31 371
Kredietcrisis

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN EN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2008

Bij brief van 30 september jl. (kamerstuk 31 371, nr. 11) is uw Kamer – na een eerdere mondelinge verklaring van de minister-president en de minister van Financiën die dag – geïnformeerd over de gebeurtenissen van vorig weekeinde rond Fortis. Inmiddels hebben verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden, die wij graag verder toelichten, in navolging op de eerdergenoemde brief en op de (nadere) toelichting die de minister-president en de minister van Financiën afgelopen week heeft gegeven in de Tweede Kamer. In deze brief wordt de volgende indeling gehanteerd:

1. Inleiding – aanleiding tot ingrijpen

2. Achtergrond vervolg op eerder ingrijpen

3. Toelichting op proces rond besluitvorming

4. Beschrijving overeengekomen deelnemingen van de Staat

5. Waardering van deelnemingen

6. Governance en bezoldigingsbeleid

7. Concrete gevolgen van de deelnemingen voor de bedrijven en werknemers

8. Financiële consequenties voor de Staat en de burger

9. Procedurele aspecten

10. Concurrentieaspecten

11. Stand van zaken ontvlechting en integratie ABN AMRO

12. Overeenkomst tussen Belgische staat, BNP Paribas en Fortis

De minister van Financiën,

W. J. Bos

De minister president, minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

1. Inleiding – aanleiding tot ingrijpen

De kredietcrisis heeft in de afgelopen weken – door een toenemende onrust en onvoorspelbare liquiditeitsbewegingen – een stadium bereikt waarin zelfs sterke solvabele financiële instellingen in een kwetsbare positie dreigden te komen. Dit bleek het weekeinde van 27–28 september toen de regeringen van België, Luxemburg en Nederland besloten tot overheidsingrijpen bij Fortis. Dit ingrijpen, dat is toegelicht in de brief aan u van de minister van Financiën van 30 september jl. (kamerstuk 31 371, nr. 11), was erop gericht de stabiliteit van het bedrijf Fortis te waarborgen. Daarmee had het ingrijpen ook tot doel stabiliteit te waarborgen bij ABN AMRO, waar Fortis, door middel van haar 34% middellijke deelneming in het consortiumvehikel RFS Holdings, aandeelhouder in was. Ernstige problemen bij Fortis zouden namelijk, mede als gevolg van de algehele onzekerheden op de markt gedurende de afgelopen periode, hebben kunnen overslaan op ABN AMRO, die dan eveneens in rechtstreeks gevaar zou zijn gekomen.

In de kern was het doel van het ingrijpen het voorkomen van een destabilisatie van Fortis of ABN AMRO, iets dat onevenredige schade zou hebben toegebracht aan het Nederlandse financiële stelsel en daarmee ook de Nederlandse economie als geheel. Fortis is, net als ABN AMRO, een systeemrelevante bank in Nederland. Niet alleen hebben beide banken een groot marktaandeel in de zakelijke en consumentensegmenten van de Nederlandse bancaire markt, maar zij spelen ook een cruciale rol in het Nederlandse betalingsverkeer en in de clearing en afwikkeling van financiële transacties, ook buiten Nederland. Hun sleutelrol in het financiële stelsel betekent dat ernstige problemen bij een van hen zouden kunnen overslaan naar de rest van het financiële stelsel. Dit zou hebben geleid tot een vertrouwenscrisis in de financiële sector, met buitengewoon nadelige gevolgen voor de Nederlandse economie.

Met de gezamenlijke deelneming van de Nederlandse staat, België en Luxemburg werd beoogd een dergelijke situatie te voorkomen. De Nederlandse staat verwierf een aandeel van 49% in Fortis Bank Nederland (Holding) N.V. («FBNH») ter waarde van €4 miljard. ABN AMRO was geen onderdeel van deze Nederlandse deelneming, zoals ook in de brief van 30 september aan de Tweede Kamer is beschreven. Ten aanzien van ABN AMRO werd de oplossing gezocht in verkoop van het Fortis belang met uitzondering van ABN AMRO Asset Management (dit onderdeel van ABN AMRO is namelijk al geïntegreerd in Fortis). Indien Fortis zou besluiten ABN AMRO te verkopen zouden de verkoopopbrengsten van het Fortis belang in ABN AMRO op grond van die overeenkomst dus toevloeien naar de Fortis groep.

2. Achtergrond vervolg op eerder ingrijpen

Zeer snel na het op 28 september aangekondigde gezamenlijk ingrijpen, bleek dat de getroffen maatregelen onvoldoende waren om de stabiliteit van Fortis te waarborgen. De Nederlandsche Bank («DNB») hield, vanuit haar rol als prudentieel toezichthouder, net als de Belgische toezichthouder de CBFA, de situatie bij Fortis nauwlettend in de gaten. Al aan het begin van vorige week werd duidelijk dat de klanten van Fortis niet gerust gesteld waren door het gezamenlijke optreden van Nederland, België en Luxemburg. Dit uitte zich met name door een uitstroom van middelen van zakelijke klanten. Als gevolg hiervan kwam Fortis in ernstige liquiditeitsproblemen en moest Fortis gedurende de afgelopen week in toenemende mate een beroep doen op liquiditeitssteun verstrekt door de Nationale Bank van België en DNB.

Hierop hebben wij, in samenspraak met de president van de Nederlandsche Bank en in overleg met onze collega’s uit België en Luxemburg en Fortis zelf, besloten dat ten aanzien van Fortis verdergaand ingrijpen onvermijdelijk was.

Al in de voorafgaande weken waren verschillende scenario’s onderzocht die tot het herstel van vertrouwen in Fortis zouden kunnen leiden. Hiertoe behoorde onder meer de mogelijkheid van de verkoop van Fortis en/of ABN AMRO – of onderdelen van een van hen – aan een solide (buitenlandse of binnenlandse) partij. Gegeven de marktomstandigheden en de beperkte beschikbare tijd, bleken alle verkende opties niet haalbaar danwel ontoereikend om de door ons geëiste stabiliteit van Fortis en ABN AMRO te garanderen. Om die reden is uiteindelijk besloten tot het nemen van een 100% deelneming in FBNH, de via FBNH en RFS Holdings B.V. gehouden ABN AMRO groepsondernemingen («AA-onderdelen»), Fortis Verzekering Nederland N.V. («FVN») en Fortis Corporate Insurance («FCI»). Deze laatste twee concernonderdelen betreffen de in Nederland gevestigde verzekeringsactiviteiten van Fortis.

3. Toelichting op proces rond besluitvorming

De minister van Financiën zou graag het volgende willen opmerken naar aanleiding van de debatten die in de Kamer zijn gevoerd tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. De gesprekken en onderhandelingen die voorafgingen aan het besluit tot een 100% deelname van de Nederlandse staat zijn in de loop van de afgelopen week gevoerd. Daardoor ontstond helaas een situatie waarbij er met uw Kamer over Fortis werd gesproken tijdens de Financiële Beschouwingen, terwijl er volop nieuwe ontwikkelingen en gesprekken plaatsvonden waarover geen mededelingen konden worden gedaan. Ik had niet de mogelijkheid u hierover tijdens de debatten volledige opening van zaken te geven. Ik sta, zoals vorige week in de debatten naar aanleiding van concrete suggesties van de heren Irrgang en Van der Vlies door mij bevestigd, open voor overleg met u om hierover, met het oog op de mogelijke vergelijkbare situaties in de toekomst, nadere afspraken te maken.

Gegeven het uiterst gevoelige karakter van de inhoud van deze gesprekken, voor de aandeelhouders, schuldeisers, werknemers en klanten van Fortis, was het niet mogelijk deze met uw Kamer te delen voorafgaand aan de aankondiging van de deelname op de avond van 3 oktober jl. De gesprekken werden in het grootste geheim gevoerd, met een klein aantal betrokkenen aan de zijde van Fortis en de Belgische, Luxemburgse en Nederlandse autoriteiten.

4. Beschrijving overeengekomen deelnemingen van de Staat

In samenspraak met de president van DNB en in goed overleg met het bestuur van Fortis en de Belgische autoriteiten, is besloten tot de aankoop van alle bancaire en verzekeringsactiviteiten van Fortis in Nederland. Om dit te bereiken heeft de Nederlandse staat verschillende groepsonderdelen gekocht.1

De Nederlandse staat heeft 100% van de aandelen in FBNH gekocht van de Belgische moeder, Fortis Bank S.A./N.V. Hiermee is eveneens het volledige belang van Fortis in de AA-onderdelen verworven. De Nederlandse staat heeft tevens 100% van de aandelen in FVN gekocht van Fortis Insurance N.V. Eveneens zijn 100% van de aandelen in FCI gekocht van Fortis Insurance International N.V.

De Nederlandse staat verkrijgt deze aandelen van Fortis. De prijs die moet worden betaald voor deze deelnemingen is € 16,8 miljard; dit bedrag is inmiddels betaald en ontvangen.

Daarnaast werkt de Nederlandse staat mee aan de onmiddellijke aflossing van de kortlopende schuld ten bedrage van maximaal € 34 miljard van FBNH en haar dochterondernemingen aan Fortis Bank S.A./N.V. Deze aflossing is voorgefinancieerd door een overbruggingskrediet verstrekt door DNB onder een garantie van de Staat. Op dit moment wordt aan een herfinanciering van deze lening gewerkt door de Staat. Het uiteindelijke doel is dat FBNH deze lening volledig zelf regelt op de financiële markten. Ook is afgesproken dat enkele langlopende leningen ter waarde van maximaal € 16 miljard versneld zullen worden afgelost door FBNH aan Fortis Bank S.A./N.V. en enkele financieringsmaatschappijen binnen Fortis. Deze aflossing zal op korte termijn moeten plaatsvinden. Ook hier zal de Nederlandse staat op basis van marktconforme voorwaarden aan meewerken.

Met dit akkoord hebben wij zowel het belang van de Nederlandse systeemrelevante delen willen behartigen als van de overige onderdelen van Fortis. Enerzijds ontfermt de Nederlandse Staat zich tijdelijk over de Nederlandse onderdelen van Fortis. Anderzijds levert dit kapitaal en liquiditeiten op aan (de niet door de Nederlandse staat gekochte onderdelen van) Fortis.

De hiervoor genoemde deelnemingen komen in de plaats van de eerder in mijn brief van 30 september jl. aangekondigde staatsdeelneming van 49% ad € 4 miljard in FBNH. De uitvoering van die afspraak had vertraging opgelopen vanwege onduidelijkheid in het contract met betrekking tot een onderpandbepaling. Pas op 3 oktober jl. is duidelijkheid ontstaan over deze onderpandbepaling; als gevolg hiervan, en gelet op de nieuwe overeenkomst die door de Nederlandse staat was bereikt, is het bedrag van € 4 miljard uiteindelijk niet meer overgemaakt.

5. Waardering van deelnemingen

Uitgangspunt in de onderhandelingen is geweest dat de aankoop moest plaatsvinden op basis van marktwaarde. Het bepalen van de marktwaarde is een complexe opgave, aangezien de aandelen van de aangekochte entiteiten niet op de beurs worden verhandeld en de (winst-)vooruitzichten met de nodige onzekerheid zijn omgeven.

Bij de bepaling van de marktwaarde heeft de Nederlandse Staat zich bij laten staan door een externe adviseur. Deze heeft de Nederlandse Staat ondersteund in het bepalen van de marktwaarde van de verschillende entiteiten via gangbare methodes.

Startpunt bij de bepaling van de marktwaarde is een «going concern» situatie, waarbij de klanten hun middelen bij de aangekochte entiteiten laten staan. Op basis van deze redelijke veronderstelling is een raming gemaakt van de structurele winst. Vervolgens is de structurele winst via koers-winst verhoudingen en financieringskosten van vergelijkbare banken vertaald naar een marktconforme waardering.

De uiteindelijke prijs van €16,8 miljard is een resultaat van onderhandelingen. De prijs is binnen de bandbreedtes van de marktwaarde die op basis van bovenstaande methodes werd vastgesteld.

6. Governance en bezoldigingsbeleid

Op maandag 6 oktober 2008 vinden gesprekken plaats tussen vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën en het management van FBNH, FVN, FCI en de AA-onderdelen. In telefonische contacten met de CEO’s van de verschillende entiteiten is al aangegeven dat wij voor de volle 100% op hen rekenen om van deze deelneming een succes te maken. Het is logisch dat de Staat als aandeelhouder en in lijn met het deelnemingenbeleid haar invloed zal uitoefenen in de Raden van Bestuur en de Raden van Commissarissen. Dit betekent dat er zich wijzigingen in de Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen kunnen voordoen.

Ten aanzien van het bezoldigingsbeleid geldt dat bestaande privaatrechtelijke contracten moeten worden gerespecteerd. De Staat kan wel invloed uitoefenen op het toekomstige bezoldigingsbeleid. De Staat zal dit doen rekening houdend met het feit dat het gaat om marktpartijen en rekening houdend met het feit dat het gaat om een tijdelijke overname. Overleg met uw Kamer is gepland op 30 oktober a.s., om met elkaar te spreken over de algemene uitgangspunten van het bezoldigingsbeleid bij Staatsdeelnemingen.

7. Gevolgen van de deelneming voor het bedrijf en de werknemers

Van belang is op te merken dat de aankoop van afgelopen vrijdag van FBNH, FVN, FCI en de AA-onderdelen gericht is geweest op de stabilisatie en behoud van de genoemde ondernemingen en nog geen strategische keuzes inhoudt. Dit betekent dat er niet nu al een strategisch plan ligt van de Nederlandse staat als aandeelhouder, met daarin uiteengezet wat zij voor ogen heeft met de verschillende entiteiten. De komende periode zal worden benut om, samen met vertegenwoordigers van de aangekochte entiteiten, na te denken over de door hen te kiezen strategische koers.

Met de overname van FBNH, FVN, FCI en de AA-onderdelen heeft de Nederlandse staat het voortbestaan van deze entiteiten zeker gesteld. Dit is in het belang van de zakelijke klanten en individuele spaarders en in het belang van de werknemers. Dit laat onverlet dat bij de werknemers de nodige vragen zullen zijn gerezen. Het management van de verschillende entiteiten is zich hiervan bewust en ook actief bezig deze vragen te beantwoorden. Daarnaast zal ik de komende periode spreken met de werknemersvertegenwoordigers.

Het gegeven dat de Nederlandse staat nu de enige aandeelhouder is geworden van FBNH, FVN, FCI en de AA-onderdelen verandert niets aan de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van de bij deze entiteiten werkzame medewerkers. De medewerkers worden dus geen rijksambtenaren.

8. Financiële consequenties voor de Staat en de burger

De aankoop van de aandelen (ad € 16,8 miljard) en de door de Staat verstrekte leningen hebben geen rechtstreekse gevolgen voor de belastingbetaler. De aankoop van de eerder genoemde entiteiten kan worden aangemerkt als een financiële transactie. De Nederlandse staat leent voor zo’n transactie op de financiële markten. Bij een dergelijke financiële transactie staat tegenover de verschaffing van kapitaal door de Staat ook een groter bezit van de Staat (in de vorm van de staatsdeelneming). De benodigde financiering ten behoeve van het versneld aflossen van de eerder genoemde leningen is ook een financiële transactie. Dit betekent dat de verwerving van de aandelen en de financiering van de leningen voor de overheidsbalans in beginsel neutraal verloopt. De financiering hiervan telt dus niet mee in het EMU-saldo.

