nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van de
veiligheid en de bescherming van de democratische rechtsstaat noodzakelijk
is een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het openbaar
vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de identificatieplicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van hoofdstuk II komt te luiden:
HOOFDSTUK II. VERPLICHTINGEN IN VERBAND MET DE IDENTIFICATIE
B
In hoofdstuk II wordt vóór artikel 2 een paragraaf ingevoegd,
luidende:
§ 1. Draagplicht
Artikel 1a
Een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt is verplicht
te allen tijde een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 bij zich te
dragen en voor controle beschikbaar te hebben.
C
Boven artikel 2 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
§ 2. Toonplicht
D
Na artikel 2 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 3. Verificatieplicht
Artikel 2a
1. Een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt is verplicht
om verificatie van zijn identiteit mogelijk te maken.
2. Teneinde een goede nakoming van het eerste lid te verzekeren is
het verboden om in het openbaar of in een voor het publiek openstaand gebouw
of op een daarbij behorend erf enig kledingstuk of enig ander voorwerp te
dragen dat de in het eerste lid bedoelde verificatie belemmert.
3. Het in het tweede lid bedoelde verbod geldt niet indien gehandeld
wordt in het belang van de veiligheid, de gezondheid, of om verkleed te gaan
tijdens de viering van carnaval, Halloween, sinterklaas of Kerstmis, dan wel
krachtens een ontheffing van de burgemeester ten behoeve van een evenement
van culturele of commerciële aard.
ARTIKEL II
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 447e komt als volgt te luiden:
Artikel 447e
1. Hij die niet voldoet aan de verplichting om een identiteitsbewijs
ter inzage aan te bieden, hem opgelegd bij artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht,
wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.
2. Hij die in strijd met artikel 2a, tweede lid, van de Wet op de
identificatieplicht in het openbaar of in een voor het publiek openstaand
gebouw of op een daarbij behorend erf enig kledingstuk of enig ander voorwerp
draagt dat de verificatie van zijn identiteit belemmert, wordt gestraft met
geldboete van de tweede categorie.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,