president Obama zich hard gemaakt voor het schrappen van subsidies op fossiele brandstoffen. De G20-landen roepen als gevolg van zijn inspanningen op tot het wereldwijd beëindigen van dergelijke subsidies op middellange termijn, de ministers voor Energie en Financiën moeten een concreet actieplan opstellen voorafgaand aan de eerstvolgende G20 bijeenkomst in Canada.

Substantiële afspraken over klimaatfinanciering bleken op dit moment in G20-verband ondanks inzet van een groot aantal landen, waaronder Nederland, niet mogelijk. Wel hebben de G20 leiders zich gecommitteerd aan het UNFCCC proces als hét onderhandelingstraject en hebben zij zich stevig verbonden aan een succesvolle uitkomst in Kopenhagen. Dit geeft invulling aan de door het kabinet verlangde aanjaagfunctie van de G20 richting Kopenhagen. Op verzoek van de G20 leiders, zullen in november de G20 Ministers van Financiën zich buigen over mogelijke opties voor klimaatfinanciering, waarover zij voor Kopenhagen zullen terugrapporteren.

Verzachten van de crisis in de armste ontwikkelingslanden

De Pittsburgh Top sprak uitgebreid over het verzachten van de gevolgen van de crisis voor de armste ontwikkelingslanden. De Millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s) werden herbevestigd. De minister-president drong hier in zijn interventie op aan. Veel ontwikkelingslanden zijn op hun weg naar het bereiken van deze doelen door de crisis teruggeworpen. Nu er sprake is van herstel kan het niet zo zijn dat er sprake is van een exclusief herstel. Dat wil zeggen: ontwikkelingslanden moeten onderdeel zijn van een mondiaal duurzaam economisch groeipad in plaats van extra de dupe te worden van deze crisis.

Ook moeten de mogelijkheden voor de Multilaterale Ontwikkelingsbanken om de lage inkomenslanden bij te staan in tijden van crises worden versterkt. De oproep om te kijken of hiervoor een crisisfaciliteit onder IDA opportuun is, werd door Nederland gesteund.

Er zijn meer middelen nodig om de MDG’s te bereiken. De minister-president heeft aangedrongen op het nakomen van de internationale ODA-norm van 0,7% van BNI. In het slotcommuniqué werden naast de MDG’s ook de afspraken van Gleneagles herbevestigd.

Teneinde de kwetsbaarheid van de armste landen te verminderen werd opgeroepen tot meer investeringen in voedselzekerheid en in toegang tot duurzame energie en financiële diensten. De minister-president heeft hierbij aangetekend dat sociale bescherming van de armsten, zeker in deze tijden van crisis, niet uit het oog moet worden verloren. Ten aanzien van voedselzekerheid werden de eerdere commitments van L’Aquila herbevestigd en werd de Wereldbank opgeroepen om een multilateraal trustfund te vormen ten behoeve van structurele agrarische hulp aan lage inkomenslanden.

Werkgelegenheid

Over het belang van een actieve arbeidsmarktpolitiek ten tijde van crises bestond snel overeenstemming in Pittsburgh. Zaken als training, innovatie, investeren in nieuwe technologie krijgen ruim aandacht in het slotcommunique. Daarnaast werd de ILO Resolution on Recovering from the crisis: A Global Jobs Pact onderschreven. Om te verzekeren dat er voortdurende aandacht blijft voor werkgelegenheid werd overeengekomen dat de G20 ministers van Sociale Zaken begin 2010 bij elkaar zullen komen. De minister-president gaf aan dat investeren in de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt, waaronder de jongeren, van groot belang is en dat ook lange termijn ontwikkelingen, zoals de vergrijzing, mee moeten worden genomen. Hij nodigde de ILO uit om op basis van de Decent Work Agenda expertise met landen te blijven delen, maar beklemtoonde dat een one-size-fits-all benadering op dit onderwerp niet mogelijk is.

Belang van vrije wereldhandel

Tijdens de Pittsburgh top werd bekend gemaakt dat het in Londen overeengekomen Trade Finance Initiative ad 250 miljard dollar geïmplementeerd is. Met dit bedrag worden markten opengehouden en kan handel doorgang vinden, ondanks de door de crisis veroorzaakte onzekere kredietwaardigheid. De G20 landen hebben zich vastgelegd op het afronden van de Doha-ronde in 2010. Uiterlijk begin volgend jaar zal worden gerapporteerd over welke obstakels er nog resten om dat doel te bereiken.

De minister-president hield in Pittburgh een warm pleidooi voor vrije wereldhandel als motor van economische groei en werkgelegenheid. Ook refereerde hij aan de in Londen gemaakte afspraken voor het tegengaan van protectionisme. Deze afspraken kunnen voor Nederland niet strikt genoeg worden nageleefd. De G20 leiders bevestigden de noodzaak om gezamenlijk protectionisme krachtig tegen te gaan.

Kernwaarden voor duurzaam economisch handelen

De Pittsburgh Top kwam Core Values overeen voor duurzaam economisch handelen. Deze kernwaarden, die nader zullen worden uitgewerkt, vormen een leidraad voor het Raamwerk voor sterke, duurzame en evenwichtige groei. De G20 landen achtten het terecht van belang dat naast beleidsmatige afspraken over verdere samenwerking ook overeenstemming bestond over de waarden die daaraan ten grondslag liggen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: armoedebestrijding, goede gezondheidszorg, bestrijding van discriminatie en verduurzaming van consumptie, productie en grondstoffengebruik.

Conclusie

Nederland kan met tevredenheid terugkijken op deelname aan en uitkomsten van de G20 bijeenkomst in Pittsburgh. De G20 werd door de leiders uitgeroepen tot het belangrijkste forum voor internationale economische samenwerking en de regering acht dat, gezien de noodzaak tot versterking van de global economic governance een positieve ontwikkeling. De Nederlandse inzet aangaande macro-economische coördinatie, het vaststellen van kernwaarden voor duurzaam economische handelen, de rol en hervorming van de internationale financiële instellingen, financieel toezicht en hervorming financiële sector, aandacht voor de armste landen en het tegengaan van protectionisme, is hierin grotendeels gehonoreerd. De regering zal de oproep aan de G20 Ministers van Financiën aangrijpen om voorafgaand aan de klimaattop in Kopenhagen alsnog trachten voortgang te boeken ten aanzien van klimaatfinanciering.


XNoot
1

De Leaders’ Statement: The Pittsburgh Summit September 24–25, 2009 ligt ter inzage bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven