31 352
Voorstel van wet van de leden Vermeij, Koopmans en Neppérus tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling voor herstel van gebreken in een besluit hangende beroep bij de bestuursrechter (Wet bestuurlijke lus Awb)

nr. 9
NOTA VAN WIJZIGING ONTVANGEN 10 FEBRUARI 2009

Het voorstel van wet zoals gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Raad van State (nr. 5) wordt gewijzigd als volgt:

A

In ARTIKEL I, onderdelen B en C, wordt in de artikelen 8:51a, eerste lid, 8:51b, eerste lid, 8:51c, onderdeel a, en 8:57, tweede lid, onderdeel a, de zinsnede «te herstellen» vervangen door: te herstellen of te laten herstellen.

B

ARTIKEL III wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel A, tweede onderdeel, wordt de zinsnede «te herstellen» vervangen door: te herstellen of te laten herstellen.

2. In onderdeel C, eerste onderdeel, wordt voor de zinsnede «8:51a, eerste lid» een komma ingevoegd.

3. In onderdeel C, tweede onderdeel, wordt de zinsnede «te herstellen» vervangen door: te herstellen of te laten herstellen.

C

ARTIKEL IV wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel A, eerste onderdeel, vervalt de komma aan het slot van de zinsnede « ,8:13 en 8:51a, eerste lid,».

2. In onderdeel A, tweede onderdeel, wordt de zinsnede «te herstellen» vervangen door: te herstellen of te laten herstellen.

3. In onderdeel C, eerste onderdeel, wordt voor de zinsnede «8:51a, eerste lid» een komma ingevoegd.

4. In onderdeel C, tweede onderdeel, wordt de zinsnede «te herstellen» vervangen door: te herstellen of te laten herstellen.

D

ARTIKEL V wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel A, tweede onderdeel, wordt de zinsnede «te herstellen» vervangen door: te herstellen of te laten herstellen.

2. In onderdeel C, eerste onderdeel, wordt voor de zinsnede «8:51a, eerste lid» een komma ingevoegd.

3. In onderdeel C, tweede onderdeel, wordt de zinsnede «te herstellen» vervangen door: te herstellen of te laten herstellen.

E

Na ARTIKEL V worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VA

De artikelen 39a tot en met 39c van de Natuurbeschermingswet 1998 vervallen.

ARTIKEL VB

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure (31 546) tot wet is of wordt verheven en artikel II, onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, vervalt artikel 14a van de Spoedwet wegverbreding met ingang van de datum waarop deze wet in werking treedt.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure (31 546) tot wet is of wordt verheven en artikel II, onderdeel B, van die wet later in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel II, onderdeel B, van die wet.

ARTIKEL VC

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure (31 546) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, vervalt artikel 25d van de Tracéwet met ingang van de datum waarop deze wet in werking treedt.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tracéwet, de Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure (31 546) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet later in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel I, onderdeel B, van die wet.

ARTIKEL VD

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 28 september 2006 ingediende voorstel van wet houdende regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet) (30 818) tot wet is of wordt verheven, en hoofdstuk 9 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, vervalt hoofdstuk 9 van die wet met ingang van de datum waarop deze wet in werking treedt.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 28 september 2006 ingediende voorstel van wet houdende regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet) (30 818) tot wet is of wordt verheven en hoofdstuk 9 van die wet later in werking treedt dan deze wet, vervalt hoofdstuk 9 van die wet.

F

ARTIKEL VII komt te luiden:

ARTIKEL VII

Artikel 20.5a van de Wet milieubeheer wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Alvorens te beslissen op een beroep tegen een nationaal toewijzingsbesluit als bedoeld in artikel 16.29, eerste lid, geeft de Afdeling, in gevallen waarin het beroep naar haar oordeel gegrond is, toepassing aan artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en aan artikel 36, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, met dien verstande dat de tussenuitspraak, als bedoeld in artikel 8:80a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt gedaan binnen achttien weken na afloop van de voor dat besluit geldende beroepstermijn.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

G

Na ARTIKEL VII worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIA

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure (31 546) tot wet is of wordt verheven en artikel III van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, wordt de Wet ruimtelijke ordening als volgt gewijzigd met ingang van de datum waarop deze wet in werking treedt:

A

Artikel 8.4b vervalt.

B

De artikelen 8.4c tot en met 8.4f worden verletterd tot de artikelen 8.4b tot artikel 8.4e.

C

In de artikelen 8.4b (nieuw) en 8.4c (nieuw), eerste lid, wordt «De artikelen 8.4a tot en met 8.4b zijn» vervangen door: Artikel 8.4a is.

D

Artikel 8.4d (nieuw), eerste lid, komt te luiden:

1. Artikel 8.4a is van overeenkomstige toepassing op een projectbesluit, met dien verstande dat in plaats van «artikel 3.8, eerste lid» wordt gelezen «artikel 3.11, eerste lid».

E

Artikel 8.4e (nieuw) komt te luiden:

Artikel 8.4e

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.30, eerste lid, onder b, 3.33, eerste lid, onder b, of 3.35, eerste lid, onder b, is artikel 8.4a van overeenkomstige toepassing op de besluiten, bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onder a, 3.33, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk 3.35, eerste lid, onder a, met dien verstande dat:

a. in plaats van «de gemeenteraad» telkens wordt gelezen «het bevoegde bestuursorgaan»;

b. in plaats van «besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan» telkens wordt gelezen «het bestreden besluit».

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure (31 546) tot wet is of wordt verheven en artikel III van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt artikel III van die wet als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede «zes artikelen» vervangen door: vijf artikelen.

2. Artikel 8.4b vervalt.

3. De artikelen 8.4c tot en met 8.4f worden verletterd tot de artikelen 8.4b tot artikel 8.4e.

4. In de artikelen 8.4b (nieuw) en 8.4c (nieuw), eerste lid, wordt «De artikelen 8.4a tot en met 8.4b zijn» vervangen door: Artikel 8.4a is.

5. Artikel 8.4d (nieuw), eerste lid, komt te luiden:

1. Artikel 8.4a is van overeenkomstige toepassing op een projectbesluit, met dien verstande dat in plaats van «artikel 3.8, eerste lid» wordt gelezen «artikel 3.11, eerste lid».

6. Artikel 8.4e (nieuw) komt te luiden:

Artikel 8.4e

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.30, eerste lid, onder b, 3.33, eerste lid, onder b, of 3.35, eerste lid, onder b, is artikel 8.4a van overeenkomstige toepassing op de besluiten, bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onder a, 3.33, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk 3.35, eerste lid, onder a, met dien verstande dat:

a. in plaats van «de gemeenteraad» telkens wordt gelezen «het bevoegde bestuursorgaan»;

b. in plaats van «besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan» telkens wordt gelezen «het bestreden besluit».

ARTIKEL VIIB

1. De artikelen 39a tot en met 39c van de Natuurbeschermingswet 1998, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op beroepen waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State toepassing heeft gegeven aan artikel 39a, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 voordat deze wet in werking is getreden.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure (31 546) tot wet is of wordt verheven en artikel II, onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, blijft artikel 14a van de Spoedwet wegverbreding, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, van toepassing op beroepen waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State toepassing heeft gegeven aan artikel 14a, eerste lid, van de Spoedwet wegverbreding voordat deze wet in werking is getreden.

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure (31 546) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, blijft artikel 25d van de Tracéwet, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, van toepassing op beroepen waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State toepassing heeft gegeven aan artikel 25d, eerste lid, van de Tracéwet voordat deze wet in werking is getreden.

4. De artikelen 6.6 tot en met 6.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op beroepen waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State toepassing heeft gegeven aan artikel 6.6, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voordat deze wet in werking is getreden.

5. Indien het bij koninklijke boodschap van 28 september 2006 ingediende voorstel van wet houdende regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet) (30 818) tot wet is of wordt verheven, en hoofdstuk 9 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, blijft hoofdstuk 9 van die wet, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, van toepassing op beroepen waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State toepassing heeft gegeven aan artikel 9.1, eerste lid, van de Waterwet voordat deze wet in werking is getreden.

6. Op een beroep tegen een nationaal toewijzingsbesluit, als bedoeld in artikel 16.29, eerste lid, van de Wet milieubeheer, dat betrekking heeft op de planperiode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012, blijft artikel 20.5a van de Wet milieubeheer, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.

7. Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbetering van de beroepsprocedure (31 546) tot wet is of wordt verheven en artikel III van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, blijven de artikelen 8.4a tot en met 8.4f van de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van deze wet, van toepassing op beroepen waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State toepassing heeft gegeven aan artikel 8.4b, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening voordat deze wet in werking is getreden.

TOELICHTING

Onderdelen A t/m D

In het verslag van de vaste commissie van Justitie (Handelingen II 2008/09, 31 352, nr. 7, blz. 9) is gesignaleerd dat de formulering van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb niet uitdrukkelijk voorziet in een bevoegdheid die wij wél aan de bestuursrechter willen toekennen, namelijk: het bieden van herstel van een bevoegdheidsgebrek in een tussenuitspraak. Immers, als blijkt dat het bestreden besluit niet door het daartoe bevoegde bestuursorgaan is genomen, moet het gebrek worden hersteld door een ander bestuursorgaan dan het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen. In zo’n situatie moet het bestuursorgaan dat als (zich verwerende) partij aan een beroepsprocedure deelneemt, het gebrek dus laten herstellen.

Op basis van het vorenstaande is de redactie van de artikelen 8:51a, eerste lid, 8:51b, eerste lid, 8:51c, onderdeel a, en 8:57, tweede lid, onderdeel a, van de Awb aangepast, overeenkomstig onze toezegging in de nota naar aanleiding van het verslag (Handelingen II 2008/09, 31 352, nr. 8, p. 23–24). (Zie onderdeel A van de Nota van Wijziging.) Deze aanpassing op haar beurt noodzaakt tot wijziging van de voorgestelde artikelen 17, zesde lid, en 21, zesde lid, van de Beroepswet, de artikelen 19, zesde lid, en 22, zesde lid, van de wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en de artikelen 36, zesde lid, en 39, zesde lid, van de Wet op de Raad van State. (Zie de onderdelen B tot en met D van de Nota van Wijziging.)

Tevens is gebruik gemaakt van de gelegenheid voor, minieme, verbeteringen van de redactie van de interpunctie van de artikelen 17, eerste lid, en 21, eerste lid, van de Beroepswet, artikel 19, eerste lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en artikel 39, eerste lid, van de Wet op de Raad van State. Inhoudelijk zijn voornoemde bepalingen identiek gebleven. Zie de onderdelen B tot en met D van de Nota van Wijziging.

Onderdelen E tot en met G

In de nota naar aanleiding van het verslag hebben wij tevens aangegeven te willen bewerkstelligen dat op termijn slechts de bepalingen uit de Wet bestuurlijke lus Awb overblijft als instrument om gebreken in een besluit reeds tijdens de beroepsprocedure te laten herstellen door het bestuursorgaan (Handelingen II 2008/09, 31 352, nr. 8, p. 4–5). De voorgestelde wijzigingen van het wetsvoorstel strekken tot het laten vervallen van de bepalingen in bijzondere wetten die aan de bestuursrechter de bevoegdheid tot toepassing van een bestuurlijke lus toekennen. (Zie de onderdelen E tot en met G van de Nota van Wijziging.) Het gaat om bestuurlijke lussen in de:

• Natuurbeschermingswet 1998 (artikelen 39a tot en met 39c; wet van 29 september 2008, Stb. 2009,18; in werking getreden op 1 februari 2009);

• Wet tot wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en de Wet ruimtelijke ordening (in behandeling bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal; zie kamerstukken II 2008/09, 31 546, nr. 6 (Nota naar aanleiding van het Verslag));

• Waterwet (hoofdstuk 9; in behandeling bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal; kamerstukken I 2008/09, 30 818, nr. E (Eindverslag));

• Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 6.6 tot en met 6.10; wet van 6 november 2008, Stb. 2008, 496; nog niet in werking getreden); en

• Wet milieubeheer (artikel 20.5a; wet van 30 september 2004, Stb. 2004, 511; in werking getreden op 20 oktober 2004).

Onderdeel G van de Nota van Wijziging voorziet tevens in overgangsrecht in het voorgestelde artikel VIIB. Dit hangt rechtstreeks samen met Aanwijzing 171 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, die onder meer eist dat nieuwe regels voor lopende beroepsprocedures uitdrukkelijk bepalen of het oude dan wel het nieuwe wettelijk regime van toepassing is.

Zo zijn bijvoorbeeld tegen het nationale toewijzingsbesluit, bedoeld in artikel 16.29, eerste lid, van de Wet milieubeheer, dat betrekking heeft op de planperiode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012 (besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken, van 24 november 2008) bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) 44 beroepen (bekend onder de zaaknummers 200809472/1/M1 en volgende) ingesteld. Het valt niet uit te sluiten dat de Afdeling toepassing zal geven aan artikel 20.5a, tweede lid, van de Wet milieubeheer, net als tijdens de behandeling van de beroepen tegen het nationaal toewijzingsbesluit voor de planperiode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2007 (zie in dit verband ook Kamerstukken II 2007/08, 31 352, nr. 6, blz. 5, waar wordt verwezen naar ABRvS 8 april 2005, AB 2005, 161 m.nt. ChB, en ABRvS 9 september 2005, JB 2005/291 m.nt. MP).

Indien de Afdeling de bestuurlijke lus wederom zal toepassen, bestaat de kans dat het onderhavige initiatiefvoorstel tot wet is verheven en in werking is getreden voordat uitspraak op voornoemde beroepen is gedaan (naar verwachting in oktober 2009). Daarom is het wenselijk om elke twijfel over het door de Afdeling te hanteren wettelijk regime uit te sluiten.

Vermeij

Koopmans

Neppérus

Naar boven