31 349
Evaluatie van de Mijnbouwwet

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2009

Op 18 maart 2009 spraken wij in een spoeddebat over de gevolgen van de zout- en gaswinning in Noordwest-Friesland. Op 11 juni 2009 heb ik uw Kamer nader geïnformeerd over de stand van zaken van de destijds door uw Kamer aangenomen moties. Hierin heb ik onder meer toegezegd u te informeren over de uitkomsten van nader te verrichten onderzoeken naar de (oorzaken van) bodemdaling in Noordwest-Friesland. Tevens heb ik toegezegd dat ik voordien geen beslissingen zal nemen over mogelijke hervatting van de gaswinning door Vermilion in het gebied nabij Franeker danwel nieuwe vergunningaanvragen voor zout- en gaswinning in dat gebied zal goedkeuren. Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over de recente uitkomsten van een onderzoek naar bodemdaling in Noordwest-Friesland van TU Delft en TNO, dat is verricht in opdracht van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).

Resultaten onderzoek

Het onderzoek betreft het gebied NoordwestFriesland, waar momenteel alleen nog zoutwinningsactiviteiten plaatsvinden. Dit onderzoek is uitgevoerd met behulp van een innovatieve methode (Insar), waarbij radarbeelden van satellieten worden geanalyseerd. Deze nieuwe methodiek maakt het mogelijk om ook in gebieden, waar geen meetpunten zijn, de bodemdaling goed in beeld te brengen met behulp van radarbeelden. Uit dit onderzoek blijkt dat de bodemdaling, berekend met deze nieuwe radartechniek, voor het grootste deel van het gebied goed overeenkomt met de bodemdaling zoals bepaald met behulp van conventionele methoden (waterpassing). Het onderzoek heeft niet geleid tot nieuwe inzichten over de bodemdaling in het zoutwinningsgebied en het stedelijke gebied van Franeker. Echter, in een beperkt gebied in de agrarische omgeving ten westen van Franeker, boven het gasveld «Harlingen-Upper Cretaceous» van Vermilion, bedraagt de bodemdaling tenminste 28 cm. Dit is 10 cm meer dan op basis van de aanvankelijke winningsplannen van Vermilion werd verwacht en op basis van de conventionele methoden was berekend. SodM gaat ervan uit dat het grootste deel van de deze daling is veroorzaakt door de gaswinning. De gaswinning ligt hier sinds medio 2008 stil, omdat toen bleek dat de bodemdaling destijds al een sneller en groter verloop had dan verwacht. Binnen het onderzoeksgebied vindt ook zoutwinning plaats door Frisia, die nog steeds binnen de bodemdalingsgrens van 35 cm blijft (daling thans: 33 cm) blijft, zoals vastgelegd in het winningsplan. De extra bodemdaling bij Franeker heeft dus geen invloed op de huidige zoutwinningsactiviteiten.

Gevolgen voor de waterhuishouding

De afgelopen dagen heeft overleg plaats gevonden tussen mijn ministerie, SodM, het Wetterskip Fryslân, de Provincie Friesland en de gemeente Franeker over de uitkomsten van het onderzoek en de potentiële gevolgen daarvan voor de gaswinning. Het Wetterskip heeft aangegeven, dat men de resultaten verder wil bestuderen. Men verwacht dat de gevolgen van deze extra daling door aanvullende waterhuishoudtechnische maatregelen opgevangen kunnen worden. Hiertoe zullen wel extra investeringen nodig zijn voor het gebied ten westen van Franeker, tussen de A31 en het Van Harinxsmakanaal. Over deze extra investeringen zullen door het Wetterskip afspraken worden gemaakt conform het kostenveroorzakersprincipe.

Gevolgen voor het gebiedsproject

Zoals ook met uw Kamer besproken, zijn de Provincie Friesland, Wetterskip Fryslân, gemeenten, landbouworganisaties, Vermilion en Frisia Zout al geruime tijd bezig om met elkaar afspraken te maken over maatregelen en kostenverdelingen rond de waterhuishouding, dijkverzwaring en bodemdaling. Voorzien wordt dat er eind deze maand afspraken gemaakt worden over de financiering van het project. Het Wetterskip gaat ervan uit, dat het gebiedsproject voor wat betreft het zoutwinningsgebied ten noorden van de A31 niet vertraagd behoeft te worden door de uitkomsten van het onderzoek.

Ik zal uw Kamer over de voortgang van dit gebiedsproject en de afronding daarvan informeren.

Nadere acties en gevolgen voor de winningsactiviteiten

Naast dit onderzoek van SodM lopen er nog onderzoeken van Vermilion naar de oorzaken van deze uitzonderlijke bodemdaling in dit gebied ten westen van Harlingen. Voorzien wordt dat deze in het voorjaar van 2010 zijn afgerond. Experts zijn het er wel over eens dat het aannemelijk is, dat de bodemdaling verband houdt met de grote samendrukbaarheid van het gasvoerende gesteente (kalk). Alleen nabij Franeker wordt uit dit gesteente (kalk) met deze specifieke eigenschappen gas gewonnen. De nieuwe radarmethodiek kan ook in andere bodemdalingsgebieden waar onvoldoende meetpunten zijn, benodigd voor de conventionele methoden, behulpzaam zijn.

Bodemdaling is een serieuze aangelegenheid, waar ik zorgvuldig mee wil omgaan.

In het kader van een zorgvuldige besluitvorming is het noodzakelijk om de oorzaken in beeld te krijgen, de benodigde waterhuishoudkundige aanpassingen in kaart te brengen en het gebiedsproject af te ronden. Daarnaast vind ik het van belang om in goed overleg te blijven met de provincie en betrokken gemeenten.

Het spreekt vanzelf dat ik, zeker zolang ik geen goede wetenschappelijke verklaring voor deze lokale extra bodemdaling heb, vooralsnog niet over zal gaan tot goedkeuren van de hervatting van de gaswinning en andere winningsactiviteiten in dit gebied.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven