Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31371 nr. 253 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 31371 nr. 253 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 september 2009
Graag bieden wij u hierbij de Nederlandse inzet aan voor de G20 Top van 24–25 september 2009 te Pittsburgh.
De minister-President,
De minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende
De minister van Financiën,
W. J. Bos
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
F. C. G. M. Timmermans
Inzet voor de G20 Top van 24–25 september 2009 te Pittsburgh
De G20-bijeenkomst in Pittsburgh is een vervolg op de G20 Top die afgelopen april in Londen plaatsvond. Destijds werden, tegen de achtergrond van een mondiale economische recessie en een financiële crisis, afspraken gemaakt over betere coördinatie van (nationale) stimuleringsmaatregelen, over hervorming van het financiële toezicht, over mogelijkheden om de meest schrijnende effecten van de crisis aan te pakken en over een gezamenlijke inspanning om de mondiale economische groei te herstellen.
De Pittsburgh-bijeenkomst zal evenals in Washington en Londen gericht zijn op de bestrijding van de financieel-economische crisis. De Top zal ten eerste in het teken staan van stock-taking van de in Washington (november 2008) en Londen (april 2009) gemaakte afspraken. Naast de verbetering van het financiële toezicht, de versterking van de internationale financiële instellingen en het beleid gericht op financiële stabiliteit en recessiebestrijding, zal er gesproken worden over exit-strategieën, bevordering van het herstel van de armste landen en een evenwichtiger groeimodel inclusief het uitwerken van de basisprincipes van een «Handvest voor Duurzaam Economisch Handelen».
De agenda van de G20 lijkt zich hiernaast verder te verbreden, bijvoorbeeld door de agendering van klimaatfinanciering, energie(zekerheid) en werkgelegenheid. Het is nog onduidelijk of handel op dezelfde manier aan bod zal komen als tijdens de voorgaande bijeenkomsten, toen de aandacht gericht was op het tegengaan van protectionisme en op het aandringen op het spoedig afsluiten van een WTO-akkoord. In G20-verband wordt thans bekeken wat de voortgang is op dit dossier.
De G20 Top van 24–25 september is voorbereid door een bijeenkomst van de G20 ministers van Financiën op 4–5 september in Londen. Minister Bos nam deel aan deze vergadering: een verslag is opgenomen in deze kamerbrief. In Europees verband hebben de Ecofin Raad op 2 september en de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders op 17 september de Europese inzet voor de G20 Top besproken. Over het Europese voorbereidingstraject werd u reeds via de gebruikelijke manieren geïnformeerd; het verslag van de informele Europese Raad is opgenomen in deze kamerbrief.
Wat is het belang van G20-betrokenheid voor Nederland?
Nederland is gebaat bij wereldwijde financiële stabiliteit, een open handels- en investeringssysteem, economische en sociale ontwikkeling in verre en buurlanden, en dat alles op een duurzame basis. Om de inzet die Nederland nationaal en internationaal op deze terreinen pleegt zo effectief mogelijk te laten zijn, is aansluiting bij fora waar hierover besluitvorming plaatsvindt van groot belang. De G20 fungeert in de ogen van het kabinet op dit moment als een dergelijk forum. G20-betrokkenheid is dus in het Nederlands belang.
Dit laat overigens onverlet dat Nederland in eerste instantie tracht vooruitgang te boeken op de bovengenoemde dossiers binnen de kaders van de Europese samenwerking. In dit verband kan dan ook vastgesteld worden dat Nederland veel waarde hecht aan de voorbereiding van de komende G20 Top in Europees kader.
Macro-economische situatie en bereiken van duurzaam economische groeipad
De Top in Pittsburgh vindt plaats op een tijdstip waarop een aantal economische indicatoren, zoals consumenten- en producentenvertrouwen, verbeteringen laat zien. Toch zullen enkele reëel-economische factoren, voornamelijk werkloosheid, pas in 2010 hun dieptepunt bereiken. Duidelijk is dat de ernst en duur van de recessie per land verschillen. In Europa zijn de effecten van deze recessie later voelbaar geworden en dus is het aannemelijk dat Europa achter zal lopen op de VS en Azië met betrekking tot het afvlakken van de verslechtering en het op gang komen van het herstel. Het kabinet ziet de verschillende uitgangsposities op weg naar herstel als het startpunt voor de discussies in Pittsburgh over de macro-economische beleidsreacties op de crisis en over de exit-strategieën.
Het kabinet is van mening dat het huidige niveau van budgettaire stimulering op dit moment voldoende is, en dat de aandacht gericht moet zijn op de volledige uitvoering van de aangekondigde initiatieven inclusief de kansen op vergroening van de economie. Om de wereldeconomie op een evenwichtig economisch groeipad te krijgen is het nodig om een ongewenste impact van de sterk toegenomen overheidstekorten, -schulden en centrale bank balance sheets op toekomstige inflatie, asset prices en rente te beperken. Dit kan onder meer door af te spreken geloofwaardige paden naar houdbare tekorten en schulden op te stellen, tijdig afscheid te nemen van de exceptionele beleidsmaatregelen op monetair, budgettair en financieel terrein en het IMF te vragen zijn peer reviews te versterken.
Versterking van het financiële systeem: «Getting incentives right»
Het kabinet is van mening dat er over het algemeen een goede en concrete vooruitgang plaatsvindt met de versterking van de regelgeving en het toezicht op de financiële sector. Het kabinet zal in G20-verband een volledige implementatie aanmoedigen. Het voorkomen van een herhaling van de crisis vraagt ook om structurele gedragsaanpassingen in de financiële sector. Betere regulering alleen is niet genoeg: het is nodig een cultuuromslag te maken en het terugdringen van moral hazard te bevorderen. Het kabinet zal zich hiervoor in Pittsburgh hard maken.
In dit kader zou de G20 moeten oproepen tot een verdere verbetering van het risico-management, de corporate governance en de beloningsstructuren in financiële instellingen. Nederland vindt dat er in Pittsburgh concrete afspraken gemaakt moeten worden over het door de G20 Ministers van Financiën aangekondigde raamwerk on corporate governance and compensation practises. Een gelijk speelveld is essentieel voor de aanpak van de beloningen. Nederland zal er naar streven dat andere landen vergelijkbare stappen zullen zetten als Nederland (minister-president Balkenende en minister Bos stuurden op 17 september een brief aan de G20- en EU-collegae waarin zij uitleg geven over de Nederlandse bankencode en deze als voorbeeld stellen voor andere landen). Daarnaast zou het opstellen van entry mechanismsvoor toekomstige publieke steun aan financiële instellingen nagestreefd dienen te worden, zodat moral hazard verminderd wordt. Ook zullen we ons in internationaal verband inzetten voor verder werk op het gebied van een splitsing tussen durf- en spaarbanken.
Transparantie en informatie-uitwisseling op belastinggebied («tax havens»)
Nederland is voorstander van een hoge mate van transparantie op het gebied van belastingheffing, zoals wetgeving die de beschikbaarheid van fiscaal relevante informatie vergroot. Transparantie zal in eerste instantie moeten komen van de betrokken partijen, zoals belastingplichtigen en tussenpersonen, die de informatie aan de overheden moeten verstrekken die nodig is voor een juiste belastingheffing. Ter controle kunnen ook overheden onderling informatie uitwisselen die relevant is voor de belastingheffing. Hiervoor is een internationale standaard ontwikkeld die voorziet in brede (en bij voorkeur automatische) uitwisseling van informatie op verzoek op belastinggebied. Nederland voldoet aan deze internationale standaard en hoopt dat zoveel mogelijk landen zich aan de standaard committeren.
Een breed draagvlak wordt gecreëerd via het OECD Global Forum on Transparency and Exchange of Information, dat op gelijkwaardige basis toegankelijk wordt voor alle landen. Daarbij zal specifieke aandacht zijn voor het belang van ontwikkelingslanden. Nederland zal zich hier ook voor inzetten en zal er tevens voor pleiten samenwerking te zoeken met organisaties die de belangen van ontwikkelingslanden behartigen, zoals de VN en het African Tax Administration Forum. Het Global Forum, dat op 1 en 2 september bij elkaar kwam, zal aan de G20 rapporteren. Voor het meten van de effectiviteit van de informatie-uitwisseling en de implementatie van vele recent gesloten bilaterale overeenkomsten die hierin voorzien, is een internationaal peer review proces essentieel. Nederland ondersteunt het opzetten van dit proces dan ook van harte. Het zal van de uitkomst van het peer reviewproces afhangen welke sancties genomen moeten worden tegen landen die niet effectief informatie uitwisselen.
De G20 dient gebruik te blijven maken van het moment dat gecreëerd is in de strijd tegen belastingparadijzen, witwassen en terrorisme-financiering. Het bevorderen van de transparantie van, en de strijd tegen, niet-coöperatieve jurisdicties dient gemaximaliseerd te worden. De G20 zou ook het onderzoek naar de effecten van de financiële crisis op witwassen en terrorisme-financiering, uitgevoerd in opdracht van de Financial Action Task Force, kunnen aanmoedigen.
Hervorming van de «governance» van de internationale financiële instellingen
Tijdens de Top in Pittsburgh zal de hervorming van de governancevan de internationale financiële instellingen naar verwachting uitgebreid aan de orde komen. De politieke druk om de positie van met name de opkomende economieën te versterken, is de laatste tijd toegenomen. Het kabinet is voorstander van hervorming van de governance van de Wereldbank en het IMF, waarbij de respectievelijke mandaten richtinggevend voor de hervorming dienen te zijn. In dit kader is Nederland pleitbezorger voor een meer strategische rol van de Boards, een grotere transparantie van het selectieproces van het topmanagement, een sterkere rol van het IMF op het gebied van financiële stabiliteit, versterkte politieke betrokkenheid bij het IMF door bijvoorbeeld hervorming van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en een verlaging van de drempel voor meerderheidsbesluitvorming. De verdeling van stemgewicht en Board-representatie moet in lijn zijn met het economisch gewicht van landen in de wereld. Bijdragen aan de Wereldbank moeten ook gereflecteerd worden in de stemverhoudingen. Ook dient de stem van de lage inkomenslanden verder versterkt te worden. Voor het IMF geldt ook dat er een verband dient te zijn tussen bijdragen en voice & representation. Nederland is van mening dat een verkleining van de Boards de efficiency niet materieel verbetert; een verkleining van de Boards leidt echter wel tot een substantieel slechtere vertegenwoordiging van kleinere landen.
De VS en de opkomende economieën pleiten voor een beslissing in Pittsburgh over een percentage stemoverdracht van het IMF van de ene groep landen naar een andere groep landen. De EU en Nederland hechten aan een pakketbenadering bij de hervorming van het IMF waarbij over alle onderwerpen die met elkaar verband houden tegelijk wordt beslist. Eventuele nieuwe afspraken die in Pittsburgh gemaakt worden over de hervorming van IMF governance dienen onderdeel te zijn van een dergelijke pakketbenadering.
In Pittsburgh zal ook teruggekomen worden op de in Londen overeengekomen uitbreiding van de New Arrangements to Borrow (NAB). Nu de EU aangegeven heeft haar fair share te willen inleveren door haar bijdrage op te hogen tot maximaal 125 miljard euro, is er nauwelijks meer een financieringsgat (ongeveer 490 miljard dollar is aangekondigd, van de beoogde 500 miljard dollar). Wel vindt Nederland dat sommige opkomende economieën ook, of nog meer, zouden moeten doen.
Nederland benadrukt dat de klimaatonderhandelingen in VN-verband plaatsvinden. Toch voorziet Nederland een speciale rol voor de G20 Top in Pittsburgh. De G20 zou moeten fungeren als aanjager van de internationale discussie over klimaatfinanciering, om bij te dragen aan een succesvolle uitkomst van Kopenhagen. Het kabinet ziet in dit kader graag een krachtig signaal van de G20 waaruit blijkt dat een raamwerk voor de financiering van internationaal klimaatbeleid een aantal essentiële elementen1 moet bevatten.
Het kabinet wenst te bereiken dat de G20 helderheid schept over de totale benodigde internationale financiering in 2020. Nederland vindt het minstens zo belangrijk dat er meer helderheid komt over de financiering in de periode tot 2013. De internationale publieke financiering moet mondiaal zo veel mogelijk nieuw en additioneel zijn, zodat de realisatie van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen niet in gevaar komt.
Ontwikkelde landen kunnen een belangrijk politiek signaal voor de klimaatonderhandelingen geven door hun bereidheid uit te spreken om de ondersteuning te verstrekken die nodig is om landen optimaal voor te bereiden op de uitvoering van klimaatbeleid.
Handel is noodzakelijk voor economisch herstel. De inzet van Nederland in de G20 is daarom gericht op het tegengaan van protectionisme (investerings- en handelsbelemmerende maatregelen) en het bereiken van een spoedige afsluiting van de Doha-ronde. Ondanks stevige politieke signalen is er sinds de G20-bijeenkomst in Washington in 2008 weinig vooruitgang bereikt in de Doha-onderhandelingen. Het is van belang dat de G20 in Pittsburgh een realistische roadmap vaststelt met als doel de Doha-ronde in 2010 af te ronden. Nederland zal zich hiervoor inzetten. Uit recente signalen van met name de VS (ook in Delhi begin september tijdens een handelsministeriële bijeenkomst) kan worden afgeleid dat de verwachtingen voor de besprekingen over handel in Pittsburgh laag zijn. De Amerikaanse administratie zet momenteel politiek primair in op gezondheidszorg en klimaat. Handel komt vermoedelijk pas volgend jaar hoger op haar agenda.
De crisis heeft duidelijk gemaakt dat er op het vlak van mededinging en staatssteun internationaal nog veel werk moet worden verzet en dat ontwikkelingslanden bovenproportioneel schade ondervinden van het gebrek aan internationale disciplines. Nederland zou graag zien dat de G20 hier aandacht aan besteedt.
Verzachten van de crisis in de armste ontwikkelingslanden
De Pittsburgh Top zal ook beraadslagen over het verzachten van de crisis in de armste ontwikkelingslanden. De crisis raakt deze landen weliswaar met vertraging vergeleken met de ontwikkelde economieën, maar de gevolgen zullen waarschijnlijk langduriger en groter zijn.
De VS heeft in dit verband voor Pittsburgh de volgende onderwerpen aangegeven:
• het nastreven van een duurzamer en evenwichtiger globaal groeimodel;
• de donorgemeenschap moet de Gleneagles commitments nakomen;
• balans tussen de rollen van het IMF en de multilaterale ontwikkelingsbanken;
• bekijken of er voldoende concessionele middelen beschikbaar zijn voor lage inkomenslanden;
• microkredieten voor de armen en markttoegang voor het MKB;
• voedselzekerheid, voortbouwend op het Global Partnership for Agriculture and Food Security.
Nederland ondersteunt deze uitgangspunten van harte. Bij het verzachten van de crisis in de armste ontwikkelingslanden zijn voor Nederland met name voedselzekerheid, sociale vangnetten, private sectorontwikkeling en handelsfinanciering van groot belang. Nederland heeft op jaarbasis 50 miljoen euro extra uitgetrokken voor landbouwontwikkeling. Nederland draagt verder 20 miljoen dollar bij aan het Rapid Social Response Fund van de Wereldbank. Ook heeft Nederland via de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) 15 miljoen euro beschikbaar gesteld aan banken in ontwikkelingslanden. Daarmee kan voor ongeveer 100 miljoen euro aan kleine leningen worden verschaft aan ondernemers. Verder zal de private sector worden gestimuleerd door de ophoging van het committeringsbudget voor Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling met (dit jaar 40 miljoen euro). Nederland draagt voorts in het kader van de crisis 50 miljoen dollar bij aan het Global Trade Liquidity Program van de International Finance Corporation, waarmee handelsfinanciering wordt bevorderd. Publiek-private samenwerking staat bij veel van deze activiteiten centraal.
Het kabinet vindt dat de internationale financiële instellingen voldoende concessionele en minder-concessionele middelen ter beschikking moeten stellen aan de armste ontwikkelingslanden om de crisis het hoofd te kunnen bieden. Nederland doet daarbij een beroep op de internationale financiële instellingen (IFIs) om deze loketten mede vanuit het netto-inkomen en door front-loading van middelen te verruimen. Nederland zal zich daarnaast in Pittsburgh inzetten voor het nakomen en implementeren van de London Summitcommitments, inclusief de ODA-norm van 0,7% van BBP. Nederland steunt de pogingen van het IMF om 8 miljard dollar aan de lage inkomenslanden beschikbaar te stellen. Daarbij moeten wel de financiële stabiliteit en soliditeit van het IMF gewaarborgd worden. Nederland pleit er ook voor om de besluitvorming over middelenaanvullingen van de zachte loketten van de multilaterale ontwikkelingsbanken te versnellen, zoals de vervroeging van de 16e middelenaanvulling van het zachte leningenloket van de Wereldbank met bijvoorbeeld een half jaar, en om de kapitaalbasis van de IFI’s op een gepaste wijze te versterken, indien nodig.
Handvest voor Duurzaam Economisch Handelen
Nederland is van mening dat het initiatief tot een Charter on Sustainable Economic Activity voorziet in de huidige leemte in global economic governance en kan bijdragen aan de strategische agenda van G20. Nederland heeft tijdens de G20-bijeenkomst in London uitgedragen voorstander te zijn van een handvest voor duurzame economische activiteiten. Gezien de twijfel van enkele G20-partners over dit voorstel zou voor Nederland een deliverablevan Pittsburgh in ieder geval de vaststelling van de brede contouren van het Charter moeten zijn. Om dit te bereiken zal Nederland een zo ambitieus en inclusief mogelijke aanpak steunen.
Nederland staat verder afstemming met en aansluiting bij het Lecce-proces voor, nu ook in G8-verband gesproken is over gemeenschappelijke principes en standaarden voor internationale economische en financiële activiteit, waarbij de nadruk ligt op verhoogde transparantie, zoals voor beloningsstructuren binnen bedrijven, betere corporate governance en het tegengaan van corruptie. Nederland is wel van mening dat het uiteindelijk aan organisaties als de OECD, IMF en FSB is om met specifieke aanbevelingen te komen.
Het kabinet staat positief jegens het agenderen van energie-efficiency en -zekerheid. Beide onderwerpen zijn nauw met elkaar verbonden (meer efficiency kan de afhankelijkheid van conventionele, koolstofgebonden energiebronnen verminderen) en zijn sterk gelieerd aan klimaatverandering. Nederland ondersteunt investeringen in energie-efficiency, schone productie, innovatie en het gebruik van duurzame energie. De onderhavige investeringen versterken elkaar en vormen een zeer belangrijk onderdeel van de oplossing voor zowel energiezekerheid als klimaatverandering.
Nederland vindt dat de G20, net als de G8 in L’Aquila, het belang van de human dimension of the crisis kan aanstippen. De Decent Work Agenda van de ILO dient hierbij de leidraad te vormen en samenwerking tussen landen, de ILO en andere organisaties moet op dit onderwerp het credo zijn. Een one size fits all benadering is daarbij onwenselijk (landen zijn immers vanuit verschillende startposities de crisis ingegaan). De korte-termijnreactie op de crisis moet bovendien niet ten koste gaan van structurele hervormingen en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, zeker gezien onderliggende arbeidsmarkttrends als vergrijzing.
Verslag van de bijeenkomst van de G20 Ministers van Financiën in London op 4–5 september
Het doel van de bijeenkomst van de G20 Ministers van Financiën en Centrale Bank Presidenten was tweeledig: het beoordelen van de voortgang sinds de London Summit en het identificeren van aanvullende afspraken die tijdens de G20 Top in Pittsburgh gemaakt kunnen worden. De G20-vergadering was een nuttige voorbereidende stap voor Pittsburgh.
Vastgesteld werd dat er veel voortgang is geboekt met de uitvoering van de afspraken die tijdens de toppen in Washington en Londen gemaakt werden. Ten eerste is de SDR allocatie van 250 miljard dollar in werking getreden. Ten tweede is het overgrote merendeel van de middelen-uitbreiding van het IMF van 500 miljard dollar beschikbaar gesteld, mede dankzij de beslissing van de EU ministers van Financiën om hun bijdragen te verhogen tot een maximum van 125 miljard euro. Een deel van deze extra middelen zou volgens Nederland gebruikt moeten worden voor een eventuele toekomstige IMF quota-verhoging. Wat betreft de afspraak om via het IMF extra concessionele fondsen vrij te maken voor lage inkomenslanden, heeft de IMF Board recentelijk een pakket aangenomen om 8 miljard dollar beschikbaar te stellen. Deze extra middelen moeten ontwikkelingslanden in staat stellen om de crisis beter te bestrijden.
Tijdens de London Summit werd afgesproken om de herschikking van stemgewichten in de Wereldbank en het IMF te versnellen naar respectievelijk april 2010 en januari 2011, met als doel om de stem van ontwikkelingslanden, in het bijzonder van de armste landen, te versterken. Hier wordt sindsdien over onderhandeld, net als over de hervorming van andere aspecten van governance en legitimiteit, zoals de accountability van de Boards en de selectie-procedures van het senior management. Tijdens de G20-vergadering werd het belang van deze hervormingen onderstreept, en opgeroepen om substantiële vooruitgang te bereiken voor Pittsburgh. Het lijkt er op dat de druk met name op de quota review gaat liggen, met een overdracht van een bepaald percentage stemgewicht van de ene groep landen naar de andere groep landen, waardoor het idee van een package deal onder druk komt te staan.
Op het gebied van de hervorming van het financiële toezicht is veel bereikt sinds de London & Washington Summits. Naast de transformatie van het Financial Stability Forum in de Financial Stability Board (FSB), is ook het OESO Global Forum on Transparancy and Exchange of Information hervormd. Verder zijn kapitaaleisen versterkt, hebben de verschillende standard setting and regulatory bodies voorstellen gedaan om het financieel toezicht te versterken.
Er is dus veel bereikt, maar er blijven wel zorgen over de implementatie van de verschillende internationale principes, standaarden en afspraken in nationale wetgeving of beleid, in het bijzonder over de aanpak van de beloningen in de financiële sector en over het toegenomen moral hazard van bankiers, aandeelhouders en obligatiehouders die denken dat ze tijdens een volgende crisis toch wel weer geholpen zullen worden door de overheid. Tijdens de voorbereidende informele Ecofin-Raad op 2 september bleek dat de Europese Unie deze zorgen deelt, en de in Londen aanwezige Europese landen hebben, net als Nederland, gepleit voor meer concrete actie op deze vlakken.
Tijdens de bijeenkomst werd uitgebreid gesproken over de aanpak van beloningen in de financiële sector. Hierbij werd gewezen op het verbeteren van prikkels, de noodzaak voor banken om hun kapitaalbuffers op te bouwen en de sociaal niet-acceptabele hoogten van beloningen in tijden van crisis, zeker als er pijnlijke budgettaire maatregelen genomen moeten worden. Het draagvlak voor een verdere aanscherping van de internationale principes bleek tijdens de bijeenkomst verder verbreed te zijn. Afgesproken werd om in 2009 voortgang te bereiken in het opstellen van een raamwerk on corporate governance and compensation practises. Dit raamwerk dient het nemen van excessieve risico’s te voorkomen en systeemrisico’s te mitigeren op een internationaal consistente manier. Het raamwerk zal worden gebaseerd op de FSB principes, en bestaat uit drie onderdelen: i) verbeterde transparantie; ii) hervorming van de corporate governance zodat er voldoende toezicht van de Board op het gebied van beloningen en risico ontstaat; en iii) globale standaarden voor beloningsstructuren. Deze standaarden gaan ook over het uitstellen van de uitbetaling van bonussen, claw-backs,de relatie tussen vaste en variabele beloningen en gegarandeerde bonussen. De G20 heeft het FSB gevraagd om voor de Pittsburgh Top met specifieke voorstellen te komen.
Ook was er veel aandacht voor het verbeteren van crisis-resolutie mechanismen en het verminderen van de toegenomen moral hazard van banken. Nederland heeft hiervoor gepleit; het communiqué vermeldt dit, en roept op om het wettelijke raamwerk voor crisisresolutie, zoals een aanpassing van het insolventierecht en contingent capital, te versterken.
Er was tot slot een grote mate van overeenstemming over het fragiele karakter van het herstel, over het feit dat het moment nog niet was aangebroken om te stoppen met de stimulansen, maar dat het wel nodig was om exit strategieën te gaan opstellen, en daarbij rekening te houden met internationale spill-over effecten. Ook was men het er over eens dat structurele hervormingen nodig zijn om tot een duurzamer groeimodel te komen. Op het gebied van klimaatfinanciering werd geen vooruitgang geboekt vanwege de opstelling van enkele opkomende economieën die geen discussies buiten UNFCCC verband wilden, ondanks aandringen van de EU.
Verslag van de informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie op 17 september 2009
Op 17 september jl. vond in Brussel de informele bijeenkomst plaats van staatshoofden en regeringsleiders, die de EU-inzet voor de G20-top in Pittsburgh voorbereidde. Nederland werd vertegenwoordigd door minister Verhagen.
Op basis van een papier van het voorzitterschap werd stilgestaan bij onder andere het duurzaam herstel van de economische groei, hervorming van de financiële sector inclusief de beloningen, de hervorming van de internationale financiële instellingen, de situatie van de armste landen en de klimaatonderhandelingen. Het resultaat van de beraadslagingen zoals opgetekend door het voorzitterschap is als bijlage bijgevoegd.
Met betrekking tot het herstel van de economische groei werd afgesproken dat de bijzondere maatregelen om de groei te stimuleren en de kredietverlening te ondersteunen moeten worden gehandhaafd tot het economisch herstel doorzet. Wel moeten er exit-strategieën worden uitgewerkt om de bijzondere maatregelen die regeringen getroffen hebben geleidelijk af te bouwen zodra de situatie dat toestaat. Ook de wereldwijde onevenwichtigheden (te veel vraag in het ene land, te weinig in het andere) kwamen aan de orde. MP Brown kondigde aan dat in Pittsburgh een rapport zal worden gepresenteerd over versterking van de wereldwijde coördinatie van het economisch beleid. Daarin krijgt het IMF een centrale rol. De ER-leden verwelkomden dit initiatief.
Minister Verhagen wees er daarbij op dat bij alle inspanningen om de wereldwijde groei te bevorderen de positie van de armste landen niet moet worden veronachtzaamd. De vooruitgang die is bereikt bij het naderen tot de Millennium Ontwikkelingsdoelen staat door de crisis onder grote druk. Daarom moeten – zoals ook in Londen is afgesproken – de toezeggingen aan deze landen worden nagekomen. Het gaat hierbij om de bilaterale hulpinspanningen en over de verhoging van de concessionele financiering via IMF, Wereldbank en regionale ontwikkelingsbanken.
Wat de hervorming van de financiële sector betreft benadrukten de ER-leden dat de inspanningen om het toezicht op de belangrijke financiële instellingen nationaal en internationaal te verbeteren, onverminderd moeten worden voortgezet. Minister Verhagen pleitte in dit verband voor entry strategies. Bij het begin van een crisis moeten banken weten dat er geen automatisch vangnet van belastinggeld is. Overheden moeten dit heel duidelijk aangeven en ook over andere middelen dan overheidsgaranties beschikken om de stabiliteit van banken te verzekeren.
Op het punt van de bonussen vestigde minister Verhagen de aandacht op de brief van minister-president Balkenende en minister Bos aan de G20- en EU-collegae waarin zij uitleg geven over de Nederlandse bankencode en deze als voorbeeld stellen voor andere landen. De ER-leden spraken af in Pittsburgh te streven naar een akkoord over bindende regels inzake bonussen. Zij gaven daarbij zeven manieren aan om tot effectieve regelgeving te komen.
De ER bevestigde voorts dat de quota, stem en vertegenwoordiging van nu ondervertegenwoordigde landen in IMF en Wereldbank moeten worden aangepast aan de huidige verhoudingen in de wereldeconomie. Minister Verhagen wees erop dat er in 2008 al een quotaherziening is afgesproken die nu versneld wordt ingevoerd. Als in Pittsburgh wordt gesproken over nieuwe herzieningen, dan moet de discussie plaatsvinden op basis van objectieve en heldere criteria. Nederland is voorstander van een pakketbenadering bij de hervorming van het IMF waarin alle aspecten van de verbetering van de werking en efficiency van deze instelling een plaats hebben.
De financiering van mitigatie en adaptatie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de gevolgen van opwarming op te vangen stond prominent op de agenda van de informele bijeenkomst. In de gezamenlijke boodschap van de EU voor Pittsburgh die het voorzitterschap had voorbereid zijn de schattingen van de Commissie van de benodigde fondsen in 2010–2012 en 2020 opgenomen. Minister Verhagen herinnerde aan de voortrekkersrol die de EU speelt in de klimaatonderhandelingen. De Europese deelnemers moeten ernaar streven dat de G20-leiders in Pittsburgh een krachtig politiek signaal afgeven dat zij zijn gecommitteerd aan substantiële additionele klimaatfinanciering.
Aldus kwamen de leden van de ER eensgezind tot een gezamenlijke boodschap voor de G20-top te Pittsburgh.
Zoals low-carbon growth plans, een liquide mondiale koolstofmarkt, verbeterde en nieuwe handelssystemen, internationale publieke ondersteuning van ontwikkelingslanden die zoveel mogelijk dient te geschieden met nieuwe en additionele middelen en een coördinerend mechanisme onder de UNFCCC.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31371-253.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.