Voor de bovengenoemde transacties geldt wel dat de overheidsschuld toeneemt. Dit leidt tot hogere rentelasten voor de Staat. Daar staan echter hogere opbrengsten voor de Staat tegenover. Deze opbrengsten bestaan uit dividendopbrengsten (uit het aandelenbezit) en renteopbrengsten (uit de leningen aan FBNH). Op dit moment is nog niet duidelijk of de opbrengsten uit de nieuwe staatsdeelneming lager of hoger zullen zijn dan de extra rentelasten op de overheidsschuld. Ook is onduidelijk wat de uiteindelijke opbrengst zal zijn van de verkoop van de deelnemingen door de Staat. Overigens merk ik op dat dividendopbrengsten en renteopbrengsten wel meetellen in het EMU-saldo.

De budgettaire verwerking van de gehele financiering zal plaatsvinden op hoofdstuk IXB van de Rijksbegroting bij het eerstvolgende budgettaire verwerkingsmoment. Dit zal bij de Najaarsnota gebeuren (tweede suppletoire begroting 2008).

9. Procedurele aspecten

Voor de verwerving van de Staatsdeelnames in FBNH, FVN, FCI en de AA-onderdelen zijn op 3 oktober jl. verklaringen van geen bezwaar verleend door DNB en de minister van Financiën gezamenlijk.

Zoals al eerder gemeld zijn de deelnemingen en de leningen van tijdelijke aard. Het publieke belang ligt primair in het ondersteunen en herstellen van het vertrouwen in de gekochte bedrijfsonderdelen. Op grond van artikel 34 lid 5 van de Comptabiliteitswet had het voornemen tot het verwerven van aandelen in het kader van deze transactie bij de Staten-Generaal moeten worden voorgehangen. U zult begrijpen dat gegeven het spoedeisende karakter van deze verwerving en de koersgevoeligheid van de informatie daaromtrent deze procedure in dit geval niet gevolgd kon worden. Graag verwijzen wij u in dit verband naar het voorgaande, onder 3, waarin de minister van Financiën aangeeft open te staan voor overleg met uw Kamer om nadere afspraken te maken over hoe er in de toekomst in vergelijkbare situaties gehandelend kan worden.

10. Concurrentieaspecten

Zoals al aangegeven, is het ingrijpen van de Nederlandse staat gericht op het voorkomen van een destabilisatie van Fortis of ABN AMRO en daarmee de Nederlandse financiële sector. Er is niet beoogd enig concurrentievoordeel voor (een van) de betrokken entiteiten te bewerkstelligen. De Nederlandse staat zal aan de entiteiten waarin een deelneming is verworven vragen zich er uitdrukkelijk aan te committeren dat zij geen ongepast voordeel halen uit het tijdelijke aandeelhouderschap van de Staat. Hierover zullen afspraken worden gemaakt en vastgelegd.

Er is afgelopen week informeel contact geweest met de Europese Commissie over de vormgeving en het karakter van de Nederlandse deelnemingen. Het is aan de Europese Commissie om een oordeel te vellen over de vraag of sprake is van ongeoorloofde staatssteun. De hiervoor benodigde informatie wordt zo spoedig mogelijk aan de Commissie gegeven.

Het is uiteraard de bedoeling van de Nederlandse staat er nauwlettend op toe te zien dat sprake blijft van een gelijk speelveld binnen de Nederlandse financiële sector. Zonder nadere maatregelen zou een 100%-belang van de Staat kunnen leiden tot vrijstelling van de vennootschapsbelasting voor de betrokken entiteiten. Dit zal worden voorkomen; indien nodig zal een wetswijziging daartoe met terugwerkende kracht worden ingediend.

11. Stand van zaken ontvlechting en integratie ABN AMRO

Op het moment van de aankoop van FBNH, FVN, FCI en de AA-onderdelen door de Staat was de voorgenomen ontvlechting en integratie van ABN AMRO in volle gang. Aan het begin van de overname hebben de drie consortiumpartners hun rechten en verplichtingen over en weer vastgelegd in de Consortium Shareholders’ Agreement.1 Daarin is onder meer opgenomen welke onderdelen van ABN AMRO naar welke consortiumpartner zouden gaan. Sommige onderdelen van ABN AMRO zijn al van de onderneming afgesplitst en zijn of worden geïntegreerd binnen een van de consortiumpartners. Vrijwel alle onderdelen die naar Banco Santander zouden gaan – waaronder Banco Real en Antonveneta – zijn al van ABN AMRO afgesplitst. Royal Bank of Scotland is nu bezig met de integratie van diverse onderdelen van ABN AMRO.

Ten aanzien van de meeste van de onderdelen die naar Fortis zouden overgaan is nog geen goedkeuring door DNB verleend van integratie in het bedrijf Fortis. Om die reden kan ABN AMRO nog als een zelfstandig bedrijf worden aangemerkt. Een onderdeel van ABN AMRO is al binnen Fortis geïntegreerd, namelijk ABN AMRO Asset Management. Dit onderdeel valt dus buiten de aankoop van de Nederlandse staat.

In de komende dagen zal worden bekeken wat de ontwikkelingen van de afgelopen dagen betekenen voor de eerder voorgenomen integratie van ABN AMRO binnen Fortis. Uitgangspunt hierbij is het Integratieplan dat door Fortis was opgesteld en ter goedkeuring was voorgelegd aan DNB. Beslissingen hierover zullen worden genomen door de verantwoordelijke besturen, uiteraard in nauw overleg met de aandeelhouder en de betrokken toezichthouders. Uiteindelijk moeten alle wezenlijke beslissingen hierover door DNB worden goedgekeurd.

Ook dient DNB nog een beslissing te nemen over de goedkeuring van de voorgenomen verkoop van enkele ABN AMRO-onderdelen in het kader van de met de Europese Commissie afgesproken «remedy».

12. Overeenkomst tussen Belgische staat, BNP Paribas en Fortis Afgelopen weekeinde is – als vervolgstap op het Nederlandse akkoord – overeenkomst bereikt tussen de Belgische staat, Fortis SA/ NV en BNP Paribas. Hedenochtend zijn de hoofdlijnen van deze overeenkomst bekend gemaakt. Op basis van de ons op dit moment beschikbare informatie,2 zou deze overeenkomst uit de volgende maatregelen bestaan:

1. Uitbreiding van het belang van de Belgische staat in Fortis Bank België naar 100% voor € 4,7 miljard. BNP Paribas heeft vervolgens driekwart van deze participatie overgenomen voor € 8,25 miljard en een belang van 67% verworven in Fortis Bank Luxemburg voor € 0,75 miljard.

2. BNP Paribas koopt de Belgische verzekeringsactiviteiten van Fortis voor € 5,7 miljard.

3. Een portefeuille van gestructureerde producten met een waarde van € 10,4 miljard wordt door Fortis Bank België overgedragen aan een nog op te richten afgescheiden vennootschap met als aandeelhouders de Belgische staat (24%), BNP Paribas (10%) en de Fortis-groep (66%).

Er blijft dan een beursgenoteerde onderneming Fortis bestaan, die (i) Fortis Insurance International NV behoudt; (ii) een belang van 66% verkrijgt in de vennootschap met de gestructureerde producten; en (iii) de opbrengst van de verkochte dochterondernemingen Fortis Verzekeringen Nederland en Fortis Verzekeringen België ontvangt.

Resterende vragen van de Tweede Kamer

Een aantal van de door de Tweede Kamer gestelde vragen naar aanleiding van de Algemene Financiële Beschouwingen is niet in het voorgaande geadresseerd. De antwoorden op deze vragen treft u in de bijlage bij deze brief aan.

BIJLAGE Vraag van het lid Irrgang (SP)

Heeft het de minister van Financiën voldoende bevoegdheden om snel tot oplossing te komen, dus om ook medewerking aandeelhouders en crediteuren te krijgen?

Antwoord

Ja.

Vragen van het lid Koşer Kaya (D66)

Wanneer werd duidelijk dat de producten op de balans van Fortis verkeerd waren ingeschat? En is er naar aanleiding van deze ontdekking actie ondernomen? Wat heeft de toezichthouder gedaan om in de toekomst dit soort problemen te voorkomen? Is er inmiddels wel voldoende inzicht in de complexe producten op de balans van Fortis en andere banken? Of is het mogelijk dat zich in de toekomst nog vaker dit soort zaken zullen voordoen? In tegenstelling tot de kranten gaf u aan dat Scaldis niet buiten de balans is gehouden. Kunt u dit aantonen? Zijn er andere fondsen of bedrijven wel buiten de balans gehouden? En zo ja, welke waarde vertegenwoordigen die?

Antwoord

Voor de verlening van de verklaringen van geen bezwaar in 2007 heeft Fortis alle relevante informatie verstrekt aan DNB over de balans. Fortis heeft geen informatie achtergehouden. Ook de off balance activiteiten in verband met Scaldis waren bekend bij DNB. Ook in de externe communicatie heeft Fortis geen geheim gemaakt van haar relatie met Scaldis. Scaldis wordt beheerd door Fortis Bank SA/NV en niet door Fortis Bank Nederland (Holding) N.V. Dergelijke off balance activiteiten zijn geoorloofd. Wel dienen de risico’s verbonden aan off-balance activiteiten hun weerslag te vinden in de kapitaaleisen. Niemand heeft de problemen kunnen voorspellen die zich hebben voorgedaan en nog steeds voordoen rondom gesecuritiseerde producten. Fortis heeft net als vele andere financiële instellingen te maken gekregen met noodzakelijke afwaarderingen op deze portefeuille. Acties die nu worden ondernomen om dergelijke problemen in de toekomst te voorkomen zijn onder meer:

• aanscherping van het kapitaaleisenraamwerk (hogere kapitaaleisen voor gesecuritiseerde producten);

• toezicht op credit rating agencies; en

• strengere transparantie-eisen.

Bij haar toezicht op Fortis Bank Nederland (Holding) N.V. is DNB niet gebleken dat er ongeoorloofd zaken off balance zijn geplaatst.

Vraag van het lid van Dijck (PVV):

Klopt het dat er in hoger beroep een aandelenlease schadeclaim ligt van enkele honderden miljoenen op Fortis dochter Groeivermogen BV van vereniging Consument en Geldzaken? Deze laatste vereniging startte in 2005 een collectieve rechtszaak over een zestal aandelenlease producten van Fortis met een beslag van 107 000 contracten en won in eerste aanleg op veel punten. Kunt u bovenstaand bericht bevestigen en welke lijken zitten er nog meer in de kast bij Fortis bank Nederland?

Antwoord:

Voor zover mij bekend is momenteel inderdaad een procedure in hoger beroep aanhangig tussen Groeivermogen N.V., een dochtermaatschappij van Fortis Investment Management NL Holding N.V., en de Vereniging Consument & Geldzaken en 13 individuele consumenten. Laatstgenoemde partijen hebben Groeivermogen N.V. in 2005 gedagvaard voor haar rol bij het aanbieden van bepaalde aandelenleaseproducten. De rechtbank heeft in eerste aanleg partijen over en weer in het gelijk gesteld. Het is aan de rechter in hoger beroep om hierover een oordeel te vellen. Overigens valt Groeivermogen N.V. indirect onder Fortis Bank S.A./N.V. en niet onder Fortis Bank Nederland (Holding) N.V. Een eventuele toewijzing van de vordering jegens Groeivermogen N.V. komt derhalve niet voor rekening van de door de staat overgenomen Nederlandse bank- en verzekeringsonderdelen van de Fortis-groep.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

http://www.fortis.com/shareholders/media/pdf/200.709.140.73036.353.pdf

XNoot
2

http://www.fortis.com/press/info/UK_PR_Fortis_06102008.pdf.

Naar boven