nr. 24
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER HAM
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 2.62 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «dan wel de gemeenteraad
heeft».
2. In het tweede lid wordt «Een instelling» vervangen
door: Een regionale instelling.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Een lokale instelling wordt alleen aangewezen als de gemeenteraad
zich bereid verklaart voor de bekostiging ervan zorg te dragen.
II
De aanhef van afdeling 2.6.5 komt te luiden: BEKOSTIGING LOKALE EN REGIONALE
PUBLIEKE MEDIADIENSTEN.
III
Na artikel 2.172 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.172a
1. De gemeenteraad zorgt voor de bekostiging van het functioneren
van ten minste één lokale publieke media-instelling in de gemeente
door vergoeding van de kosten die rechtstreeks verband houden met het verzorgen
van de lokale publieke omroepdienst.
2. De gemeenteraad kent aan de lokale publieke media-instelling een
bijdrage toe gelijk aan het aantal wooneenheden in de gemeente of gemeenten
waarop de lokale publieke media-instelling zich richt, vermenigvuldigd met
het normbedrag per wooneenheid. Dit bedrag bedraagt in 2007 € 1,07.
3. Het gemeentebestuur stelt het normbedrag en aantal woonruimten
jaarlijks bij op basis van de gegevens in de circulaires gemeentefonds van
de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie en van Financiën
over het nominale accres en de woonruimteontwikkeling per gemeente in het
jaar van bekostiging.
4. De gemeenteraad kan een hoger normbedrag per wooneenheid hanteren.
5. Onze Minister zendt telkens na drie jaar aan de Staten-Generaal
een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het bepaalde in dit
artikel in de praktijk.
Toelichting
Dit amendement beoogt dat de bekostiging van publieke lokale media instellingen
geschiedt volgens een vaste norm van een lokale publieke media-instelling
door de gemeenteraad en zo de ontoereikende doorgifte van de door het rijk
aan de gemeenten ten behoeve van lokale publieke media-instellingen ter beschikking
gestelde middelen te voorkomen, alsmede de (journalistieke) onafhankelijkheid
van de lokale publieke media-instellingen te waarborgen.
Hoewel sommige gemeenten het gehele bedrag (en soms meer) doorgeven aan
de lokale publieke media-instellingen, blijkt uit een inventarisatie van de
OLON, dat tweederde van de lokale publieke media-instellingen minder ontvangen
dan waar ze op grond van het inwoneraantal van hun gemeenten op zouden mogen
rekenen (i.c. het bedrag dat hun gemeente ten behoeve van dit doel ontvangt).
In sommige gevallen worden zelfs helemaal geen middelen door de gemeente verstrekt.
Daarbij komt dat ook indien wel een subsidie wordt verstrekt, deze dikwijls
jaarlijks moet worden bevestigd, hetgeen niet ten goede komt aan de kwaliteit
en de continuïteit van de programma’s, en al evenmin aan de programmatische
onafhankelijkheid van de omroep. In veel gemeenten waar minder dan de ontvangen
middelen worden doorgegeven, kan de lokale publieke media-instelling onvoldoende
uitdrukking en vorm geven aan de brede informatiefunctie die zij geacht wordt
uit te oefenen en die door veel luisteraars ook hogelijk wordt gewaardeerd.
Van der Ham