31 347
Voorstel van wet van het lid Kant tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de vaststelling van basistarieven voor huishoudelijke verzorging

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

I. Algemene toelichting

Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn gemeenten verplicht om volgens Europese regelgeving de huishoudelijke verzorging aan te besteden. Doelstelling van deze marktprikkel is dat zorgaanbieders efficiënter gaan werken en met de gemeenten een betere prijs-/kwaliteitverhouding afstemmen.

Een jaar na de invoering van de wet kan vastgesteld worden dat deze marktprikkel zeer onwenselijke bijeffecten heeft, doordat aanbieders en gemeenten onderhandelen op een prijsniveau dat lager ligt dan aanvaardbaar is voor het leveren van zorg van deugdelijk niveau. Doordat aanbieders te laag inschrijven voor het leveren van goede zorg en doordat gemeenten tarieven accepteren die te laag zijn, is de noodzaak ontstaan om landelijke basistarieven voor huishoudelijke verzorging vast te stellen die de kwaliteit en continuïteit van zorg kunnen garanderen.

De aanbesteding en het inschrijven onder de reële kostprijs heeft gezorgd voor lagere uitgaven aan thuiszorg, maar tegelijk zijn de arbeidsvoorwaarden van medewerkers in de thuiszorg ernstig verslechterd. Dat is een kwalijke ontwikkeling die de kwaliteit en continuïteit van zorg in gevaar brengt.

De gemeentelijke aanbesteding van de thuiszorg dwingt zorgaanbieders om te concurreren met andere organisaties. Deze concurrentie is ongewenst nu blijkt dat zij in een «race to the bottom» belanden daar waar het gaat om het inzetten van geschoold en gekwalificeerd personeel.

Deze wet regelt daarom in ieder geval een basistarief voor de huishoudelijke verzorging. De wet maakt dat gemeenten rekening moeten houden met het reële basistarief van huishoudelijke verzorging, waardoor zorgaanbieders feitelijk niet kunnen inschrijven onder de reële kostprijs (waarbij rekening kan worden gehouden met loonkosten, sociale lasten en pensioenpremies, materiële kosten, kapitaal- en overheadkosten). Het doel van deze wet is om door het vastleggen van een basisprijs ervoor te zorgen dat zorgaanbieders altijd een prijs ontvangen die minimaal gelijk is aan de kostprijs voor het leveren van kwalitatief goede zorg door medewerkers met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Door middel van dit artikel wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning. In deze paragraaf wordt in artikel 21a bepaald dat de minister jaarlijks na advies van de Nederlandse Zorgautoriteit basistarieven vaststelt voor de huishoudelijke verzorging. De op dat moment reële kostprijzen van de verschillende vormen van huishoudelijke verzorging vormen de basis voor het vaststellen van de basistarieven. Daarbij kan rekening worden gehouden met onder meer de loonkosten van het ingeschakelde personeel (waaronder de sociale lasten en pensioenpremies), de kosten van gebruikte materialen, en eventuele kapitaal- en overheadkosten.

Uit het derde lid van artikel 21a blijkt dat het college van burgemeesters en wethouders geen contracten kan afsluiten ten aanzien van huishoudelijke verzorging waarin is bepaald dat die verzorging wordt verricht voor een lager tarief dan het daarop betrekking hebbende basistarief.

Artikel II

Dit artikel voorziet in het uitbreiden van de taken van de Nederlandse Zorgautoriteit in verband met de advisering over de basistarieven als bedoeld in artikel 21a van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Kant

Naar boven