nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2009
Inleiding
Op donderdag 15 januari 2009 is in uw Kamer de tweede termijn gehouden
van de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Paspoortwet in verband
met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie. In het debat is,
hoewel dat onderwerp los staat van het wetsvoorstel zelf, ook gesproken over
de eisen die gelden voor de foto in de reisdocumenten. Concreet ging het om
de vraag hoe in de praktijk op een foto waar de persoon (vanwege een godsdienstige,
levensbeschouwelijke of medische reden) met een bedekt hoofd is afgebeeld
de ooraanzet kan worden bepaald. In mijn antwoord heb ik aangegeven de Kamer
een nadere uitleg daaromtrent te zullen geven. Met deze brief kom ik deze
toezeggingen na.
ISO-standaard
De eisen waaraan de foto in de reisdocumenten moet voldoen zijn gebaseerd
op een ISO standaard (ISO/IEC 19794-5: 2005). Het gebruik van deze standaard
is verplicht volgens de Europese Verordening betreffende normen voor de veilig-heidskenmerken
van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en
reisdocumenten (EG nr. 2252/2004 van 13 december 2004) en de beschikking
van de Europese Commissie die daarop is gebaseerd. Een deel van de eisen zijn
er op gericht dat de omvang van het hoofd moet kunnen worden bepaald. Dit
vanwege het gebruik van programmatuur bij geautomatiseerde gezichtsvergelijking.
De betreffende eisen uit de ISO-standaard zijn in de Nederlandse Fotomatrix,
net als overigens in de fotomatrix die andere landen hanteren, verwerkt en
voorzien van voorbeeldfoto’s waaruit blijkt wanneer wel en wanneer niet
aan de eisen wordt voldaan.
In de Nederlandse Fotomatrix betreft dit de zogenaamde maatvoeringeisen,
inhoudende dat de breedte van het gezicht (van ooraanzet tot ooraanzet) tussen
de 16 mm en de 20 mm moet zijn. De lengte van het gezicht (van
kin tot kruin) moet tussen de 19 en de 30 mm bedragen. De maatvoeringeisen
gelden sinds de invoering van de elektronische reisdocumenten in augustus
2006.
Sinds de invoering van het elektronische reisdocument (augustus 2006)
worden deze eisen gehanteerd door de uitgevende instanties van de reisdocumenten.
Dat verloopt, na een korte gewenningsperiode, eigenlijk zonder problemen.
Dat geldt ook voor het bepalen van de ooraanzet. Het is de ambtenaren van
de uitgevende instanties duidelijk dat de ooraanzet te bepalen is, ook als
de oren zelf niet zichtbaar zijn. Dat moet ook wel, aangezien er foto’s
worden ingeleverd waar de oren niet te zien zijn. U moet daarbij denken aan
mensen met baarden of bakkebaarden, mensen met lang haar en ook mensen (vanwege
een godsdienstige, levensbeschouwelijke of medische redenen) waarvan het hoofd
bedekt is.
Er is daarom naar mijn mening geen reden om de Nederlandse Fotomatrix
Model 2007 aan te passen. De daarin gebruikte voorbeeldfoto’s zijn geheel
in lijn met de standaard en ook met hetgeen andere landen als voorbeeldfoto’s
hanteren. U treft ter illustratie hiervan enkele voorbeeldfoto’s aan
die ook zijn gebruikt in het instructiemateriaal voor de uitgevende instanties.1 Tevens is bijgevoegd de fotomatrix die hoort bij de ISO-standaard
die verplicht is gesteld in de Europese regelgeving én de fotomatrix
van Duitsland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.1
Ik ga ervan uit dat met deze nadere toelichting afdoende antwoord is gegeven
aan de vragen die op dit punt op 15 januari 2009 zijn gesteld.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten