31 324 (R 1844)
Wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie

nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2008

Op 28 november jl. heb ik van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties enkele nadere vragen ontvangen over de wijziging van de Paspoortwet (TK 31 324 (R 1844) nr. 9). De Commissie vroeg concreet om:

«een beknopt overzicht van de in het wetsvoorstel neergelegde uitvoeringsregelingen, een motivering waarom voor de concrete uitvoeringsregeling is gekozen, van de reikwijdte van elke regeling, en van de uw inziens potentiële reikwijdte van elke regeling.»

In de bij deze brief gevoegde bijlage1 treft u een overzicht aan met de delegatiebepalingen in het voorstel van rijkswet. Voor de duidelijkheid heb ik er voor gekozen aan te geven voor welke onderwerpen en op welke wijze in het bij uw Kamer voorliggende wetsvoorstel in delegatie naar lagere regelgeving is voorzien, en daarnaast aan te geven op welke wijze deze onderwerpen zijn geregeld in de thans geldende bepalingen van de Paspoortwet. Het schema bevat voorts een aanduiding of het wetsvoorstel leidt tot verschillen tussen de huidige en de toekomstige situatie.

Zoals eerder aangegeven, blijkt uit dit overzicht dat heel veel van de delegatiebepalingen niet nieuw zijn, maar dat er ingevolge het wetsvoorstel sprake zal zijn van delegatie naar een hoger niveau van regeling: veel zaken die nu nog naar het niveau van ministeriële regeling zijn gedelegeerd, worden ingevolge dit wetsvoorstel op het niveau van algemene maatregel van rijksbestuur geregeld. Achtergrond daarvan is dat delegatie aan een minister ingevolge de Aanwijzingen voor de regelgeving (aanwijzing 26) in beginsel dient te worden beperkt tot voorschriften van administratieve aard, uitwerking van de details van een regeling, voorschriften die dikwijls wijziging behoeven en voorschriften waarvan te voorzien is dat zij met grote spoed moeten worden vastgesteld. De onderwerpen waarvoor de huidige Paspoortwet voorziet in delegatie, worden geregeld in de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001.

Voor wat betreft de reikwijdte van de delegatie merk ik – wellicht ten overvloede – nog op dat ook ingevolge dit wetsvoorstel duidelijk wordt omschreven over welk onderwerp nadere regels mogen worden gesteld. De nadere regels mogen in geen geval in strijd zijn met bepalingen uit de Paspoortwet en zullen naar verwachting – zoals uit het overzicht blijkt – grotendeels vergelijkbaar zijn met de huidige regeling in de Paspoortuitvoeringsregelingen.

Ik hoop uw bovengenoemde vragen hiermee te hebben beantwoord.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven