nr. 231
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2009
Ten behoeve van het debat over kredietverlening op dinsdag 30 juni
a.s. doe ik u, in aanvulling op de brief van 24 juni jl. (Kamerstuk 31 371,
nr. 222), nog enige aanvullende informatie toekomen. Dit betreft ten eerste
een update van de Financieringsmonitor MKB van het EIM1, die ik u in het algemeen overleg van 23 april heb toegezegd
(Kamerstuk 31 371, nr. 186). Daarnaast informeer ik u bij deze over
het antwoord van de Nederlandse Vereniging van Banken op mijn verzoek om te
onderzoeken in welke mate bestaande kredietlijnen vol getrokken worden. Tenslotte
stel ik u op de hoogte van de verruiming van de mogelijkheden om aflossingen
onder de BMKB op te schorten.
EIM-rapport
Het EIM-rapport is de weergave van een enquête onder 2500 bedrijven.
Het rapport laat zien dat de kredietvraag van MKB-bedrijven is toegenomen
ten opzichte van december; waar destijds 14% van MKB-bedrijven een
kredietaanvraag had ingediend, was dit in juni 2009 gestegen naar 17%.
Uit het EIM-rapport blijkt echter dat bedrijven in toenemende mate te maken
hebben met kredietafwijzingen. Het percentage kredietaanvragen dat door banken
wordt afgewezen is volgens het EIM-rapport sinds december fors opgelopen van
12% naar 40%.
Daarbinnen geven vooral kleine MKB-bedrijven aan dat zij vaker te kampen
hebben met kredietafwijzingen: 72% van de bedrijven met meer dan 10
werknemers geeft aan krediet te hebben verkregen indien ze dat bij de bank
hadden aangevraagd. Voor bedrijven met minder dan 10 werknemers is dat succespercentage
slechts 50%. Het onderzoek laat daarnaast zien dat conform de verwachting
vooral conjunctuurgevoelige sectoren als de bouw, de handel en de financiële
dienstverleners relatief minder kans hebben op succes bij een kredietaanvraag.
De uitkomsten van dit onderzoek zijn een aanvulling op de macrocijfers
van DNB, waarover u geïnformeerd bent in de brief van 24 juni jl.
Het EIM-onderzoek laat zien dat het beeld van het bedrijfsleven
divers is. Met name kleine bedrijven in het MKB geven aan in toenemende mate
problemen te hebben met het verkrijgen van krediet. Hoewel hun kredietaanvragen
klein zijn van omvang, betekent dat niet dat informatie over hun succes bij
kredietaanvragen geen belangrijke informatie oplevert over de ontwikkeling
op de kredietmarkten. Het MKB– ook de kleinere bedrijven daarbinnen –
is voor de Nederlandse economie immers van groot belang, niet in de laatste
plaats voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid.
Het onderzoek geeft geen inzicht in de reden van de forse toename in kredietafwijzingen.
Onderliggend aan deze ontwikkeling kunnen toegenomen risico’s en een
snelle verslechtering van de kredietwaardigheid van het kleine(re) MKB schuil
gaan. Daarnaast spelen aanbodfactoren mogelijk een rol (aanbodproblemen bij
banken of een hogere risicopremie die de banken berekenen). Zoals ook aangegeven
in de brief van 24 juni jl. houdt het kabinet constant vinger aan de
pols ten aanzien van de situatie van kredietverlening. Het recent met VNO-NCW
en MKB-NL afgesproken initiatief van een kredietintermediair kan er ook aan
bijdragen om hier beter zicht in te krijgen.
Voltrekken van bestaande kredietlijnen
Met betrekking tot de vraag in hoeverre het vol trekken van bestaande
kredietlijnen de cijfers inzake kredietverlening beïnvloedt, heeft de
Nederlandse Vereniging van Banken mij, conform mijn verzoek, geïnformeerd
(zie bijgaande brief)1.
De NVB heeft onder haar leden geïnventariseerd hoe het benuttingspercentage
van reeds verleende kredietfaciliteiten zich ontwikkelt. Uit deze inventarisatie
blijkt dat het «benuttingspercentage» bankbreed tussen de 50%
en 75% ligt. Dit impliceert dat bestaande verleende kredietfaciliteiten
niet allemaal volledig benut («vol getrokken») zijn. Uiteraard
zullen er gevallen zijn waarbij een bedrijf de toegekende kredietfaciliteiten
nu volledig benut, maar ook zijn er bedrijven die door verminderde economische
omstandigheden juist minder gebruik maken van de kredietfaciliteiten omdat
de behoefte aan werkkapitaal verminderd is. De banken geven aan dat het huidige
beeld niet afwijkt van de stand van zaken onder «normale omstandigheden».
Daarmee lijkt het vol trekken van bestaande faciliteiten op dit moment geen
bijzondere invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van de zakelijke kredietverlening
door Nederlandse banken.
Tevens geeft de NVB in genoemde brief aan mee te zullen werken aan een
meldpunt voor klachten met betrekking tot kredietverlening aan bedrijven.
Verruiming BMKB
Vanwege de problematische situatie bij veel bedrijven is mij door de banken
gevraagd de mogelijkheden tot opschorting van aflossingen op leningen onder
de BMKB te verruimen. Een zelfde vraag bereikte mij in een overleg dat ik
recent had met vertegenwoordigers van de binnenvaart. Op dit moment kent de
BMKB reeds de mogelijkheid om tweemaal voor een aaneengesloten periode van
maximaal 4 kwartalen de aflossing op te schorten. Daarnaast is medio 2008
een extra opschortingsmogelijkheid ingevoerd van maximaal 4 kwartalen, te
benutten tijdens de bouw van registergoederen.
Met het oog op de huidige problematiek heb ik besloten om het opschortingsregime
tijdelijk verder te verruimen:
a. Er geldt een extra opschortingsmogelijkheid – bovenop de al bestaande
mogelijkheden binnen de BMKB – met een maximale totale duur van 2 jaar.
b. Deze extra opschortingsmogelijkheid kan alleen worden gebruikt indien
de standaardmogelijkheden tot opschorting van de BMKB zijn benut.
c. De bank beslist op basis van individuele beoordeling of de verruiming
benut wordt en kan ervoor kiezen de extra duur van maximaal twee jaar in één
keer te gebruiken of op te knippen in een aantal termijnen van minimaal één
kwartaal of een veelvoud daarvan.
d. Benutting van de extra opschortingsmogelijkheid kan tot twee jaar na
ingang; de extra opschorting eindigt dus altijd uiterlijk twee jaar na ingangsdatum.
e. De extra opschortingsmogelijkheid binnen de BMKB geldt voor elke onderneming
die gebruik maakt van de BMKB.
In nader overleg met de betrokken banken zal de aangegeven verruiming
worden vormgegeven door aanpassing van de ministeriële regeling betreffende
de BMKB.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven