nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de verplichting
tot het aanbesteden van maatschappelijke ondersteuning te beëindigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 10 van de Wet maatschappelijke ondersteuning komt te luiden:
Artikel 10
1. Het college van burgemeester en wethouders garandeert bij het
verrichten van maatschappelijke ondersteuning de kwaliteit en de continuïteit
van de maatschappelijke ondersteuning.
2. Het college van burgemeester en wethouders kan het verlenen van
maatschappelijke ondersteuning door derden laten verrichten.
3. Het college van burgemeester en wethouders garandeert bij het
laten verrichten van maatschappelijke ondersteuning door derden de kwaliteit
en de continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning die door deze
derden wordt verricht.
ARTIKEL II
In de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt na artikel 10 een artikel
ingevoegd, luidende:
Artikel 10a
Bij het laten verrichten van maatschappelijke ondersteuning door derden,
kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van nationale en Europese
regelgeving die betrekking heeft op aanbesteding.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,