31 371
Kredietcrisis

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2008

Naar aanleiding van het verzoek van het Kamerlid Weekers van 23 september 2008 doe ik u, mede namens de minister-president, deze brief toekomen. De heer Weekers heeft de minister-president en de minister van Financiën verzocht in te gaan op 1. de Amerikaanse plannen en de reactie van Nederland daarop, 2. de maatregelen ten aanzien van «naked short selling» en 3. de opmerkingen van de heer Buiter in het televisieprogramma Buitenhof over de groei van de Nederlandse economie. In het hiernavolgende wordt op deze punten ingegaan.

De situatie op de financiële markten heeft op dit moment de volste aandacht. Zo heeft de minister-president tijdens zijn bezoek aan New York, in het kader van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, diverse gesprekken gevoerd met collega-regeringsleiders over de internationale financiële situatie. In zijn toespraak tot de Algemene Vergadering op 25 september heeft hij in deze context gepleit voor strikter toezicht, beter risicomanagement, grotere transparantie en versterkte verantwoording.

1. Plan US Treasury

Op 19 september werd bekend dat de Amerikaanse regering een voorstel heeft gedaan voor een reddingsplan om de financiële crisis te bestrijden. Het voorstel voor het reddingsplan, Troubled Asset Relief Act (TARA) genaamd, bevat een fonds van 700 miljard dollar dat belast is met het opkopen van de problematische bezittingen van financiële instellingen. De overheid wil daarmee de neerwaartse spiraal doorbreken van lagere beurskoersen, slechtere bedrijfsresultaten en steeds meer in problemen verkerende banken.

De 700 miljard dollar voor het fonds is het bedrag dat het staatsfonds op ieder moment mag hebben uitstaan aan gekochte producten. De netto kosten hangen af van de uiteindelijke opbrengsten van de aangekochte producten. De Amerikaanse regering verwacht uiteindelijk een aanzienlijk deel van het geld weer terug te krijgen.

Er is nog veel onduidelijkheid over de exacte vormgeving van het fonds. Onduidelijk en cruciaal is tegen welke prijs de illiquide bezittingen van banken worden overgenomen. Het is tevens onduidelijk in welke mate financiële instellingen zonder hoofdkantoor in de VS gebruik kunnen maken van het Amerikaanse fonds. Punt van discussie is of buitenlandse financiële instellingen met een dochter in de VS toegang hebben tot het fonds.

Het is de bedoeling dat het voorstel van de regering deze of begin volgende week door het Congres zal worden goedgekeurd, omdat het Congres op korte termijn met reces gaat tot na de Amerikaanse verkiezingen op 4 november aanstaande. Op het moment van schrijven is er nog volop discussie over het voorstel en worden diverse pogingen ondernomen, door de president, de presidentskandidaten en de leiders in het Congres om tot een compromis te komen. De Democraten, die de meerderheid bezitten in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat, wensen meer toezicht op de besteding van het belastinggeld en willen grenzen stellen aan de beloning van topbestuurders bij banken die gebruikmaken van het fonds. Ook eisen zij meer hulp voor huiseigenaren die zichzelf in de problemen geleend hebben.

De Nederlandse regering verwelkomt het initiatief van de Amerikaanse regering. Het daadwerkelijke effect van het plan hangt echter sterk af van de uiteindelijke vormgeving van het plan. Een goede vormgeving van het plan kan de neerwaartse spiraal op de Amerikaanse huizenmarkt doorbreken en het herstel van de financiële sector en de economie bespoedigen. Hierbij is van belang dat de financiële sector niet gespaard wordt, zodat de prikkel tot adequaat risicomanagement niet wordt weggenomen. Een punt van zorg is de oplopende staatsschuld van de Verenigde Staten.

Afgelopen maandag 22 september hebben de G7-landen een teleconferentie gehouden over de situatie op de financiële markten. Hierbij is ook het reddingsplan van de Amerikaanse regering besproken. De overige zes G7-landen hebben aangegeven de actie van de Amerikaanse regering te verwelkomen. Geen van deze landen heeft echter op dit moment de intentie om in het fonds van de VS te participeren. Ook de Nederlandse regering ziet geen aanleiding om in het Amerikaanse fonds te participeren.

2. Short selling

Uw Kamer vroeg om een toelichting op het tijdelijk verbod op het ongedekt verkopen van (certificaten van) aandelen zoals zondag jl. bekend is gemaakt. Ik heb u bij brief van 22 september jl. over deze maatregel geïnformeerd (Kamerstuk 31 371, nr. 9).

In aanvulling daarop informeer ik u over de wijze waarop een aantal andere landen hiermee omgaan. Hierover wisselen de toezichthouders van de desbetreffende landen inlichtingen uit via IOSCO (International Organization of Securities Commissions) en CESR (Committee of European Securities Regulators).

Een overzicht, zoals ik dat op 25 september jl. van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) heb ontvangen, treft u in de Engelstalige bijlage bij deze brief aan1. Hierbij past de kanttekening dat gezien de snelheid van ontwikkelingen dergelijke informatie snel verouderd kan zijn. Uit dit overzicht valt af te leiden dat onder meer Spanje, Duitsland, Zwitserland en Hong Kong net als Nederland nu een verbod hebben op het ongedekt verkopen van aandelen.

Een aantal landen, waaronder de VS en het VK, heeft niet alleen het ongedekt, maar ook het door geleende aandelen gedekt verkopen van aandelen verboden. Zoals ook in de genoemde brief van 22 september jl. is aangegeven veroorzaakte het ongedekt verkopen van (certificaten van) aandelen in financiële ondernemingen de meeste onrust op de beurs en sluit het verbod in Nederland dus daarbij aan. Zeker in de VS is het goed voorstelbaar dat de omvang van de onrust op de financiële markten dusdanig afweek van de situatie in Nederland dat daar ook verdergaande maatregelen passend zijn. De AFM volgt momenteel de ontwikkelingen in de markt. Mocht op enig moment aanleiding zijn tot aanvullende maatregelen dan zal ik u daarover zo spoedig mogelijk berichten.

Ten aanzien van de transparantie van short selling heb ik u gemeld dat partijen dringend verzocht worden om netto-economische short posities vanaf 0,25 procent van het aandelenkapitaal van financiële ondernemingen aan de AFM te melden. Deze maatregel sluit aan bij de maatregelen die het VK, Spanje, België en Frankrijk op dit vlak hebben genomen. Het moment voor de eerste melding van posities was donderdag 25 september aan het eind van de dag.

In de brief van 22 september is aangekondigd dat beide maatregelen zullen worden bekrachtigd met regelgeving. Daartoe is vandaag een ontwerp voor een wetsvoorstel besproken in de Ministerraad. Dat ontwerp strekt tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en beoogt de integriteit en de goede werking van de financiële markten te bevorderen.

Het voorstel bevat daartoe onder meer een verduidelijking van artikel 5:58 van de Wft om buiten elke twijfel te stellen dat de AFM bevoegd is tot het treffen van maatregelen ter voorkoming van marktmanipulatie zoals toegelicht in mijn brief van 22 september 2008.

De voorstellen worden nu voor advies aan de Raad van State voorgelegd. Ik ben voornemens het wetsvoorstel kort na de advisering door de Raad van State in te dienen, om een spoedige behandeling door de Staten-Generaal mogelijk te maken.

3. Opmerkingen de heer Buiter in Buitenhof

De heer Buiter gaf in Buitenhof aan dat er risico’s zijn binnen de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) en dat naar zijn inschatting de economische groei op 0% zou kunnen uitkomen in 2009.

Er zijn inderdaad risico’s in de ramingen van het CPB, zowel opwaarts als neerwaarts. Dat geldt voor elke raming. Zoals de heer Buiter aangaf is het voorspellen van de toekomst altijd met veel onzekerheid omgeven. Het CPB meldt in de Macro Economische Verkenning (MEV) ook dat de onzekerheid in haar ramingen op dit moment groter is dan normaal als gevolg van de kredietcrisis.

Het CPB heeft ten behoeve van de augustusbesluitvorming de actuele inzichten rond de kredietcrisis verwerkt in de MEV-raming. Er zijn zowel neerwaartse risico’s als opwaartse risico’s geïdentificeerd door het CPB. Zo valt bijvoorbeeld te denken aan lagere olieprijzen t.o.v. de stand van $ 125 die het CPB voor 2009 verwerkt heeft, een lagere eurokoers dan de $ 1,57 uit de MEV of een tegenvallende wereldhandel. Het CPB geeft inzicht in de effecten van deze onzekerheden in de onzekerheidsvarianten die zij heeft doorgerekend (p.17 van de MEV).

Het CPB komt in december met een nieuwe update van haar raming.

De minister van Financiën,

W. J. Bos


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven