Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31357 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31357 nr. 5 |
Vastgesteld 3 april 2008
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
1. | Algemeen | 1 |
2. | Inleiding en hoofdlijnen van het voorstel | 2 |
3. | Wijziging ziekmeldingstermijn | 2 |
4. | Overige wetswijzigingen | 3 |
5. | Flankerend beleid | 4 |
6. | Financiële en administratieve gevolgen | 4 |
7. | Overig | 4 |
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van de regering om de ziekmelding door de werkgever in de 13e week te vervangen door een melding in de 42e week. Zij delen de verwachting van de regering dat hiermee het ziekmeldingproces wordt verbeterd.
Met belangstelling hebben ook de leden van de PvdA-fractie kennis genomen van onderhavige wetsvoorstel. Zij kunnen instemmen met het doel en de strekking van het wetsvoorstel. Er resten echter een tweetal vragen die betrekking hebben op de door de regering nagestreefde positieve effecten op re-integratie, deze vragen zijn opgenomen in dit verslag.
De leden van de SP-fractie zijn positief over de voorgestelde vervanging van de 13e-weeksmelding door een 42e-weeksmelding. Zij hebben enkele vragen welke in dit verslag zijn opgenomen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. De vragen die zij hebben over het wetsvoorstel zijn opgenomen in dit verslag.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel hetgeen beoogt de Ziektewet, het burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten te wijzigen in verband met het meldingsproces van een werknemer bij de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid en de sanctie voor de werkgever bij niet naleving van zijn verplichtingen in dit proces hebben. Zij kunnen zich goed vinden in de doelen van het wetsvoorstel, te weten het verminderen van de administratieve lasten voor werkgevers en werknemers en de uitvoeringskosten voor het UWV en het vergroten van de aandacht van werkgevers en werknemers voor de re-integratie bij ziekte.
2. Inleiding en hoofdlijnen van het voorstel
De leden van de CDA-fractie merken op dat de regering van mening is dat door de voorgenomen wetswijziging ook de aandacht van werkgevers en werknemers voor re-integratie bij ziekte wordt vergroot. Zij betwijfelen of dit automatisch het geval zal zijn. Kan de regering toelichten waarom zij tot deze conclusie komt? Hoe verhoudt het afschaffen van de 13e-weeksmelding zich tot het bevorderen van de aandacht van werkgevers voor re-integratie van de zieke werknemer? De leden van de CDA-fractie verwijzen hierbij naar het advies van de Raad voor Werk en Inkomen («Beterschap! Advies over de re-integratie van zieke werknemers»), waaruit blijkt dat zich in het re-integratieproces nog een aantal knelpunten voordoen. Zij verzoeken de regering om op de aanbevelingen uit dit advies te reageren, die zich richten op het verbeteren van het re-integratieproces.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat een reden voor het afschaffen van de 13e-weeksmelding is dat werkgevers het doen van de melding vergeten. Hoe verhoudt het afschaffen van de 13e-weeksmelding zich tot het bevorderen van de aandacht van werkgevers voor re-integratie van de zieke werknemer?
Door de leden van de VVD-fractie wordt opgemerkt dat uit de Evaluatie van de Wet verbetering poortwachter blijkt, dat de informatie aangaande re-integratie na ziekte voor zowel werknemers als werkgever verbetering behoeft, op welke wijze denkt de regering hieraan invulling te geven?
Welke concrete maatregelen is de regering voornemens te nemen om ervoor zorg te dragen dat werkgevers en werknemers optimaal worden ondersteund wanneer het gaat om re-integratie na ziekte?
3. Wijziging ziekmeldingstermijn
De leden van de CDA-fractie constateren dat de nieuwe ziekmeldingstermijn van 42 weken ook zal gelden voor de zieke werknemer die in aanmerking komt voor een verkorte wachttijd voor de Wet WIA. Het aanvragen van een verkorte wachttijd blijft mogelijk na de 13e ziekteweek, wordt daarvan gebruik gemaakt dan zal de 42e-weeksmelding vervallen. Verwacht de regering dat het verdwijnen van de 13e-weeksmelding een effect heeft op het bewust zijn van de mogelijkheid voor aanvragen van de verkorte wachttijd WIA?
De leden van de CDA-fractie wijzen er voorts op dat werkgevers voor een aantal doelgroepen, waaronder Wajongers, via een no-riskpolis vrijgesteld kunnen worden van loondoorbetaling bij ziekte. Kan de regering toelichten welke administratieve lasten voor werkgevers gemoeid zijn met het aanvragen van een dergelijke polis, het effectueren van de risicovrijstelling op het moment dat een werknemer uitvalt door ziekte en de herstelmelding? Op welke wijze kunnen de administratieve lasten worden verminderd? En hoe wordt gewaarborgd dat werkgevers wel hun verantwoordelijkheid nemen voor het beperken van de verzuimduur van deze groep werknemers en een snelle re-integratie?
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe voorkomen wordt dat uitstel van de wettelijke ziekmeldingsplicht richting UWV van 13 naar 42 weken leidt tot een verlies aan relevante beleidsinformatie over ziekte en arbeidsongeschiktheid? Welke maatregelen neemt het ministerie om verlies aan beleidsinformatie te voorkomen?
De leden van de SP-fractie vragen wat de gevolgen zijn voor de overgang van de ZW naar de WIA indien een werkgever zich niet houd aan de meldingsplicht in de 42e week.
Verder vragen zij wat de gevolgen zijn van het verdwijnen van de 13e-weeksmelding voor het op de hoogte zijn van de mogelijkheid om een verkorte wachttijd voor de WIA aan te vragen.
Ook de leden van de VVD-fractie vragen op welke wijze de regering zorg draagt voor het bewustzijn aangaande verkorte wachttijd WIA, nu de 13e-weeksmelding is verdwenen?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben een enkele opmerking met betrekking tot de mogelijkheid een deskundigenoordeel aan te vragen. Wanneer het re-integratietraject stagneert door een meningsverschil tussen werkgever en werknemer kan bij het UWV om een deskundigenoordeel gevraagd worden. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering nader toe te lichten of de invoering van een 42e-weeksmelding ter vervanging van de huidige 13e-weeksmelding gevolgen heeft voor de mogelijkheid om dit deskundigheidsoordeel aan te vragen. Wanneer de werkgever de ziekte van de werknemer nog niet bij het UWV heeft gemeld is deze immers formeel nog niet bekend is als deelnemer aan een re-integratietraject.
In de praktijk is gebleken, zo merken de leden van de CDA-fractie op, dat werkgevers vaak vergeten om de melding in de 13e week te doen. Een tweede argument voor de voorgestelde wijzigingen is dat de administratieve lasten voor werkgevers en werknemers aanzienlijk worden verminderd. Kan de regering toelichten hoe deze lastenverlichting opweegt tegen de lastenverzwaring bij het UWV? Met het vervallen van de verplichte melding bij herstel is namelijk niet langer bekend welke werknemers aan het einde van het tweede jaar nog ziek zijn. Hierdoor zullen alle ziek gemelde werknemers van het UWV een brief ontvangen voor de aanvraag van de WIA uitkering. Met de schatting van het UWV dat van de 80 000 ziekgemelde werknemers in de 42e ziekteweek ongeveer 30 000 mensen een WIA aanvraag indienen, zullen 50 000 mensen «onnodig» een brief ontvangen.
De leden van de SP-fractie zijn niet overtuigd van de noodzaak om de herstelmelding af te schaffen. Gezien de afname van het aantal herstelmeldingen door introductie van een 42e-weeksmelding en de verwachte toename van het aantal onterecht verstuurde alerteringsbrieven. De leden van de SP-fractie vragen of het in stand houden van de herstelmelding grote nadelen heeft.
Voorts vragen zij of de regering uiteen wil zetten wat de gevolgen zijn voor een zieke werknemer als de loondoorbetalingplicht wordt vervangen door een boete bij een te late ziekmelding door een werkgever bij het UWV?
Door de leden van de VVD-fractie wordt opgemerkt dat het verdwijnen van de herstelmelding voor werkgevers ertoe leidt dat in de 42e ziekteweek ziek gemelde werknemers een kennisgevingbrief ontvangen van het UWV, een groot gedeelte van deze werknemers is echter niet langer ziek en ontvangt de brief derhalve onnodig. Heeft de regering alternatieven onderzocht om deze administratieve belasting voor UWV en burgers te voorkomen, anders dan de herstelmeldingsplicht voor werkgevers?
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie waarom de regering van mening is dat in geval van het niet voldoen aan de re-integratieverplichtingen door de werkgever de sanctie van loondoorbetaling niet onevenredig zwaar zou zijn.
De leden van de CDA-fractie juichen toe dat naast de voorgestelde wetswijzigingen de zogenaamde alerteringsbrief aan de werknemer kwalitatief wordt verbeterd en dat er ook een vergelijkbare brief aan de werkgever wordt gestuurd. Vaak weten werknemers en vooral werkgevers in het midden- en kleinbedrijf onvoldoende de weg met betrekking tot hun rechten en plichten bij ziekte van een werknemer. De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering om toe te lichten op welke wijze het wetsvoorstel voorziet in een verbeterde informatievoorziening aan werkgevers en werknemers met betrekking tot de juiste aanpak van re-integratie in zowel het eerste als tweede jaar van ziekte.
Wordt er ook aandacht gegeven, wanneer terugkeer naar eigen functie niet mogelijk is, aan passend werk binnen de eigen organisatie of bij een andere werkgever? Wat voor een inspanningen levert de regering om hier de aandacht op te vestigen? De leden van de CDA-fractie verwijzen hierbij wederom naar het eerder genoemde advies van de Raad voor Werk en Inkomen, waaruit blijkt dat er vaak lang wordt gewacht voordat er re-integratie-inspanningen worden ondernomen. Opvallend daarbij is dat voor oudere en laagopgeleide langdurig zieken minder re-integratieactiviteiten worden ondernomen. Ook komen re-integratiemogelijkheden richting andere werkgevers («tweede spoor») vaak te laat in beeld. Is de regering zich van deze ontwikkeling bewust? Zo ja, wat doet de regering hiermee?
De leden van de SP-fractie vragen of het uitvoerbaar is om de alerteringsbrief direct na de 42e weeksmelding te versturen en niet pas in week 44?
6. Financiële en administratieve gevolgen
Ten aanzien van de «vermindering van administratieve lasten» hebben de leden van de CDA-fractie een verdergaande vraag dan enkel over de Ziektewet. Wat doet de regering specifiek voor het midden- en klein bedrijf om de lasten voor hen te verminderen? Uit de praktijk blijven de signalen bij leden van de CDA-fractie binnenkomen dat de «administratieve rompslomp» af en toe niet meer te overzien is. Zij vragen de regering een reactie op voorgaande.
De leden van de CDA-fractie vragen een reactie van de regering op het pleidooi van werkgeversorganisaties om werkgevers vrij te stellen van loondoorbetaling bij ziekte, indien de oorzaak van de ziekte buiten de beïnvloedingssfeer van de werkgever ligt (zoals bij sportblessures of alcohol- en drugsgebruik). De leden van de CDA-fractie zijn er geen voorstander van om in de wetgeving alsnog een onderscheid in te voeren tussen het «risque professionel» (uitval door beroepsziekten, bedrijfsongevallen) en «risque social» (uitval om overige redenen). De verplichte loondoorbetaling bij ziekte en de verplichtingen in het kader van poortwachter hebben namelijk aantoonbaar geleid tot een grotere aandacht bij werkgevers voor preventie, verzuimbeleid en snelle re-integratie, ongeacht de oorzaken van de uitval bij ziekte. Het onderscheid tussen beide soorten risico’s is in de praktijk bovendien lastig te maken.
Niettemin blijkt uit een aantal rechterlijke uitspraken dat het in bepaalde gevallen aanvaardbaar wordt geacht dat de werkgever bij herhaald roekeloos gedrag van de werknemer en na waarschuwingen de loondoorbetaling beperkt tot 70% en afziet van bovenwettelijke aanvullingen. Hoe staat de regering tegenover de suggestie om deze praktijk te codificeren door een wettelijke bepaling die werkgevers het recht geeft om de loondoorbetaling te beperken bij «bewuste roekeloosheid» van de werknemer?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering tot slot om in te gaan op de relatie tussen de 42e-weeksmelding en artikel 37 Pensioenwet, waarin is geregeld dat pensioenuitvoerders met het UWV een contract moeten sluiten over de melding van arbeidsongeschiktheid. Zijn de berichten juist dat het UWV bij de uitvoering van artikel 37 Pensioenwet problemen ondervindt, omdat men niet uit eigen beweging aan een pensioenuitvoerder informatie over een arbeidsongeschikte werknemer kan verstekken, indien men niet weet welke pensioenuitvoerder over welke werknemers informatie wil ontvangen? Zo ja, kunnen die uitvoeringsproblemen dan worden opgelost door te bepalen dat de werkgever bij de 42e-weeksmelding tevens aangeeft welke pensioenuitvoerder moet worden geïnformeerd indien aan de werknemer later een WIA-uitkering wordt toegekend? Wil de regering bij beantwoording ook het gegeven betrekken dat sommige werkgevers met meerdere pensioenuitvoerders te maken hebben, bijvoorbeeld een pensioenfonds voor de premievrijstelling, een verzekeraar voor het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen. In hoeverre zou dit tot lastenverzwaring voor het UWV leiden? Is het ook denkbaar te bepalen dat de werkgever tegelijk met de 42e-weeksmelding aan zijn pensioenuitvoerder een melding doet en die melding door de pensioenuitvoerder moet worden gebruikt voor rapportage aan het UWV in het kader van het te sluiten contract op grond van artikel 37 Pensioenwet? In hoeverre kan een dergelijke wettelijke meldingtermijn bij de pensioenuitvoerder bijdragen aan uniformering van de bestaande meldingstermijn bij pensioenfondsen en verzekeraars? Acht de regering een dergelijke uniformering wenselijk in het kader van administratieve lastenverlichting?
De leden van de VVD-fractie vragen het oordeel van de regering over het voorstel van MKB-Nederland om een no-riskpolis te introduceren in de eerste twee jaar van ziekte? Daarnaast vragen zij een reactie op het voorstel om geen of een beperkte loondoorbetalingplicht aan de werkgever op te leggen indien het verzuim het gevolg is van bijvoorbeeld sportblessures of alcoholgebruik?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie wat naar de mening van de regering het effect zou zijn indien de loondoorbetalingverplichting en het ontslagverbod tijdens ziekte voor werkgevers tot 25 werknemers beperkt wordt tot 1 jaar?
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GL), Heerts (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31357-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.