Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2017
Op 13 december 2016 heeft uw Kamer een motie aangenomen (Handelingen II 2016/17, nr.
34, item 23) waarin de regering wordt verzocht om in overleg met de Nederlandse Vereniging van
Wiskundeleraren (NVvW) een alternatief voor de rekentoets uit te werken inclusief
tijdpad.1 In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister, over de stand van zaken, de
afgesproken randvoorwaarden voor het alternatief, en het tijdpad voor de uitvoering
van de motie.
Stand van zaken
Ik ben samen met de NVvW bezig met de uitwerking van een alternatief voor de rekentoets.
Om te zorgen dat het alternatief goed aansluit op het onderwijs in verschillende schoolsoorten
werken we het alternatief uit in twee expertgroepen: één voor het vmbo en één voor
het havo en vwo. Bij elke groep zitten experts (wiskundeleraren en wetenschappers)
die zijn aangedragen door de NVvW en leerplankundige experts van het nationaal expertisecentrum
leerplanontwikkeling (SLO). De expertgroepen zijn al meerdere malen bij elkaar gekomen.
De komende maanden zullen zij het alternatief verder uitwerken en andere partijen
raadplegen die betrokken zijn bij het rekenonderwijs. Ook wordt er een tijdpad voor
de uitwerking en invoering van het alternatief opgesteld.
Randvoorwaarden voor het alternatief
De NVvW en ik zijn van mening dat rekenen een kernvaardigheid is die elke leerling
nodig heeft om goed te kunnen functioneren in het vervolgonderwijs, het beroep en
de maatschappij. Daarom vinden wij dat het alternatief als doel moet hebben om het
behaalde niveau van rekenvaardigheid inzichtelijk te maken voor leerlingen én het
vervolgonderwijs.
Om dit doel te bereiken zijn de NVvW en ik de volgende randvoorwaarden overeengekomen.
-
• Het te ontwikkelen alternatief gaat uit van de huidige referentieniveaus rekenen zoals
die zijn verankerd in de huidige wet- en regelgeving en het nog op te nemen 2A niveau
voor vmbo-bb leerlingen die het niveau 2F niet aankunnen en 3S niveau voor vwo-leerlingen
die meer aankunnen.2
-
• Deze referentieniveaus gelden voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs en
moeten aan het eind van het curriculum op een zodanige manier getoetst worden dat
zichtbaar is voor het vervolgonderwijs dat een leerling het referentieniveau beheerst.
-
• Om deze reden moet de toetsing voldoen aan de kwaliteits-, validiteits-, en betrouwbaarheidseisen
die het College voor Toetsen en Examens en Cito hanteren.
-
• Het alternatief wordt gebruikt als input voor de integrale curriculumherziening om
te borgen dat het alternatief aansluit bij de rest van het formele curriculum.
-
• Ook is het belangrijk dat het alternatief breed gesteund wordt door de betrokken partijen.
Het primair onderwijs en het vervolgonderwijs moeten ook instemmen met het uiteindelijke
voorstel.
-
• De huidige rekentoets blijft gelden totdat een alternatief is ingevoerd, om ervoor
te zorgen dat de aandacht voor het rekenonderwijs en goede rekenvaardigheden niet
verslapt.
-
• Bij de uitwerking van het alternatief wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de ruimte
binnen de bestaande wet- en regelgeving zodat scholen, indien zij dit willen, direct
met onderdelen van het alternatief aan de slag kunnen.
Tijdpad
In gezamenlijkheid met de NVvW zal ik het alternatief beoordelen. Vervolgens wordt
dit alternatief rond de zomer van 2017 naar uw Kamer gestuurd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker